Preek in de Nieuwendammerkerk 31/7/2016

Preek in de Nieuwendammerkerk op zondag 31 juli 2016

Gelezen werd: Prediker 2, 1-11 en Lucas 12, 13-21

Lieve gemeente,

Het gebeurt niet vaak, dat in onze kerken uit het boek Prediker wordt gelezen. In het rooster van de Eerste Dag, dat we hier volgen, komt het maar sporadisch voor, één of twee keer in drie jaar tijd en als het dan gelezen wordt, wordt er meestal niet over gepreekt. Ik vind dat jammer, want het boek Prediker is mij lief. Toen ik, nu al bijna twintig jaar geleden, dominee werd in Noord, startte ik met een leerhuis – ik ben heel blij dat ik daar nog steeds leiding aan mag geven – en op de eerste bijeenkomst van dat leerhuis – sommigen van jullie waren er misschien wel bij – hield ik een inleiding aan de hand van Prediker met als titel: “Het voordeel van de twijfel”. De Hebreeuwse bijbel is net zo georganiseerd als de oude binnenstad van Amsterdam: als een ui. Je hebt de kern, het alleroudste centrum, en daarom heen steeds nieuwe schillen, vroeger wel aangeduid als de eerste en de tweede uitleg. De kern van de Hebreeuwse bijbel, ons z.g. Oude Testament, al spreek ik liever van Eerste Testament, want er is niets oud of afgedaan aan, is de tora, de vijf boeken van Mozes, de heilige leer, daarin wordt door verhalen en wetsteksten ons geleerd, hoe we te leven hebben. Daaromheen als “eerste uitleg” en dat woord uitleg krijgt dan een dubbele betekenis: de boeken van de profeten, historische en verkondigende boeken, waar het erom gaat hoe die heilige leer in het leven van alle dag tot ontplooiing komt (of vaak juist ook niet, wat dan door de profeten onder kritiek wordt gesteld). En daarom heen zit een volgende schil, een tweede uitleg (In Amsterdam het gebied waar ruim twintig jaar mijn woning stond en waar ik thuis was): dat eindeloze terrein dat zich bezig houdt met de vragen en gevoelens die de leer bij mensen oproept: lofzang in de psalmen, wijsheid in alledaagse spreuken en gezegden, vertwijfeling als in het boek Job, blijdschap over de menselijke liefde in het boek Hooglied, maar ook de wat sceptische, soms bijna nuchtere vraag, hoe we al die wijsheid nou in Godsnaam in de praktijk kunnen  brengen. Die twijfel, die scepsis mag, we vinden die ook in de bijbel, vooral in het boek Prediker. Het boek wordt toegeschreven aan koning Salomo, maar het is veel later geschreven en om vrome redenen aan Salomo toegeschreven. Salomo, zo wil het verhaal, was onmetelijk rijk, hij haalde het goud uit Ofir en het cederhout van de Libanon. Hij bouwde een prachtige tempel en talloze fabelachtig mooie paleizen en had een harem met wel duizend vrouwen. Het is deze Salomo, die de schrijver van het boek Prediker terug laat kijken op zijn leven en hem vast laat stellen, dat alles ijdel was. Lucht en leegte, vertaalt het NBV. Het is enkel leegte. De wijsheid van Salomo is als zijn rijkdom legendarisch geworden en heeft ook in onze taal tot allerlei spreekwoorden en gezegden geleid, waarvan misschien wel de beroemdste is: “Geld maakt niet gelukkig”. Toevallig waren we vorig jaar, toen we op vakantie door Frankrijk trokken een paar dagen in Cannes en zagen daar hoe de rijksten der rijken hun vakanties doorbrachten. Het viel ons op hoe intens verveeld relatief jonge mannen en vrouwen erbij zaten in hun auto’s van vele tonnen. Inderdaad, geld maakt niet gelukkig (maar ’t is wel handig om er een boel van te hebben, pleegt de nuchtere Nederlander er direct achteraan te zeggen), maar ’t is hier niet degene die het niet heeft en zichzelf of zijn  kinderen troost met de gedachte dat geld niet gelukkig maakt, het is hier de ultiem rijke wijze oude man, die zegt: toch is dat niet de kern, niet waar het om gaat. Ook het vergaren van veel geld is ijdelheid, lucht en leegte. Geld kan ook een probleem zijn; of het gelukkig maakt, daarover kan getwist worden, maar dat het aanleiding is voor heel veel haat en nijd, ellende en zelfs oorlog, dat is zeker.

