Nieuwe boeken (2011/4)

 

Drs. Ineke van der Vlis, Laat ons de woorden wagen van ’t Woord dat is geschied, over het werk van Th.J.M. Naastepad (1921-1996), Narratio, 94 pag., ISBN 9789052632247

 Het eerste nieuwe boek, dat ik aan u voor wil stellen is – hoe kan het ook anders – de laatste aanwinst in de VTM-serie over theologen en theologes, die hebben bijgedragen aan het ontstaan van een kritische en maatschappelijk betrokken theologie. De titel luidt: Laat ons de woorden wagen, van ’t Woord dat is geschied, het gaat over Tom Naastepad en het werd geschreven door Ineke van der Vlis. Die titel zou ik gehalveerd hebben, maar ik begrijp dat het ook moeilijk knippen is in een citaat. Maar dat is ook ongeveer de enige kritiek op het boekje, dat ik met heel veel plezier heb gelezen. Ineke van der Vlis was lid van de Arauna-gemeente van Naastepad in Rotterdam. Er was een tijd, maar dan wordt ik bijna sentimenteel, dat er op zaterdag leerhuis (want dat was het, met de academie had het inhoudelijk niets van doen) werd gegeven door Frans Breukelman in Amsterdam en op dinsdag door Tom Naastepad in Rotterdam. Daar werd de Schrift uitgelegd door heel nauwkeurig met de vinger de woorden volgend te lezen en nog eens te lezen. Waar Frans Breukelman een poging waagde al die uitleg in onderling verband te brengen in een Bijbelse Theologie, hield Naastepad zich bij het handwerk. In doorlopende lezing werden bijbelboeken en bijbelgedeeltes besproken en uitgelegd. De krant en het nieuws waren daarbij nooit ver weg. Heel af en toe sloeg hij de plank wel eens mis, maar in de meeste gevallen waren zijn spitsvondige actualiseringen vlijmscherp en raak en buitengewoon geestig. Het verschil tussen kansel en katheder (of liever vierhuis en leerhuis) was bij Naastepad heel betrekkelijk. Bij zijn leven heeft hij een groot aantal boeken uitgegeven, waarin een bijbelboek werd uitgelegd, waarover eerst uitvoerig was gesproken en gepreekt (o.a. Het geheim van Rachel over het boek Samuël, Het gouden kalf, Simson, Salomo, Elia, Amos, Jona, Daniël, Pasen en Passie bij Johannes, Jacobus, Petrusbrieven). Na zijn dood in 1996 heeft Leo Lagendijk de preken uitgegeven, waarvan hij de teksten in zijn nalatenschap had gevonden (Jozef, Naar Mokum over Exodus, Van horen zeggen over Deuteronomium etc., maar liefst twaalf bundels op een rij). Wat opvalt is het geringe verschil in de inhoud van de eerste en de tweede reeks boeken. De Schrift was zijn leven. Al bleef hij dan zijn leven lang katholiek (niet zo erg Rooms, maar vooral georiënteerd op de ene wereldkerk), weinigen hebben Barths opdracht om Schrifttheoloog te zijn (“Meine Herren: Exegese, Exegese, Exegese”) zo serieus genomen als Naastepad. En weet u wat nu het leuke is: met diezelfde liefde voor de Schrift en zijn uitleg, waarmee Naastepad geleefd heeft, heeft Ineke van der Vlis ook dit boekje geschreven. Ook met de krant ernaast, om vast te stellen hoe actueel Naastepad nog steeds is. Er wordt veel en uitvoerig geciteerd, uit de genoemde boeken met bijbeluitleg, maar meer nog uit de maandbrieven, 351  in totaal, waarin Naastepad zijn gemeenteleden op de hoogte houdt van zijn bezig zijn met de Schrift en alles wat hij verder aan ze kwijt wil. Jarenlang was hij aangewezen op de giften van zijn gemeenteleden, want hij bleef de kerk wel trouw, maar de kerk hem nauwelijks. Omdat men het werk voor de Arauna-gemeente niet als “gebruikelijke zielzorg” beschouwde, betaalde de kerk hem er ook niet voor. Naastepad zat er niet mee en vond het geen schande om van barmhartigheid te leven. Zelf herinner ik me van de keren dat ik hem ontmoette vooral zijn vrolijkheid. Hij kwam binnen met een grap en kon (soms wat ironisch) lachen om al die onbenulligheden, die een log lichaam als een kerk nu eenmaal eigen zijn. Het lezen van Inekes boekje roept als vanzelf herinneringen op, omdat het haar lukt Thomas Naastepad present te stellen met zijn manier van spreken en schrijven, met zijn rechttoe rechtaan door en door bijbelse theologie. Met deze korte bespreking wordt het boekje niet helemaal recht gedaan, maar we komen er vast nog op terug, want het bestuur van de VTM heeft zich voorgenomen om in de loop van het voorjaar een studiedag over het boekje en over het werk van Naastepad te organiseren. De datum is nu nog niet bekend, maar u vindt het vast vanaf pakweg februari/maart op de website van de VTM. O ja, toch nog een heel klein kritiekpuntje. Ik houd van Naastepad als exegeet, maar ik houd misschien nog wel meer van hem als dichter. Een vracht aan prachtige bijbelliederen, meestal in eerste instantie geschreven op een Psalmmelodie, schreef Naastepad. De meeste daarvan zijn bijeengebracht in de bundel Het lied op onze lippen. Er wordt wel uit geciteerd, maar dat had van mij wel meer gemogen.

