Nieuwe boeken (2015/1)

 

 

Anne Marie Booij, Uw koninkrijk kome wat komt. Met de jood Jezus op weg naar Pasen, Boekencentrum, Zoetermeer 2015, 78 pag., € 8,90. ISBN 978 90 239 2854 6.

Het is natuurlijk buitengewoon leuk om u mee te kunnen delen, dat Anne Marie Booij is toegetreden tot het bestuur van VTM en tegelijk een boekje van haar te introduceren. In januari verschenen, in de eerstvolgende Ophef besproken en toch al bijna te laat, want het boekje is bedoeld als gesprekstof voor de veertigdagentijd. Zulke boekjes verschijnen er natuurlijk elk jaar in bosjes, maar het bijzonder van dit boekje zit in het woord ‘jood’ in de ondertitel. “Dat onze Heer Jezus Christus een geboren jood was”, weten we sinds Maarten Luther natuurlijk allemaal, maar als we het lijdensverhaal gaan uitleggen, dan plegen we dat gemakkelijk te vergeten en hebben we het ongemerkt (denk aan het Beklag Gods) over één van ons en wat de joden hem hebben aangedaan. Terecht heeft Friedrich-Wilhelm Marquardt vastgesteld, dat eigenlijk na Auschwitz de hele christelijke theologie herschreven zou moeten worden (of wanneer we daar niet toe bereid zijn, maar liever niet verder geschreven). Anne Marie – en dat is zo niet uniek toch behoorlijk nieuw – heeft geprobeerd in die geest het lijdensverhaal opnieuw aan de orde te stellen: als het lijdensverhaal van de jood Jezus.

De meeste teksten die ze in haar boek bespreekt komen uit het evangelie van Mattheus. Dus als u het boekje te laat (of nu pas) ontdekt, kunt u het rustig aanschaffen, want in 2016-2017 hebben we weer een Mattheus-jaar. Zij kiest, schrijft ze, voor Mattheus omdat ze niet om die beruchte tekst uit Mattheus (‘Zijn bloed kome over ons en onze kinderen’ Mt. 27,25) heen wil en dat doet ze dus ook niet. Veronderstellend (en terecht lijkt, me) dat we niet te maken hebben met een ooggetuigenverslag van de rechtszaak tegen Jezus en zijn executie, probeert Anne Marie na te gaan, waarom het verhaal uiteindelijk zo opgeschreven is door Mattheus als dat gedaan is. Waarom wordt de objectief verantwoordelijke Pilatus min of meer vrij gepleit en worden de joden (het Sanhedrin, het volk) als de schuldige aangewezen. Dat kan alleen begrepen worden, wanneer de tegenstellingen tussen de (joodse) volgelingen van Jezus en de andere joden rond het jaar 85 (dus na de ondergang van Jeruzalem) in ogenschouw worden genomen en de klaarblijkelijke behoefte van die eerste christenen om door de Romeinen niet zo maar vereenzelvigd te worden met die andere joden. Een vlot lezend boek, dat met de gespreksvragen aan het einde van elk hoofdstukje een aantal hete hangijzers aan de orde stelt.

 

René van der Rijst, De uitzaaiing van het Woord. Homiletiek in het spoor van Derrida, Boekencentrum, Zoetermeer 2015, 260 pag., € 24,50. ISBN 978 90 239 2836 2.

