Liefde en verantwoordelijkheid

Toespraak bij de presentatie van Aanzetten voor een ethiek op 21 mei 2012 in de Thomaskerk te Amsterdam.

 

In 1985 schreef Harry Kuitert een berucht boek met de titel: Alles is politiek, maar
politiek is niet alles. Daarin stelde hij dat je met de Bergrede geen politiek kon maken
en hij haalde juist Bonhoeffer aan, die had opgeroepen de weg van het kruis te gaan
en af te zien van politiek. Wie de Bergrede wil gehoorzamen, zo schreef hij,
veronderstelt een kerk die niets meer van de wereld te verwachten heeft en op haar
beurt ook niets meer van de wereld verwacht. Ik schreef destijds in een recensie, dat
de gedachtenis van Bonhoeffer hiermee geweld wordt aan gedaan en ik denk dat
nog steeds. Kuitert had wellicht Navolging gelezen, maar dan slecht en Bonhoeffers
Ethik waarschijnlijk helemaal niet*).

 

Nu moet ik daar ruim vijfentwintig jaar later en na een zeer intensieve studie van
Bonhoeffers Ethik wel iets aan toe voegen. Bonhoeffers meende wel degelijk dat de
navolging van Christus, zoals die in de Bergrede gevraagd wordt, ook in ethische, ja
zelfs in politieke zaken gedaan moest worden, maar hij meende niet – en daarin had
Kuitert een heel klein beetje gelijk – dat je in de Bergrede rechtstreekse directieven
kon lezen voor een hedendaagse praktijk. Maar anders dan Kuitert, concludeerde
Bonhoeffer daaruit niet dat die Bergrede daarvoor dus niet van belang was, maar
dat je ermee aan de slag moet: studeren, exegetiseren, actualiseren, hermeneutiek
toepassen, de bijbel lezen in het licht van de werkelijkheid waarin je leeft; ja alles
doen, wat in je vermogen ligt, om erachter te komen, wat de wil van God in een
concrete situatie zou kunnen zijn. En dat is precies wat hij gedaan heeft met het
werken aan zijn ethiek. Bonhoeffer is een modern mens, hij is geen piëtist en hij is
geen fundamentalist. In de laatste jaren van zijn leven, in de gevangenis van Tegel,
vraagt hij zich zelfs af in hoeverre hij religieus is en stelt vast dat hij zich vaak zoveel
beter op zijn gemak voelt te midden van geseculariseerde mensen (en daarmee zal
hij zeker ook zijn medecomplotteurs, zijn zwagers Schleicher en Von Dohnanyi en
vooral ook zijn broer Klaus hebben bedoeld) dan in het gezelschap van vrome en
religieuze mensen. Maar wie Christus voor hem is en wat God van hem wil, dat zijn
vragen waar hij zijn hele volwassen leven mee bezig is geweest.

 

Toen mij tijdens een eerdere bijeenkomst over de ethiek gevraagd werd voor wie
Bonhoeffer zijn ethiek eigenlijk geschreven had, antwoordde ik enigszins
provocerend: in de eerste plaats voor zichzelf. Natuurlijk moet je dat relativeren, en
heeft Bonhoeffer zijn ethiek zeker ook voor de Bekennende Kirche geschreven, maar
het is toch ook steeds zelfreflectie. Overal waar Bonhoeffer zich afvraagt wat een
gelovig mens te doen staat, vraagt hij zich ook af wat hemzelf te doen staat. Hij voelt
zich verantwoordelijk en hij legt verantwoording af voor wat hij doet. Het zal één van
de kernwoorden in zijn ethiek worden: Verantwortung, dat Duitse woord dat zowel
verantwoording als verantwoordelijkheid betekent. Als Willem Visser ’t Hooft in 1948
een motto zoekt voor de oprichtingsvergadering van de Wereldraad van Kerken
schiet hem een term van Oldham te binnen: responsible society! En het kan haast
niet anders of hij moet teruggedacht hebben aan de keer dat hij daarover met
Bonhoeffer discussieerde. Daar gaat het om: Liefde en verantwoordelijkheid.
We zullen nooit weten, hoe Bonhoeffer zijn boek had genoemd als hij het zelf uit had
kunnen geven, maar ik gok hierop: Liebe und Verantwortung. Maar met die liefde en
in die verantwoordelijkheid moet een mens wel een besluit durven te nemen, een
daad durven te stellen. Er is geen absolute garantie dat hij het goede doet, maar hij
zal het erop moeten wagen en mag hopen op vergeving voor het geval hij verkeerd
kiest. Want dat is wat voor Bonhoeffer als een paal boven water staat: er moet iets
gebeuren. Niets doen, omdat je je dan ook nergens schuldig aan zou maken, dat is
de slechtste oplossing. Daarom vind ik de ethiek van Bonhoeffer één van de
spannendste boeken die ik ken. Het geeft geen kant-en-klare antwoorden, maar het
helpt ons wellicht om de juiste vragen te stellen.