 

Gé Speelman en Karel Steenbrink, Een kleine Koran. Praktische hulp bij het lezen van de koran aan de hand van de tweede soera, Narratio, 156 pag. ISBN 9789052638171.

We kennen het verschijnsel: iedere Nederlander heeft een mening over de Islam, meestal niet gehinderd door enige kennis. Een blond heerschap vergelijkt de Koran met Mein Kampf en de gemiddelde Nederlander denkt: dat zal dan wel. Dat ieder hoofdstuk begint met een vermelding van Gods barmhartigheid en het Oude Testament het qua bloedvergieten moeiteloos wint, weet niemand. En denk niet, dat dit alleen geldt voor het minst geschoolde deel van onze samenleving. Minister Verhagen, keurig afgestudeerd in Leiden, denkt ook zijn steentje bij te dragen en zegt om te laten zien dat een Limburgse moslimhater even goed op het CDA kan stemmen als op de PVV: “Ik eet ook liever een kroket dan halalvlees!” (wat mij betreft kandidaat voor de stomste uitspraak van het afgelopen decennium) Hij weet dus totaal niet wat halal betekent, denkt: het is islamitisch, dus het zal wel niet smaken, of erger nog, het is verstandig om te suggereren dat het niet smaakt. Dat in een kroket hoofdzakelijk kopvlees en ingewanden zit, terwijl een verstandig mens naar een islamitische slagerij gaat voor de beste kwaliteit lams- en rundvlees (echt, deze amateur-kok kan het weten), het zal Verhagen worst zijn, hij weet geen bal van de Islam en heeft waarschijnlijk net als de overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking nooit een letter Koran gelezen. Wat doe je daaraan? In ons leerhuis in Amsterdam geven we cursussen Islam en lezen daar o.a. de tweede soera, de z.g. Kleine Koran. En we zijn gelukkig niet de enige. Gé Speelman en Karel Steenbrink, die beiden hun sporen hebben verdiend in de dialoog met moslims en studie van de Islam, hebben samen een boek geschreven met als titel: Een kleine Koran. Het eerste deel legt uit wat de Koran is, wat die betekent voor gelovige moslims, hoe zij die gebruiken als gebedsboek en als het boek waaruit in de moskee wordt gepreekt. Er wordt – in heel eenvoudige bewoordingen – iets verteld over het leven van Mohammed en over de religieuze situatie ten tijde van het ontstaan van de Koran. Het tweede (grootste) deel van het boek bestaat uit een uitleg van de tweede soera. In de meest gangbare uitgaves van de Koran (dat geldt heel nadrukkelijk niet voor de recente Nederlandse uitgave van Kader Abdolah) staan de soera’s (hoofdstukken) in volgorde van lengte. Dat wil zeggen, de eerste soera is een soort doxologie als opening van het boek, daarna volgt de tweede soera, die de langste is van de hele Koran, dan de derde, die de op één na langste is, enzovoort. De soera ’s hebben ook allemaal een naam (een aantal daarvan trof u al aan in het artikel van Huseyni Ece). De tweede soera heet ‘Al-bakara’ (de koe) en je zou kunnen zeggen, dat het (zoals we dat verschijnsel ook uit Tenach kennen) in een notendop  het hele verhaal van de Koran vertelt. Hoe Allah de mens geschapen heeft en hem voor de keuze stelt om een koning te zijn die heerst over zijn medemensen en hun bloed vergiet of een kalief (een plaatsbekleder) die God vervangt op aarde en barmhartigheid bewijst aan zijn medemens. (O ja, om misverstanden te voorkomen bij slordig lezende PVV’ers: de Koran heeft een voorkeur voor de tweede optie). De schrijvers maken zelf een vertaling, maar maken daarbij gebruik van de twee belangrijkste Nederlandse vertalingen, die van Kramers en die van Leemhuis. Ze kiezen voor een soort kolometrische weergave al noemen ze dat niet zo, zij zeggen, dat ze de zinnen afbreken “min of meer in lijn met de lange adempauzen die er bij het Koranreciet worden gehanteerd”. Omdat ik geen ervaring heb met Koran-exegese, kan ik alleen maar zeggen, dat de teksten worden uitgelegd op een wijze, zoals we ook een bijbeltekst uit zouden leggen, met aandacht voor de structuur van de tekst, sleutelwoorden en interne verwijzingen naar andere Korangedeeltes. Mijn indruk is, dat het boek buitengewoon nuttig is voor allen, die kennis willen nemen van Islam en Koran en niet zit te wachten op de inmiddels bij z.g. Arabisten gebruikelijke anti-islamitische retoriek. Hulde ook aan de uitgever van ons blad en dit boek, die met het uitgeven ervan duidelijk maakt, dat hij deze vooroordelen niet deelt.