Op 14 januari promoveerde René van der Rijst in Tilburg bij Erik Borgman en Henk de Roest op dit proefschrift. Je moet maar durven. Een predikant die promoveert op de kunst van het preken. En hij deinst er ook niet voor terug om een eigen preek (over de binding van Izaäk) op te nemen, zodat we kunnen nagaan in hoeverre hij zijn theorie ook toepast in de eigen praktijk. Homiletiek (de leer van het preken) in het spoor van de Franse filosoof Jacques Derrida. Het valt niet mee om de taaltheorie van Derrida in een paar zinnen weer te geven. In zijn literatuuuropgave worden maar liefst dertig titels van Derrrida genoemd. Van de meeste wist ik niet eens af van het bestaan ervan. Overigens, bij alle titels wordt ook de Engelse of Nederlandse vertaling genoemd, wat doet vermoeden dat de auteur moeite heeft met het lezen van moeilijke Franse teksten, iets wat hem nauwelijks te verwijten valt (in ieder geval niet door mij, Frans is ook niet mijn fort). Laat ik proberen kort te formuleren wat ik ervan begrepen heb. Het uitspreken van een tekst is per definitie meer dan het overbrengen van een boodschap. De taal die voor dat uitspreken gebruikt wordt heeft meerdere betekenislagen en hoe die uitgesproken en gehoord worden is in hoge mate bepaald door de associaties van spreker of hoorder en hun geschiedenis waarin bepaalde woorden een rol spelen. Het houden van een preek is dus niet de verkondiging van een boodschap, maar eerder het uitzaaien van het Woord, of misschien zelfs wel het uitzaaien van woorden, waarvan we niet op voorhand zeker weten, hoe die zullen gaan functioneren bij de hoorder. Met een term van Derrida wordt dit disseminatie genoemd, maar zelf vind ik de vertaling ‘uitzaaiing’ uit de titel van het boek uitstekend voldoen. Opvallend is dat de Bijbelse gelijkenis over de zaaier die uitging om te zaaien niet uitvoerig besproken wordt, ik dacht zelfs dat deze überhaupt niet wordt aangehaald, maar daar kan ik overheen hebben gelezen. Dat je afhankelijk bent van de zaaigrond, de hoorders met heel hun geschiedenis en verstaans(on)mogelijkheden, ligt toch eigenlijk in dat verhaal al besloten. Het verschil tussen tekst en Tekst, schrift en Schrift, wordt sterk gerelativeerd. Wat Derrida over taal en tekst zegt wordt zondermeer toegepast op de homiletiek van de bijbel. In de preek die de schrijver zelf aanbiedt, wordt op de tekst gereflecteerd, reikt hij de hoorder gedachten aan die hem of haar kunnen helpen om zich in te leven in of zelfs te identificeren met de figuren van Abraham en Izaäk, maar er wordt niet verkondigd. Hoe het verhaal begrepen moet (of kan) worden, moeten de hoorders zelf ontdekken. Er wordt ook geen poging tot actualisering gedaan (althans, verwijzing naar een film die ook inmiddels al meer dan dertig jaar oud is, noem ik geen actualisering). De schrijver is dus trouw aan zijn eigen adagium: hij zaait het woord uit en laat verder Gods water over Gods akker lopen en ziet wel wat ervan terecht komt. Ik ben er niet goed uit, wat ik ervan vind. Ik vond het een spannend (voor een dissertatie zeer leesbaar geschreven) boek en denk dat iedere (s)preker zijn voordeel ermee kan doen, in die zin, dat hij een helderder inzicht krijgt over wat hij wel en vooral niet kan bereiken met zijn preken. Of die beperking moet betekenen, dat je er ook maar van afziet je verhaal een boodschap mee te geven, dat weet ik niet. Ik vrees dat veel gemeentes van hun predikant meer verwachten dan een aantal zinnige overwegingen en dat het element van de verkondiging eigenlijk niet gemist kan worden. René van der Rijst is overigens ook redacteur van de serie Toer, die (vaak heel goede) gespreksboekjes produceert voor gemeentes. Misschien ligt daar de oplossing: een preek waarin gereflecteerd en uitgezaaid wordt en daarnaast een leerhuis, waarin over het uitgezaaide wordt doorgesproken. Daarmee zou ik heel goed kunnen leven.

Tenslotte een laatste punt. Als er een prijs wordt gegeven voor het mooiste boekomslag, scoort dit boek hoge ogen. Tweederde van de voorkant is gebruikt voor een reproductie van een schilderij van Van Gogh (De zaaier natuurlijk) en vervolgens is de rest van het omslag, inclusief de belettering, gemaakt in de kleuren uit het schilderij en dat naar evenredigheid, de meest voorkomende kleur in het schilderij is ook de hoofdkleur van het omslag. Een genot om naar te kijken.

