Preek in de Ark (Amsterdam-Noord) 14/9/2014

Preek in de Ark op zondag 14 september 2014. Gelezen werd: Exodus 32, 7-14 en Mattheus 18, 21-35.

Lieve gemeente,

Na het mooie feest van vorige week, een prachtige manier om een nieuw seizoen te beginnen, wordt het vandaag serieus, heel serieus. Het gaat over vergeven. En dan niet in de zin van de één zegt sorry en de ander zegt: oké zand erover en dan hebben we het er niet meer over. Nee, over vergeven als een manier van leven. Je zou boven de beide lezingen van vandaag een nog veel kortere lezing zetten, die precies aangeeft waar het over gaat. Eén enkel zinnetje uit het Onze Vader: “Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren”.  Of, hebben sommige uitleggers gezegd: eigenlijk zou je moeten vertalen: gelijk wij onze schuldenaren vergeven hebben. Want eerder hebben we bij Mattheus gelezen: wanneer je opgaat naar het altaar. Namelijk om daar een offer te hebben en zo vergeving af te smeken en je bedenkt dat je broeder iets tegen je heeft. Ga heen, verzoen je eerst met je broeder en kom daarna naar het altaar…

Vergeving en verzoening, het zijn voor ons gevoel mooie hoogstaande begrippen, die vooral te maken hebben met onze verhouding tot God, maar Mattheus keert het om, zet de begrippen op zijn kop, met de voeten op de grond. Die vergeving en verzoening met God en door God heeft een bedoeling, namelijk dat hier op aarde mensen elkaar vergeven en zich met elkaar verzoenen. En met je broeder, dat klinkt redelijk, maar zoals Simon Peres ooit zei, nadat hij Yasser Arafat bij de Camp David besprekingen een hand had gegeven. Verzoenen doe je met je vijanden! Inderdaad. Als je je vrienden liefhebt en je vijanden haat, wat ben je dan beter dan welke heiden ook. Maar stel nou: ik vergeef ze, ik verzoen me met ze en de volgende keer doen ze hetzelfde nog een keer. Hoe vaak moet ik mijn broeder vergeven? Zeven keer. Petrus vindt dat ongetwijfeld al heel ver gaan en laten we eerlijk zijn, zeven keer iemand vergeven die steeds opnieuw in de fout gaat, wie van ons zou het opbrengen. Three strikes is out! , zeggen ze in Amerika en in staten waar deze regel wordt toegepast gaat een recidivist bij een derde misdrijf levenslang de gevangenis in. Het zijn overigens vooral de overtuigde christenen in de Verenigde Staten die dergelijke maatregelen het hardst verdedigen. Zij die het zouden moeten weten, weten het minst van vergeving. Dat geldt overigens in streng gelovige kringen in Nederland evenzeer: het aantal kinderen, vooral meisjes, dat na een misstap (of iets dat als zodanig wordt gezien) het huis uit worden gezet…