 

Huub Oosterhuis, 150 psalmen vrij, Ten Have, 280 pag. ISBN 9789025901103

Er was eerder al een deel gepubliceerd, maar nu is het eindelijk compleet: 150 Psalmen vrij van Huub Oosterhuis. Stelt u zich voor: de belangrijkste religieuze dichter van ons land bewerkt het belangrijkste religieuze liederenboek van Joden en Christenen. Ik zal niet zeggen, dat het geruisloos voorbij is gegaan, maar het had natuurlijk voorpaginanieuws moeten zijn. Misschien overdrijf ik, maar het is toch minstens een belevenis vergelijkbaar met de Psalmen van Ida Gerhardt en Marie van der Zeijde. 150 Psalmen vrij. Op de titelpagina staat het woord vrij cursief gezet. Het gaat om een vrije vertaling, maar die terminologie voldoet niet. Het woord vertaling klopt niet, want het is soms een vertaling, soms een hertaling, en soms een herdichting. Het woord vrij klopt ook niet, want je vertaalt vrij om in je eigen taal zo scherp mogelijk uit te kunnen drukken, wat je in de andere taal hebt begrepen. Maar dat doet Oosterhuis niet, hij wil de psalmen zo “vertalen”, dat hij ons kan laten horen, wat hij erin gehoord heeft, hoe hij de tekst heeft beleefd en gevoeld. Soms zegt hij gewoon iets anders dan in de grondtekst, om te zeggen: “zo hoor ik dat”. Laat ik als voorbeeld een fragment uit de met afstand beroemdste psalm nemen. In Psalm 23:4 lezen we: “Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis / ik vrees geen kwaad / want Gij zijt bij mij”. Oosterhuis ‘vertaalt’: “Moet ik de afgrond in, de doodsvallei / ik zal bang zijn – ben jij naast mij / ik zal niet doodgaan van angst”. Daar geniet ik van, die vertaling kan ik meebeleven. Lees ik een “vrije” vertaling van de NBV dan erger ik me, omdat gesuggereerd wordt, dat de bijbeltekst wordt weergegeven, terwijl dat feitelijk niet gebeurt. Maar Oosterhuis suggereert niet, dat hij zegt wat er in de bijbel staat, hij laat ons door zijn ‘vertaling’ een stukje exegese horen. Het is onmogelijk om in het kader van deze korte bespreking alle facetten van dit prachtige boek aan de orde te stellen, daarom volsta ik met het weergeven van de eerste psalm in de versie van Huub Oosterhuis, in de hoop u daarmee over te halen het boek aan te schaffen. Een eerste druk zal trouwens al niet meer lukken!

 

1

Goed is

dat je niet doet wat slecht is

niet achter oplichters aan loopt

niet met Ploert en Schender heult

niet je schouders ophaalt

‘ploert en schender, ach

zo is de wereld’.