 

Die vraag, wat ons te doen staat, dat heeft niets met moraal te maken, maar is de
concrete vraag wat geloof in de praktijk is. Waar die vraag – om wat voor reden dan
ook – niet meer gesteld wordt, daar dooft het licht. En ik denk – en dat doet mij van
dag tot dag pijn – dat die vraag in onze PKN, omwille van de lieve vrede of omdat
godsdienst nu eenmaal een privéaangelegenheid is, nauwelijks nog gesteld wordt.
En dan gaat het nergens meer over en moeten we ons niet verbazen, wanneer men
de kerk massaal de rug toekeert. Bij de mijns inziens noodzakelijke heroriëntatie van
onze kerk zou het denken van Bonhoeffer een belangrijke rol kunnen spelen.
Tenslotte wil ik nog iets zeggen over het ontstaan van dit boek. Want die ligt hier, in
deze Thomaskerk, Daar zijn we in het voorjaar van 2006, ik was toen net naast mijn
werk als wijkpredikant in Noord predikant van het Leerhuis Amsterdam geworden,
begonnen met het lezen van Bonhoeffers Ethik. Omdat niet iedereen even
gemakkelijk Duits las, vertaalde ik de te behandelen teksten.

 

We hebben maar liefst vijf semesters – telkens drie bijeenkomsten per keer – Ethiek
gelezen en toen lagen er concept-vertalingen van de eerste vijf hoofdstukken.
Daarmee heb ik mij eerst gemeld bij Ten Have, want die hadden immers de eerdere
Bonhoeffer-vertalingen uitgegeven en ik dacht dat ze kennelijk het monopolie daarop
hadden. Maar zij waren niet geïnteresseerd – te moeilijk – en toen heb ik een
afspraak gemaakt met Nico de Waal, omdat hij eerder een ander boek van me had
uitgegeven en die was vrijwel direct positief. Bij onze tweede afspraak belde hij me
op of ik misschien geïnteresseerd was om het samen met iemand anders te doen. Ik
stond daar in principe voor open en toen ontmoetten Gerard en ik elkaar voor het
eerst op initiatief van Nico. Op zich lag deze combi van een oud-CvS-voorzitter en
een hoogleraar uit Apeldoorn niet direct voor de hand, maar het was een gouden
greep. We vonden elkaar primair op onze liefde voor Bonhoeffer. Maar er is natuurlijk
meer: Gerard is gepromoveerd op Iwand, ik op Duitse Kerkstrijd. En Iwand is voor mij
vooral de man van het Darmstädter Wort, het ijkpunt voor het rechte verstaan van
waar het om ging in de Duitse Kerkstrijd. Geleidelijk aan duurden onze
bijeenkomsten steeds langer, maar de tijd dat we ons met de tekst bezig hielden niet.
Ik denk dat het boek er ook zonder Gerard gekomen zou zijn, maar ik weet heel
zeker dat het nu een beter boek is geworden. Gerard bedankt en jij Nico en heel het
apparaat van het Boekencentrum ook bedankt. Jullie, jij, Lydeke van Beek en Arend
Smilde, lieten door jullie grote aandacht vanaf het begin merken, dat jullie het ook
een belangrijk boek vonden. Er is – in alle opzichten – veel in geïnvesteerd. Ik hoop
dat het eruit komt.

 

*) Bij de borrel na afloop van de presentatie zei een oud-leerling van Kuitert, dat
Kuitert de Ethik niet alleen had gelezen, maar ook opgaf als verplichte leesstof voor
wie de colleges ethiek volgde. Wel merkwaardig, dat hij dan iedere keer over
Bonhoeffers uitspraak: De Bergrede is er om gedaan te worden (pag. 234) heen
heeft gelezen.

 

Dit bericht is geplaatst in Lezingen. Bookmark de permalink.