 

Ariaan Baan, The Necessity of Witness. Stanley Hauerwas’s Contribution to Systematic Theology, 208 pag. (geen ISBN, prijs mij niet bekend).

Vorig jaar promoveerde Ariaan Baan bij Gerrit Neven en Rinse Reeling Brouwer op dit proefschrift  aan de PThU. Het boek is nog niet in de handel. Ik kreeg een exemplaar van de auteur en het zal hopelijk nog dit jaar verschijnen bij een Amerikaanse uitgever. Overigens is het proefschrift-exemplaar een keurig boek, dat m.i. met een ISBN-nummer moeiteloos verspreid had kunnen worden. Maar ja, wie leest proefschriften? En wie interesseert zich in Hauerwas? Dat is in Amerika wel anders (vandaar de keuze voor publicatie in de V.S.), daar wordt Hauerwas door velen beschouwd als de belangrijkste theoloog en werd hij in 2001 door Times Magazine uitgeroepen tot de ‘beste’ Amerikaanse theoloog (het schijnt dat Hauerwas daarover gezegd heeft: ‘best’ is not a theological category). Pas in 2010 verscheen voor het eerst een bundel met opstellen van Hauerwas in het Nederlands (Een robuuste kerk, Boekencentrum, Zoetermeer 2010), terwijl hij al in 2001 werd uitgenodigd om in Schotland the Gifford Lectures te geven. Wellicht de meest prestigieuze lezingenreeks in de academische wereld, waarvoor in de meer dan honderd jaar dat ze gegeven worden o.a. William James, Albert Schweitzer, Karl Barth, Reinhold Niebuhr, Rudolf Bultmann, Niels Bohr en Hanna Arendt waren uitgenodigd en in de jongste tijd o.a. Gianni Vattimo en Charles Taylor en Rowan Williams. In deze serie lezingen (uitgegeven als With the Grain of the Universe, Grand Rapids 2001) vergelijkt hij de theologie van Karl Barth met het pragmatisme van William James en het liberalisme van Reinhold Niebuhr en maakt ook duidelijk, waarom hij kiest voor Barth. De laatste drie lezingen (over Barth) heten: “Het getuigenis van Karl Barth”, “Het getuigenis van de Kirchliche Dogmatik” en “De noodzaak van getuigenis”. De titel van die laatste lezing is ook de titel van het boek van Ariaan Baan. Het gaat om getuigenis. In een meer en meer geseculariseerde (postchristelijke) wereld hebben christelijke opvattingen alleen betekenis, wanneer daarvan getuigenis wordt afgelegd. Theologie (zo vertaal ik dat maar) moet publieke theologie worden of ze zal haar invloed verliezen. Dat is – zo heeft Ariaan Baan begrepen – de belangrijkste boodschap van Hauerwas. Zijn ethische standpunten (Hauerwas is hoogleraar theologsiche ethiek) zijn daarom van belang omdat ze (en voor zover ze) ingrijpen in een maatschappelijke discussie. Getuigenis afleggen is bovendien niet alleen het uitspreken van een waarheid, maar een manier van leven. Het leven als christen is getuigenis. Christendom, zegt hij in een interview, is geen religie maar een avontuur. Volgens Baan zijn de Gifford Lectures  voor Hauerwas de aanleiding geweest om de kern van zijn theologie op formule te brengen. Wat Ariaan Baan vervolgens doet is theologie van de eredivisie. Na een eerste hoofdstuk over de theologie van Hauerwas en in het bijzonder zijn pleidooi voor de noodzaak van getuigenis, wijdt hij een hoofdstuk aan de betekenis van de bijna synonieme begrippen ‘witness’ en ‘testimony’. De term is natuurlijk in eerste instantie juridisch en hij gaat na hoe deze term gebruikt o.a. werd in het oude Athene, in de Schrift en in de moderne filosofie en theologie. Zijn conclusie is dat Hauerwas’ opvatting, dat christenen mensen zijn die geroepen