 

Goed is dat je goede woorden

overweegt en wil:

heb je naaste lief die is als jij

de vluchteling, de arme, doe hen recht.

Prent ze in het hart van je verstand,

die woorden

zeg ze voor je uit

 

gezegend ben je

 

een boom aan stromen levend water

vruchten zul je dragen

blad dat niet vergeelt

het zal je goed gaan.

 

Oplichter

ongezegend zul je zijn.

Een storm steekt op

je waait de leegte in.

 

Dietrich Bonhoeffer, Een thematisch dagboek, samengesteld door Gerard Dekker. Meinema / Averbode, 412 pag. ISBN 9789021143002.

In 1968 verscheen al eens een Bonhoeffer Brevier samengesteld door Otto Dudzus. Als ik me goed herinner werd het voor Ten Have vertaald door Dick Boer. Ruim veertig jaar later ligt er nu een nieuw brevier Dietrich Bonhoeffer, Een thematisch dagboek, samengesteld door Gerard Dekker. Aanleiding voor dit nieuwe dagboek is dat sinds een aantal jaren de volledige uitgave van de Dietrich Bonhoeffer Werke is voltooid. Alle teksten die Bonhoeffer ooit in zijn korte leven heeft geschreven zijn beschikbaar. Acht delen met boeken, zowel degene die Bonhoeffer zelf heeft uitgegeven, als degene die door Bethge na zijn dood zijn uitgegeven en acht delen met alle overige teksten (preken, brieven, artikelen) chronologisch geordend. Maar misschien wel het belangrijkste: een zeventiende deel van bijna duizend pagina’s met talrijke registers, waardoor het werk van Bonhoeffer op alle mogelijke (ook thematische) manieren ontsloten kan worden. De echte Bonhoeffer-liefhebber heeft nu eigenlijk nog maar één verlangen: dat laatste deel als computerbestand, waarop we alle zoekfuncties toe kunnen passen. Gerard Dekker, geen theoloog, maar socioloog en emeritus-hoogleraar godsdienstsociologie aan de Vrije Universiteit en een actief lid van het Nederlands Bonhoeffer-genootschap, heeft al die delen nog eens doorgelezen en heeft vervolgens een thema per maand gekozen en in het kader van dat thema een tekst voor elke dag. Die tekst is door hem vertaald uit het Duits (met uitzondering van de teksten uit Navolging en Verzet en Overgave, die hij heeft overgenomen uit de al bestaande vertaling) en ik moet zeggen – want het vertalen van Bonhoeffer is geen sinecure – mooi vertaald in goed klinkend hedendaags Nederlands. Iedere tekst op een aparte pagina. De mate waarin we van een brevier genieten hangt af van de samensteller en de keuzes, die hij gemaakt heeft. Je kunt wel drie (misschien ook meer) verschillende Bonhoeffers presenteren afhankelijk van de teksten die je kiest: een vrome Lutherse Bonhoeffer, een barthiaanse Bonhoeffer, een modernistische Bonhoeffer. Hij is het allemaal en ook nog op een manier, dat de ene eigenlijk niet echt tegen de ander afgezet kan worden. Met de selectie van Gerard Dekker kan ik goed uit de voeten. Hij noemt de door hem gekozen teksten “meditatief en reflexief van aard, dus teksten ter overweging en teksten ter overdenking”. Hij probeert niet de theologie van Bonhoeffer neer te zetten, maar de denkwereld van Bonhoeffer. Hij heeft – en daarvoor moet hij geprezen worden – niet gekozen voor de gemakkelijkste teksten, maar ook heel wat ingewikkelde teksten uit bijvoorbeeld de Ethik van Bonhoeffer opgenomen. Het boek is – en dat verdient het ook – mooi uitgegeven als gebonden boek met leeslint en een relatief grote letter, zodat het zelfs bij een bescheiden bedlampje gelezen kan worden. Ach er komen vast weer een heleboel mooie kalenders uit voor het nieuwe jaar, maar ik zou zeggen: kies voor 2012 het thematisch dagboek van Bonhoeffer. U zult er geen spijt van krijgen.

