Preek in de Ark (Amsterdam-Noord) 24/12/2017

Preek in de Ark (Amsterdam-Noord) op zondag 24 december 2017 (4e advent)

Gelezen werd 2 Samuël 7, 4-16 en Lucas 1, 26-38

Lieve gemeente,

Laat ik vanmorgen beginnen te zeggen, dat het voor mij een heel erg fijne ervaring is om voor te mogen gaan voor de kernen van Midden-Noord en Nieuwendam. Ik was elf jaar predikant in Noord, waarvan ruim acht jaar voor beide kernen, maar in al die jaren is het nooit gekomen tot een gezamenlijke dienst.

Maar nu dus wel. Vierde advent op 24 december! Het schrikbeeld van veel predikanten, want vanavond is er de kerstnachtdienst en morgen al weer een kerstviering. Gelukkig kunnen er dan hulpkrachten opgeroepen worden. Ja vierde advent op 24 december is ook qua rooster een beetje vreemd. Stel je voor ’s morgens hoor je het verhaal van de aankondiging en ’s avonds wordt het kindje al geboren. Dan hebben onze katholieke vrienden beter rekenwerk gedaan, want zij vieren Maria’s onbevlekte ontvangenis, ook wel Maria boodschap genoemd, op 25 maart!

Op die aankondiging kom ik straks terug, maar eerst wil ik iets zeggen over de oudtestamentische lezing uit het boek Samuël. Die gaat over de belofte aan David, dat zijn nageslacht voor altijd op de troon zal zitten. Dat was een wijs besluit van degenen, die ons leesrooster hebben samengesteld, om juist deze lezing te laten klinken op de dag voor kerst. Want we zouden het in onze kerstvreugde zo maar vergeten. Dat hij, die geboren zal worden in de eerste plaats de Messias van Israël is, de geboren koning van de Joden. Ook de evangelisten, die hun evangelie laten beginnen met een geboorteregister willen benadrukken, dat hij uit het huis van David is, van koninklijken bloede! Ooit zal Pilatus het aan laten slaan op zijn kruis: INRI, Iesous Nazaraios Rex Iudaeorum, Jezus van Nazareth, koning der Joden. De christelijke kerken hebben dit gegeven in de loop van de eeuwen weggemoffeld, bij de vele erenamen, die we Jezus hebben gegeven, de adventsliederen staan er bol van, hoort deze niet: koning van de Joden, want hij is onze koning, de koning van ons hart, de Zoon van God, geboren uit de maagd Maria, zelfs haar joodse naam Mirjam moest zijn moeder inleveren. Jezus werd geariseerd, tot ariër gemaakt. Kijkt u maar eens in het Louvre naar de daar hangende Bijbelse taferelen. Typisch Joods afgebeeld is in bijvoorbeeld de schilderijen van het Laatste Avondmaal vooral Judas, Jezus is nooit als Jood herkenbaar, geen kromme neus, liefst met blauwe ogen. Ja, zeggen we dan als excuus, dat is omdat de Joden hem niet erkend hebben als hun heiland. Is dat zo? Waren zijn leerlingen dan geen Joden? In het evangelie van vorige week, lazen we in de NBV-vertaling nog vrolijk dat de leerlingen van Johannes een twistgesprek hadden met een Jood. Alsof de leerlingen van Johannes geen Joden waren. Nee het zijn Galileeërs die een twistgesprek hebben met een Judeeër over hun reinigingsgebruik, maar Joden zijn ze allemaal. Nee, het gaat over het huis van David, over zijn nakomelingschap, dat ook op het moment dat Jezus geboren wordt al lang niet meer op de troon zit en er sindsdien ook nooit meer op gezeten heeft. De belofte, die de profeet Nathan aan David doet is een profetie geworden, die nog op zijn vervulling wacht: vrede voor Israël, vrede voor de wereld door de vorst van de vrede, de vorst van de gerechtigheid. En natuurlijk die vredesvorst is in de profetie in de eerste plaats Salomo. U hoort het woord Shalom, ‘vrede voor hem’ betekent zijn naam. Later zal Jesaja de profetie herhalen, als hij het heeft over de zoon die Immanuel, God met ons genoemd zal worden en dan heeft hij het over Hizkia, de koning die in alles was als zijn voorvader David. In de christelijke traditie zijn we gewend om de profetieën van Nathan en van Jesaja vooral te lezen als vooruitwijzend naar Jezus. Dat mag, maar als we dat doen, dan is hij ook de beloofde koning van de Joden. En eigenlijk kunnen we dat ook wel horen in het verhaal waarmee zijn geboorte wordt aangekondigd. Het is een verhaal dat lijkt op andere oudtestamentische verhalen waarin een geboorte wordt aangekondigd. De meest opvallende gelijkenis is die met het verhaal over de geboorte van Simson. Ook daar is het een engel die zijn geboorte aankondigt. Het gaat daar niet over een maagdelijke geboorte, maar het is de vraag of het daarover in ons verhaal wel gaat. Het woord ‘parthenos’ wordt hier weliswaar met ‘maagd’ vertaald, maar het is ook een algemene aanduiding voor een jonge vrouw. Het doet denken aan de beroemde in de kerstnacht vaak gelezen passage uit Jesaja, ‘zie de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren’. Daar wordt ook heel vaak met maagd vertaald, omdat we denken dat die profetie over Jezus gaat, maar het gaat daar over de koningin, en de aangekondigde koning is koning Hizkia, die Immanuel, God met ons wordt genoemd. De bijbelvertalers halen een trucje uit. Omdat de dogmatiek en het credo leren dat Jezus is geboren uit de maagd Maria, vertalen we met maagd, zelfs als dat er niet perse staat en zo vinden we in de bijbel ons dogma terug. Zie je wel, het staat er ook! Het gaat in dit verhaal niet over de maagdelijkheid van Maria, maar over het bijzondere karakter van het kind dat geboren wordt. Die geboorte is van Godswege, dat zegt niets over de biologische gang van zaken, maar alles over de theologische gang van zaken. Het is uit de Heilige Geest. Zoals bij het verhaal over de geboorte van Simson wordt gezegd, dat hij een Nazireeër zal zijn van zijn geboorte af, zo wordt hier gezegd, dat hij een zoon van de Allerhoogste genoemd zal worden. En natuurlijk is dat geen biologisch zoonschap, maar een geestelijk zoonschap. Hij krijgt die naam, het is een eretitel. Hij is, zoals de evangelist Johannes het zegt, één met de Vader, hij doet de wil van God. En dan komt het: God, de Heer zal hem de troon van zijn vader David geven en Hij zal over het huis van Jakob koning zijn tot in eeuwigheid en aan zijn koningschap zal geen einde komen. De verwachte Messias is een koning uit het huis van David. Joden zullen misschien tot op de dag van vandaag zeggen, dat hij de Messias niet kon zijn, omdat hij geen koning werd. Daar hebben we weinig weerwoord tegen, want dat andere koninkrijk, dat koninkrijk dat uit de hemelen is, dat in hem nabij was gekomen, daarvan hebben zijn  volgelingen, wij christenen dus, niet veel zichtbaar gemaakt. De kerk heeft de vrede door de eeuwen heen zeker niet altijd dichterbij gebracht (en dan druk ik me nog heel mild uit), maar als wij hem ondanks alles belijden als de Messias, dan is hij in de eerste plaats de Messias van Israël, de koning der Joden. We weten de geschiedenis is anders gelopen. Er is een grote, en naar het tot op heden lijkt niet te helen breuk ontstaan tussen de kerk en de synagoge. Wij hebben ons een ander soort Messias bedacht, niet een koning der Joden, maar een Christus-koning, met wie wij op kruistocht trokken en die steeds minder Joodse trekken hield, totdat hij begrijpelijkerwijs door de Joden werd gezien als een andere God. En een andere God, daar konden ze niet mee leven, want: Sjema Jisraeel, Adonai Elohenu, Adonai Echaad. Hoor Israël, de Heer is onze God, de Heer is één. De belijdenis die een joodse baby in het oor gefluisterd krijgt, nadat hij geboren is en die hem als laatste woord ingefluisterd wordt als hij sterft. Of Jezus ooit die andere God heeft willen zijn? Ik geloof er niets van. Wij vieren vanavond en morgen de geboorte van de zoon van Mirjam, de joodse Jezus, die in alles maar één ding heeft gewild, de wet van Mozes vervullen, dat is die doen, helemaal doen door zijn  medemensen lief te hebben, ja zo lief, dat hij uiteindelijk voor ze wilde sterven.