zijn om getuigenis af te leggen, weliswaar op veel plaatsen in de Schrift en de christelijke traditie te vinden is, maar dat Hauerwas zelf zijn opvatting niet exegetisch rechtvaardigt. In het volgende hoofdstuk vergelijkt hij Hauerwas’ opvatting met die van drie anderen, die uitvoerig over ‘getuigenis’ hebben geschreven. De eerste is de Australische (en mij volkomen onbekende) filosoof C.A.J. Coady. De tweede is de Franse filosoof Paul Ricoeur, die schrijft over de ‘hermeneutiek van het getuigenis’ in zijn Essays on Biblical Interpretation en de derde is Giorgio Agamben. Van hem bespreekt hij Was von Auschwitz bleibt. Das Archiv und der Zeuge (ik heb alleen de Duitse uitgave, Baan citeert uit de Engelse vertaling). De eerste zin van dit boek luidt: “De wil om getuige te worden, kan voor de gedeporteerden in het kamp een reden om te overleven zijn”. Tegelijkertijd is er de bittere waarheid: dit getuigenis is het getuigenis van diegenen die er alles voor gedaan hebben om maar in leven te blijven. Het getuigenis van degenen die het niet hebben overleefd is er niet en kan eigenlijk ook niet door anderen gegeven worden. Deze gedachte over getuigenis (op basis van vooral de boeken van Primo Levi) zet alles op scherp. Hoe verhoudt het christelijk getuigenis zich met die getuigenis dat niet meer gegeven kan worden, wat is de betekenis van het christelijk getuigenis na Auschwitz? In het vierde hoofdstuk (waar ik niet nader op inga) wordt een uitvoerige exegetische studie geboden van het begrip ‘getuigenis’ in de boeken Jesaja, Handelingen, Openbaring en het Evangelie naar Johannes. In het vijfde hoofdstuk gaat het over ‘Roeping, Geest en Waarheid in het christelijke leven. De meest verrassende (maar misschien ook wel de meest persoonlijke, want ik veronderstel dat Ariaan een groot liefhebber van deze muziek is) paragraaf is getiteld: “Het getuigenis van Bono”. Voor degenen die nog wat ouder zijn dan ik: Bono is de zanger van de Ierse band U2 (spreek uit: You too). Behalve van een groot aantal hits is Bono vooral bekend van Live Aid, een gigantisch benefietgala, waarin hij met zijn band optrad. Het is niet het enige benefiet waarvoor Bono zich inzette. Bono vond dus dat hij met zijn muziek (en dus ook zijn teksten) een getuigenis af moest leggen omwille van een betere wereld. Bono was lid van een christelijke leefgemeenschap maar had niet veel op met georganiseerde godsdienstigheid. Uit een interview met Bono plukte Baan dit schitterende citaat: “I often wonder if religion is the enemy of God. It’s almost like religion is what happens when the Spirit has left the building”. Een song van Bono wordt integraal afgedrukt (en ja, het is een beauty). De song heet Grace en voor wie dit verstaan heeft als een meisjesnaam legt hij uit: It’s a name for a girl / It’s also a thought that changed the world. En hij eindigt die song met de prachtige zin: Grace makes beauty out of ugly things. Voor hem, zegt Baan, is Bono een getuige. En hij onderstreept en radicaliseert de opvatting van Hauerwas, dat getuigenis niet alleen het uitspreken van christelijke geloofswaarheden is, maar een manier van leven. Jammer, dat u het boek nog niet kunt kopen, want deze bespreking is natuurlijk als introductie van Hauerwas (want daar gaat het Ariaan Baan om) volstrekt onvoldoende. We hebben Ariaan Baan daarom gevraagd, om voor ons een uitvoeriger artikel over Hauerwas te schrijven.