Nee, gelovig of niet, vergeving en verzoening zijn geen termen die opgeld doen in onze samenleving. Artsen in een ziekenhuis durven niet meer eerlijk in te vullen, dat ze een fout hebben gemaakt bij een behandeling, want als ze dat doen, hebben ze onmiddellijk een proces aan hun broek. Dus liegen ze en krijgen soms zelfs van directie en verzekering de opdracht om te liegen. En zo verhardt en verscherpt de samenleving. Niet vergeving en verzoening, maar schuld en vergelding zijn het uitgangspunt. “Denn in der ganze Christenheit, bekommt man nichts geschenkt,” zegt Jonathan Jeremiah Peachum, de joodse bedelaarskoning uit de Dreigroschenoper van Bertolt Brecht. Natuurlijk krijg je niets cadeau, zult u wel denken. Voor niets gaat de zon op, zei mijn moeder en de strekking is duidelijk:  verder is er in deze wereld helemaal niets voor niets. Dat zowel Jodendom als Islam het nemen van rente in principe verbieden, vinden we eigenlijk allemaal absurd. Het systeem waarbij alles, maar dan ook werkelijk alles kan worden uitgedrukt en gewaardeerd door er een prijskaartje aan te hangen, is in de hele wereld geaccepteerd, of moet ik misschien zeggen, is door het rijke Westen inmiddels aan de hele wereld opgelegd. Maar dat betekent automatisch dat dit systeem ook de verhoudingen tussen mensen, tussen bedrijven en tussen landen bepaalt. Mensen en landen staan ten opzichte van elkaar in een verhouding van schuldeiser en schuldenaar. Daar kom je niet uit los, tenzij, ja tenzij je uitbreekt uit dit systeem en elkaar vergeeft. En dan moet vergeving het dragend principe worden van de samenleving. Dat bedoelt Jezus als hij zegt zeven maal zeventig maal. Hij bedoelt natuurlijk niet, je moet je broeder vierhonderdnegentig keer vergeven, maar je moet vergeving tot uitgangspunt van je handelen maken. En om dat duidelijk te maken volgt dan die beroemde gelijkenis. Daarom is het koninkrijk der hemelen te vergelijken met een koning die afrekening wilde houden met zijn dienstknechten. Daar wordt natuurlijk niet gezegd: denk erom het koninkrijk der hemelen is de grote afrekening, waarbij je al je schulden moet voldoen, dan zou dat koninkrijk wel erg veel op onze eigen samenleving lijken. Nee de gelijkenis zelf, en met name het totaal andere beleid dat daar door de koning wordt geïntroduceerd, dat is wat het een koninkrijk der hemelen maakt. En ik zeg het er – wellicht ten overvloede – nog maar eens bij: met het koninkrijk der hemelen wordt niet een leven na dit leven in de hemel bedoeld, maar een wereld, waarin de regels van het hemelse koninkrijk al hier op aarde gelden. Om nog maar eens een zin uit het Onze Vader aan te halen: gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Want hier in de gelijkenis, zoals in het koninkrijk der hemelen wordt anders dan in “de hele Christenheid”  een mens wel iets geschonken. Daar wordt een mens alles geschonken, wordt hem alles kwijt gescholden, wordt hem alles vergeven en kan hij eindelijk loskomen uit de greep van de schuld, die als een bankschroef om zijn nek zat geklemd. Vergeving, zo wordt ons aan het voorbeeld van deze koning duidelijk gemaakt komt voort uit ontferming. Je ziet die ander, stelt vast dat het een arme sloeber is, die domweg wat meer pech heeft gehad in het leven dan jij, en je vergeeft hem. Er staat niet, daarom schold hij hem het geleende kwijt, maar er staat: hij vergeeft hem het geleende. Want het ging om vergeving, in het Onze Vader en in de vraag van Petrus. Dat is de gang van het koninkrijk, een bevrijdende gang waar mensen opgelucht adem kunnen halen. De vorige maand overleden psychologe Aleid Schilder, schreef in de tachtiger jaren haar beroemd geworden boek: Hulpeloos maar schuldig, waarin ze beschrijft hoe de christelijke leer, of in ieder geval die van de vrijgemaakt gereformeerden waarvan haar oom Klaas Schilder de voorman was, mensen niet opgelucht en bevrijd adem liet halen, maar ervan overtuigde, dat ze altijd schuldig waren, zelfs als ze daar zelf niets aan konden doen. Hoe dat is, een systeem waar de schuld regeert, dat beschrijft de gelijkenis in de volgende scene. De van zijn schuld bevrijde en vergeven dienstknecht, ziet op straat iemand lopen die hem nog een paar tientjes schuldig is en spreekt diegene erop aan. Hij pakt hem beet en grijpt hem bij de keel. U begrijpt, wat Mattheus ons plastisch duidelijk wil maken. De man die net zelf weer opgelucht adem kan halen, grijpt nu een ander bij de keel, zodat deze bijkans de adem wordt ontnomen. En als hij niet onmiddellijk betalen kan laat hij hem opsluiten. Zo staan in twee scenes, twee werelden tegenover elkaar, een wereld waar vergeving en verzoening heerst en een wereld waarin het geld en de schuld regeren. Het contrast is te groot, de omstanders kunnen het niet verwerken en maken er melding van bij de koning, waarop deze de man opnieuw oproept en hem nu wel vast laat zetten: In één zin maakt de koning duidelijk waar het om gaat: Behoorde niet ook jij je te ontfermen over je mede­dienst­knecht, gelijk ook ik mij ontfermd heb over jou?

