Preek in de Ark (Amsterdam-Noord) op 24/3/2016

Overweging in de Dienst van Schrift en Tafel op Witte Donderdag (24 maart 2016) in de Ark in Amsterdam-Noord

Lieve vrienden,

Klaar om te vertrekken. Zo moet het Pesachmaal gegeten worden. Je riem om, je schoenen aan je voeten en je staf in je hand. Mij spreekt dat wel aan, omdat ik komende maand ga verhuizen, maar dat is toch wel even anders. Ik weet vanwaar ik vertrek en ik weet waar ik naar toe ga. Ik denk dat de manier waarop het Pesachmaal gegeten moet worden, beter begrepen kan worden door de honderdduizenden vluchtelingen, die ’s morgens niet weten waar ze ’s avonds zullen overnachten. Veel joden die in Israël of in een land in het westen de Sederavond vieren, waarin dit verhaal over de uittocht gelezen wordt, hebben zelf vaak ook geen herinnering meer aan welke vlucht dan ook en toch worden ze er ieder jaar opnieuw aan herinnerd. Gedenk dat je een vluchteling bent geweest, gedenk dat je een gastvreemdeling was in Egypte. Wij denken – en hadden en hebben daar ook alle aanleiding toe – dat we in een veilig, welvarend land leven, waar echte grote armoede en honger en oorlog tot het verleden behoren. Ik zal niet snel de indruk vergeten die de beelden van de oorlog op de Balkan op mij maakten in het begin van de jaren negentig. Ik zag op de televisie een concrete oorlog in steden en dorpen die ik ooit als vakantieganger bezocht had. Voor een kind van na de oorlog was dat al angstig dichtbij. Na 9/11 lijkt alles anders, vorig jaar in Parijs en deze week in Brussel en natuurlijk denk je: is Amsterdam hierna aan de beurt? En dan moet u bedenken dat zelfmoordaanslagen zoals die in Parijs en Brussel in Bagdad, Damascus en Aleppo al jarenlang bijna wekelijks gebeuren. Begrijpt u dan dat mensen, vooral als ze kinderen hebben maar één ding willen: zo gauw mogelijk weg naar veiliger streken! Gedenk dat je een vluchteling bent geweest, gedenk dat je vreemdeling bent geweest. Dat is een oproep tot compassie, tot je inleven in mensen die nu vluchteling, die nu vreemdeling in ons midden zijn. Probeer je voor te stellen dat jij het ook had kunnen zijn, dat jou een zelfde lot had kunnen treffen, wanneer je toevallig op een andere plaats geboren zou zijn. Compassie, medeleven en medelijden is de eerste stap. Als je bedacht hebt, dat jou hetzelfde had kunnen overkomen en hoe blij je dan zou zijn, wanneer iemand naast je zou komen staan en het lot samen met je gedragen zou hebben, volgt als vanzelf de tweede stap, die van de concrete solidariteit. In de theologie is daarvoor een woord bedacht, dat alles te maken heeft met wat Jezus voor zijn medemensen betekend heeft. Dat woord heet ‘plaatsbekleding’. Wat plaatsbekleding is, kunnen we bijvoorbeeld zien in het verhaal over de voetwassing. Jezus, de Heer, vereenzelvigt zich met de knecht, bekleedt zijn plaats en wast de voeten van zijn leerlingen. Plaatsbekleding heeft zo een voorbeeldfunctie gekregen. Wat hij doet verdient navolging, wat hij deed, zouden wij ook moeten doen. Plaatsbekleding is zoals ik al zei een woord uit de theologie. Je zult het nooit in de krant lezen of op de televisie horen, het is een woord dat je hooguit in de kerk kunt horen en verder nergens. Dat betekent ook, dat mensen die nooit in een kerk komen geen flauw benul hebben wat ‘plaatsbekleding’ betekent. Dietrich Bonhoeffer, de theoloog die meer dan wie ook heeft geprobeerd te bedenken, hoe je dingen zo zou kunnen zeggen, dat niet-gelovige mensen het ook kunnen begrijpen (hij noemde dat de niet-religieuze interpretatie van Bijbelse en theologische begrippen), heeft dat begrip ‘plaatsbekleding’ vertaald met ‘verantwoordelijkheid’. Het is het kernwoord van zijn ethiek en ik vind het een heel mooi woord. In verantwoordelijkheid zit het woord ‘antwoord’. Wij worden als mensen ‘aangesproken’. Als je gelovig bent, dan zeg je dat God of Jezus een beroep op je doet, maar als je dat niet bent, kun je datzelfde beroep toch horen van de mensen in je leven, in wat je overkomt, in wat je ziet of leest. Er zit ook het woord ‘verantwoording’ in. Wij gaan er van uit dat we verantwoordelijkheid dragen en verantwoording af moeten leggen, als gelovige mensen zullen we vooral denken aan verantwoording voor Gods aangezicht, maar ook als je niet gelovig bent, kun je beseffen, dat je verantwoording dient af te leggen aan je medemensen. Zo kun je met gelovige, andersgelovigen en niet-gelovigen werken aan een verantwoordelijke samenleving, een ‘responsible society’. Dat was het motto van de oprichtingsvergadering van de Wereldraad van Kerken, nu al bijna zeventig jaar geleden in Amsterdam. Wat is er in onze harde liberale maatschappij, waarin iedereen in de eerste plaats zijn  eigen geluk najaagt, weinig overgebleven van dat begrip ‘verantwoordelijkheid’. Als onze minister-president zegt, dat wij ons door de terreur onze manier van leven niet af moeten laten pakken, dan begrijp ik, dat hij pal wil staan voor onze democratie en daar ben ik het mee eens. Maar zou hij zich voor kunnen stellen, dat iemand die uit een andere cultuur komt, een cultuur die veel minder individualistisch is en waar het als vanzelfsprekend wordt beschouwd, dat ouders voor hun kinderen en kinderen voor hun ouders zorgen, dat die helemaal niet zo onder de indruk zijn van onze manier van leven, dat ze die vaak als koud en egoïstisch ervaren? Hoe komen we weer een klein beetje meer in de buurt van die verantwoordelijke samenleving? Het begint bij ‘gedenken’; je herinneren dat het bij ons ook niet altijd koek en ei is geweest en dat wij ook vaak anderen nodig hebben gehad, zoals anderen ons nodig hebben. Je inleven in de plek van een ander en van daaruit ontstaat als vanzelf verantwoordelijkheidsgevoel. Er is nog een tweede woord, dat onlosmakelijk met verantwoordelijkheid is verbonden. Dat tweede woord heet liefde. Dat hoeven we niet te vertalen in eigentijdse begrippen. Dat woord kent iedereen in alle talen van de wereld. De werkelijke verantwoordelijkheid wordt gedragen door liefde voor de medemens. Dat is wat het voorbeeld van Jezus duidelijk maakt, wat de Matthäuspassion in alle toonaarden bezingt: Liefde, Liebe, Aus Liebe will mein Jesus sterben. Dat is de uiteindelijke verantwoordelijkheid, dat je ook de schuld van de ander meedraagt, op je neemt en dat kan alleen: uit liefde. In het oerverhaal uit het begin van Genesis wordt ons verteld waar het misgaat. Als God aan Adam vraagt, wat heb je gedaan, dan zegt hij: die vrouw, die jij mij gegeven hebt! En als God aan Kaïn vraagt, waar is Abel, je broeder, dan zegt hij: Ben ik mijn broeders hoeder. Beiden weigeren ze verantwoordelijkheid te dragen voor hun vrouw of hun broer. Daar gaat het mis, als we geen verantwoordelijkheid willen dragen voor onze medemensen, dichtbij of veraf.