 

Christian Feldmann, Dietrich Bonhoeffer –“Wir hätten schreien müssen. Ein Leben ein Zeugnis“ Kreuz Verlag, Freiburg im Breisgau 2015, 224 S. € 14,99, ISBN 978 3 451 61344 9. En Thomas O. H. Kaiser, “Von guten Mächten wunderbar geborgen…“ Dietrich Bonhoeffer, Theologe, Pastor und Dichter im Widerstand gegen Hitler. Books on demand Norderstedt 2014, 452 S. € 28,99, ISBN 978 3 7357 6225 2.

U weet van mij, dat ik een Bonhoeffer-fanaat ben en dus vrijwel alles aanschaf, wat er op dat gebied verschijnt. Ik zal u er niet elke keer mee lastigvallen, maar graag maak ik opmerkzaam (veel meer zit er niet in) op twee recent verschenen publicaties over Bonhoeffer en ik doe dit met name vanwege het extreme verschil tussen beide boeken. Christian Feldmann studeerde theologie en sociologie en werkte tot 1985 als journalist, sindsdien leeft hij van zijn pen en heeft een veelheid aan boeken geschreven, waaronder biografieën over Martin Luther, Paus Benedictus en Moeder Teresa en nu ook over Dietrich Bonhoeffer. Het is een vlot geschreven boek, zoals van een bestseller-auteur verwacht kon worden. Toch kan ik hem eigenlijk nergens op fouten betrappen. Bovendien is hij theologisch goed onderlegd. Het boek bevat weliswaar geen uitvoerige analyse van de verschillende geschriften van Bonhoeffer, maar wat hij erover zegt, is meestal raak. Ik zou me voor kunnen stellen, dat een Nederlandse vertaling (Boekencentrum misschien) behoorlijk zou lopen.

Hoe anders het tweede boek, waarvoor de auteur, predikant in Baden, kennelijk geen uitgever heeft gevonden en dat hij als ‘Book on demand’ heeft laten verschijnen. Zo gelikt en verzorgd als het eerste boek is, zo amateuristich is het tweede. Tegelijkertijd ben ik direct gecharmeerd van dit boek, want het ademt een grote liefde voor Bonhoeffer. Ik vermoed – het kan haast niet anders – vele jaren van intensieve studie op de boeken van en biografieën over Bonhoeffer, om vervolgens een antwoord te willen geven op de vraag: “Wie was Dietrich Bonhoeffer”. De eigenlijke tekst van het boek had op pakweg 50 vellen A4 gepast. Maar het wordt met onbenullig grote letters op 270 pagina’s geschreven, vaak niet meer dan 15 à 20 regels per pagina, met daaronder in een veel kleinere letter een zeer uitgebreid notenapparaat, waarin de auteur verantwoording aflegt, waar hij zijn gegevens heeft gevonden. Daarna volgt een tijdtafel van zo’n tien pagina’s en daarna (en daarvoor alleen al zou ik het boek gekocht hebben) een who is who over Bonhoeffer en zijn tijd, dat maar liefst 110 pagina’s beslaat en heel uitvoerig biografische gegevens over alle betrokken personen biedt. Tenslotte is er nog een literatuuropgave van zestig pagina’s, waar iedere Bonhoeffer-onderzoeker zijn hart aan ophalen kan. Let wel: Dit is geen dissertatie, dit is huisvlijt van een dominee, die het Gemeindehaus van zijn eerdere gemeente met instemming van de gemeente om heeft laten dopen tot Dietrich Bonhoeffer-Haus. Dat is – ook voor mij – wat Bonhoeffer uniek maakt, dat hij mensen inspireert, om ‘out of the box’ na te denken over wat geloven eigenlijk is en hoe je daaruit kunt leven. Voor Hauerwas was Bonhoeffer zo’n getuige, die duidelijk heeft gemaakt dat christen zijn betekent: getuigenis afleggen. Hij heeft dan ook een boek over het getuigenis van Bonhoeffer geschreven: Performing the Faith! Als u dit boek (dat van Kaiser), dat u waarschijnlijk niet bij uw boekhandel kunt bestellen, wilt aanschaffen, dan moet u het boek opzoeken op www.buecher.de en daar bestellen. Het duurt iets langer, want het wordt op aanvraag voor u geprint.

 

Dit bericht is geplaatst in Boekbesprekingen. Bookmark de permalink.