Daarin ligt de kern van de zaak. Je kunt alleen vergeven, je kunt alleen uit vergeving leven, als je je bewust bent, dat ons eindeloos veel vergeven wordt. We maken allemaal fouten, we zijn allemaal schuldig aan allerlei kleine en grote zaken. Niet omdat we van nature zondig zijn en dus niet tot enig goeds in staat, maar omdat het maken van fouten nu een keer onvermijdelijk is en wij ook zelf maar al te vaak de aandrang hebben om eerst aan onszelf en de onzen te denken. Collectief doen we de derde wereld tekort, gebruiken we veel meer van de schatten van de aarde, dan ons bij een eerlijke verdeling van de natuurlijke hulpbronnen toe zou komen. Toch worden we iedere morgen wakker in een nieuwe dag met nieuwe mogelijkheden, wordt ons onze zonde steeds opnieuw vergeven en krijgen we steeds weer een nieuwe kans om het beter te doen, zouden dan niet ook wij mee moeten werken aan een wereld die gebaseerd is op vergeving. Zonder dat – en dat bedoel ik echt niet alleen vroom, maar ook gewoon heel nuchter en praktisch – is er geen perspectief, roept de ene maatregel een tegenmaatregel op, de ene sanctie een tegensanctie, het ene bombardement een terreuractie, de terreuractie een nieuw bombardement. Een wereld die niet van vergeving wil weten, heeft uiteindelijk geen toekomst. Begrijpt u me goed, ik zeg niet dat IS niet bestreden moet worden, maar ik zeg wel, dat iedere actie – ook die tegen IS – in het teken moet staan van een toekomst, waarin verzoening mogelijk is. De ingrepen van Amerika in Iran en Irak en Afghanistan tot nu toe, hebben niet in dat teken gestaan, maar stonden in het teken van de vergelding – en ik geloof dat we toch wel met elkaar vast kunnen stellen, dat het er daardoor niet beter op is geworden. Bush verzekerde ons dat Saddam Hoessein massavernietigingswapens had en dat hij gelieerd was met Al-Kaida, de verantwoordelijke voor de aanslagen op de Twin Towers. Wat voor schurk Saddam Hoessein ook was, dat klopte niet. Amerika greep toch in en nu, twaalf jaar later, hebben Al Kaida-achtige soennitische groepen zich verbonden met de resten van het Saddam Hoessein-bewind en vormen de meest gruwelijk organisatie die de wereld sinds de Tweede Wereldoorlog heeft gekend. Het monster dat men meende te bestrijden, heeft men opgeroepen uit de afgrond. En God verhoede dat deze groep ooit wel zou beschikken over massavernietigingswapens. Je kunt geen kwaad met kwaad bestrijden, want dan maak je het kwaad groter, je zult uiteindelijk het kwaad met het goede moeten bestrijden, dat is een systeem van vergeving en verzoening stellen tegenover elk systeem van schuld en vergelding. En die pogingen moet je volhouden, in de grote wereld en in de kleinste menselijke verhoudingen, zeven maal zeventig maal. Alleen zo kun je als vrije mensen leven. Verlos ons van het boze, want van u is het koninkrijk. Alleen vanuit de gerechtigheid van dat koninkrijk kan het kwaad overwonnen worden. Daarom bidden we keer op keer: uw koninkrijk kome. Zo moge het zijn. Amen.

 

Dit bericht is geplaatst in Preken. Bookmark de permalink.