Er is nog één klein ding, dat ik jullie wil vertellen over de tekst van het verhaal uit Exodus. Dat gaat over de dood van alle eerstgeborenen in Egypte. Alle eerstgeborenen, daar moeten talloze onschuldigen bij zitten. Ik weet, dat voor velen van u die gedachte, juist in deze dagen onverdraaglijk is. Alsof God ook een soort terrorist zou zijn. Ik weet niet of het u troost als ik zeg, dat dit verhaal symbolisch verstaan moet worden. Als dit zou slaan op een historische gebeurtenis, waarbij alle oudste zonen in Egypte zouden zijn gedood, dan had dat in alle papyrussen van Egypte (want in Egypte konden ze al schrijven zelfs voor ze dat in Israël konden) vermeld gestaan en we hebben nooit ergens zo’n tekst gevonden. Het is dus symbolisch en het wil zeggen: een volk dat een ander volk onderdrukt en tot slaven maakt, heeft geen toekomst. In heel veel verhalen in de Bijbel staat de eerstgeborene voor de toekomst. Omdat Abraham bereid is zijn toekomst, zijn eerstgeborene te offeren, krijgt hij die van God terug. Die les is waar, ook wanneer die massamoord – ik zou haast zeggen, God zij dank – niet echt heeft plaats gevonden.

Lieve vrienden, als we straks aan de tafel van de Heer met elkaar brood en wijn delen, zoals Jezus dat gedaan heeft met zijn vrienden, laten we dan die twee centrale woorden in ons hart dragen: liefde en verantwoordelijkheid. Daarom gaat het in ons geloof en daarom gaat het bij alle mensen van goede wil, of ze nu moslim, christen of heiden zijn. Amen.

Dit bericht is geplaatst in Preken. Bookmark de permalink.