 

Marcel Poorthuis en Theo Salemink, Van Harem tot Fitna. Beeldvorming van de islam in Nederland 1848-1920, Valkhof pers Nijmegen, 704 pag. ISBN 9789056253561

Na indrukwekkende studies over het Jodendom in Nederland (Een donkere spiegel, 2006) en het Boeddhisme (Lotus in de lage landen, 2009) presenteren Marcel Poorthuis en Theo Salemink nu het standaardwerk (dat is het al direct bij verschijnen, want iets dergelijks en degelijks was er nog niet) over de Islam in Nederland. Van Harem tot Fitna. Ruim zevenhonderd pagina’s, het boek werd vorige maand gepresenteerd en ik had het pas twee weken geleden in huis. U begrijpt, ik heb het nog niet gelezen en een uitvoerige bespreking zou wellicht in een volgende Ophef moeten verschijnen, maar ik wilde het in ieder geval aankondigen, want zelfs bij het voor de eerste keer doornemen kom je zwaar onder de indruk. Wil je weten, wat Miskotte over de Islam dacht (misschien ook liever niet, want je wordt er niet vrolijk van) dan zoek je zijn naam in het register . Van de 10 vindplaatsen wordt dan meteen duidelijk dat je moet zijn op de pagina’s 307-309, waar het gaat over de erfenis van Miskotte en Rosenzweig, waar niet alleen duidelijk wordt gemaakt dat voor Miskotte Islam niet op één lijn staat met de andere grote Schriftreligies christendom en jodendom, maar als een heidense (natuurlijke) religie wordt beschouwd, maar ook dat hij deze benadering waarschijnlijk heeft ontleend aan de opvattingen van de door hem bewonderde joodse denker Franz Rosenzweig. Er is de schrijvers weinig ontgaan: de enige keer dat Ophef min of meer uitvoerig is ingegaan op de Islam (2010-3/4) blijft dan ook niet onvermeld. Het boek beslaat de periode 1848-2010 maar dat tijdvak is – ik denk, gelukkig voor ons – niet proportioneel verdeeld over het boek. Na een uitvoerige inleiding gaan ruim honderd pagina’s over bijna een hele eeuw (1848-1945) en ruim vierhonderd pagina’s over de overige vijfenzestig jaar. De rest van het boek is voor noten, bronvermeldingen en register. Over die noten ben ik niet erg gelukkig. Als het kleine excursies betreft, die voor de voortgang van het verhaal slechts indirect van belang zijn, dan is het nuttig, dat ze achterin het boek staan, wanneer het vooral literatuurverwijzingen zijn (en dat is het geval) dan zie ik ze graag in één oogopslag onderaan de bladzijde staan. En, een mens moet toch wat te klagen hebben, een boek van deze omvang zou ik liever gebonden hebben, ik vrees, dat wanneer ik het echt heb gelezen het ook in katernen uiteenvalt, maar misschien valt dat mee.

 

Tenslotte wil ik graag wijzen op een nieuw initiatief van Narratio, de uitgevers van ons blad. Dit najaar verscheen BOEKSCHRIFT 1: Een vrijzinnige kijk op Gods koninkrijk van Dr. Koen Holtzapffel. Het is een bewerking van zijn in 2009 verschenen proefschrift Een vrijzinnige kijk op de laatste dingen. De filosofie achter deze verschijning is dat veel proefschriften van theologen weliswaar interessante informatie voor “gewone” kerkgangers bevatten, maar door omvang of taalgebruik nauwelijks toegankelijk zijn voor hen. De inmiddels gebruikelijke samenvatting (in dummy’s, op websites of achterin de dissertaties) is vaak te beknopt en bevat nog veel meer technische termen op pakweg een paar pagina’s en is daardoor nog slechter leesbaar. Narratio heeft daarom de auteur gevraagd om een tekst met een omvang van een veertigtal pagina’s (het formaat van een Ophef) in toegankelijk Nederlands met verhelderende tussenkopjes en illustraties te produceren. En dat alles voor een acceptabele prijs van € 7,95. Enig nadeel lijkt mij, dat behalve de doelgroep er ook gebruik van gemaakt gaat worden door veelvraten als ondergetekende, die wel graag van alles op de hoogte willen zijn, maar geen tijd hebben om alles te lezen. Het lijkt mij een prima idee en we zijn dan ook nieuwsgierig of het gaat werken. BOEKSCHRIFT 2: Verbeter de wereld begin bij de mens van Dr. Jan Anne Bos is al in de maak.

 

 

 

 

Dit bericht is geplaatst in Boekbesprekingen. Bookmark de permalink.