Mijn schoonvader, die bijna vijfennegentig is, placht voor de PCOB, sommigen van u misschien bekend, lezingen te houden en één daarvan droeg de geestige titel: “voorkom ergernis bij een erfenis”. Ik heb er gelukkig  geen ervaring mee, maar er gaan talloze verhalen rond van families waar altijd alles koek en ei was, totdat er een erfenis verdeeld moest worden. Opeens slaat de hebzucht toe, of meer nog: is men ervan overtuigd dat bij een ander de hebzucht toe heeft geslagen en niet zelden komt het nooit meer goed. Die ene klassieke klok, of dat gouden oorijzer…. Meester, zeg tegen mijn broeder dat hij de erfenis met mij moet delen! De vragensteller bedoelt het goed, hij wil niet meer dan hem toekomt, zijn  helft, en in plaats van naar de rechter te stappen, gaat hij naar Jezus, die hij voor een wijs mens houdt. En toch wijst Jezus hem vrij bot af: “Wie heeft mij tot rechter of verdeler aangesteld”! Hij wil zich niet mengen in dit economische delict. En dat is eigenlijk best verrassend, omdat hij verder wel degelijk uitspraken doet over geldzaken. Als hij spreekt over het penningske van de weduwe bijvoorbeeld of over de mammon, als de God van het geld, die je niet naast God kunt dienen. Het is dus niet zo, dat Jezus er een soort tweerijkenleer op na houdt en zegt: mij gaat het om het geloof en het koninkrijk van God, de rest is niet belangrijk. Veel christenen hebben dat tot op de dag van vandaag wel zo begrepen: ze zijn meedogenloos als het op zakendoen aankomt, maar menen dat dit niets van doen heeft met hun geloof, dat ze vooral op zondag in de kerk belijden. Nee, juist dat Jezus zich niet over deze geldkwestie uitspreekt is een uitspraak over geldkwesties in het algemeen: Pas op, hoed je voor hebzucht, want iemands leven hangt niet af van zijn bezittingen, zelfs niet wanneer hij die in overvloed heeft. Dat is een ietwat cryptische zin, die misschien begrijpelijker wordt, wanneer we die wat letterlijker vertalen: er staat: het leven van wie overvloed heeft, is niet uit zijn bezit. Dat betekent dus: dat je leeft, dat je er bent, dat je bent wie je bent, dat is niet het gevolg van wat je bezit (al schijnt dat wel je status te bepalen), ieder mens leeft bij de gratie Gods, het is pure genade dat je er bent. Het had op honderden manieren mis kunnen gaan en dan was je er niet meer geweest en dan zou je geld je ook niet gered hebben. Jezus spreekt zich niet uit tegen rijkdom, de hele bijbel niet. Beslissend is wat je met die rijkdom doet. Ook als je rijk bent – en op wereldschaal bezien zijn we bijna allemaal min of meer rijk – moet je daardoor je leven niet laten bepalen, je moet het ook los kunnen laten, zeker als je een ander daarmee zou kunnen helpen. Ook het bezitten van veel geld is ijdelheid, is geen doel in zich; als dat het enige is wat je bezielt, dan is je leven behoorlijk leeg en als het afgelopen is, wat zullen we dan zeggen: hij heeft veel geld bijeengebracht. So what? Je kunt het niet meenemen, zegt een ander spreekwoord. Jezus moet die praktische wijsheid van de Prediker gekend hebben en hij leeft eruit. Hij houdt zich bezig met wezenlijke dingen. Deel wat je hebt, dan zullen we met elkaar wel genoeg hebben. Wij zijn door de eeuwen heen ver van die praktische wijsheid afgeraakt. Dag in, dag uit wordt ons door televisie en internet duidelijk gemaakt, dat alles draait om de economie, om geld. Alsof we persoonlijk subiet een stuk gelukkiger worden, wanneer de beurzen stijgen en ons bedrijfsleven er weer beter voorstaat. Als er straks weer verkiezingen zijn, dan zullen we opnieuw horen, hoe alle partijen hun programma’s laten doorrekenen, want wat hun beleid doet voor de economie is het enige wat telt. Wanneer zullen we weer leren met andere maten te meten? Wanneer zullen we begrijpen, dat het geluk van mensen nog van hele andere dingen afhangt. Want we roepen wel heel hard dat geld niet gelukkig maakt, maar in ons hart, maar meer nog in de praktijk van ons leven denken we stiekem toch iets anders. Dat heet “dwaas” in de bijbel. Er wordt in het boek Samuël een verhaal vertelt over de rijke dwaas Nabal. Hij vindt David, die vecht voor recht en vrede maar een lastpak, die hem wellicht geld kost en die dwaasheid overleeft hij niet. Maar het omgekeerde, wat is dan wijsheid in deze? Rijk zijn in God, wat is dat? Wordt dat nog geweten? Het heeft te maken, met wat Professor Miskotte met de titel van één van zijn boeken: “het gewone leven” noemde, het heeft te maken met eenvoud, met kunnen genieten van wat er om je heen gebeurt, met in andere mensen in principe naasten en vrienden zien, met elkaar accepteren zoals we zijn. Vroeger werd Europa aangeduid als “het christelijke westen”, tegenwoordig spreken we over “het rijke westen”. Er is iets veranderd in de wereld. Over de secularisatie, dat er steeds minder mensen naar de kerk gaan, daar maak ik me niet zoveel zorgen over, zeker niet zo lang ik er helemaal niet zeker van ben of dat aan de mensen of aan de kerk ligt, maar dat er een nieuwe wereld en een nieuwe mensheid zou ontstaan; een neoliberale maatschappij, die alleen maar uit is op het eigen gewin, daar kan ik wakker van liggen. Je kunt niet God en de mammon dienen, je leven hangt niet af van je bezittingen. Het zijn niet de populairste teksten, maar ik denk dat ze wel gehoord moeten worden. Want het gaat inderdaad om ons leven, om het geluk van onze kinderen, om de wereld waarin ze groot moeten worden. Stel dat de trend zich doorzet, dat Trump met zijn eindeloze miljoenen het presidentschap van de Verenigde Staten feitelijk kan kopen, dat dan de machtigste landen ter wereld, Amerika en Rusland, straks geregeerd worden door twee schatrijke mannen: Trump en Poetin, die de politiek ondergeschikt maken aan hun eigen commerciële belangen. Dat is de secularisatie, de materialisering van alle dingen, waar ik me werkelijk zorgen over maak en die ons ertoe brengt ons meer dan ooit af te vragen: rijk zijn bij God, wat is dat, wat vraagt dat van ons, hoe kunnen we daar met elkaar aan werken. Laten we bidden, dat het nog niet te laat is. Amen.

 

Dit bericht is geplaatst in Preken. Bookmark de permalink.