En Mirjam, Maria, ze begrijpt het misschien niet allemaal, maar ze voegt zich: mij geschiede naar uw woord. Dat is niet: doe maar wat u goeddunkt, maar dat is de instemming met dat Woord. En het gaat natuurlijk om dat woord ‘Woord’. Zodat we, als we straks in de kerstnacht het verhaal van de herders horen, we hen ook horen zeggen: laat ons dan naar Bethlehem gaan, om te zien het Woord dat daar geschied is. Dat is waar Maria zich voor openstelt: dat het Woord geschiedt. Het Woord van de Eeuwi­ge, die gesproken heeft: Licht! en er was licht. Dat Woord maakt geschiedenis. Het verhaal over dat Woord dat geschiedt, dat is geschiedenis. Niet perse in de zin van “werkelijkheid” maar in de zin van een hogere waarheid, doordat we de hele wereld en de hele werkelijkheid door dat verhaal in een ander perspec­tief zien, het perspectief van de bevrijding, die komt, van de Zoon die geboren wordt, van de toekomst die gaat gloren. Het Woord van de Eeuwige, dat aan Maria wordt overgebracht door Gods gabber, de engel Gabriël, luidt: God is met jou. Dat is de kern van het verhaal: God kiest voor jonkvrouw Israël, God kiest voor die eenvoudige jonge vrouw. Met haar en met de vrucht van haar schoot, begint een nieuwe tijd. Dat heeft Maria begrepen en daar­over zal ze straks zingen in haar loflied. Het verhaal is niet het verhaal over een dogma, maar het verhaal over een vreugdevolle tijding. Tidings of comfort and joy. Tijdingen van troost en vreugde. Het licht komt,  het is al gekomen in de wereld. Ook als het met de weerglans daarvan in onze levens en in onze kerken niet altijd even goed wil lukken, dan nog, het heeft geschenen en schijnt nog altijd. Dat woord, dat spreekt van vrede. Vrede voor de wereld en vrede voor Jeruzalem. Urbi et orbi, voor de stad en voor de wereld, zou zo begrepen moeten worden: vrede voor Jeruzalem en vrede voor de wereld. Maar dan ook: Jeruzalem als stad voor de wereld, als de stad, waar Joden, christenen en moslims elkaar mogen ontmoeten en van elkaar mogen leren. De stad voor alle kinderen van Abraham. Hoe cynisch dat de hoogste muur in Israël is opgetrokken tussen Bethlehem en Jeruzalem, het ligt maar een paar kilometer bij elkaar vandaan, maar het is een eindeloze reis, met talloze checkpoints en controles om van de ene plaats in de andere te komen. Ja er zal heel wat moeten gebeuren, voordat die vrede er is. Ik denk dat die vrede van bovenaf neer zal moeten dalen, vanuit het besef, dat we allen, joden, christenen en moslims, bidden tot dezelfde God, de ene God, waarvan wij belijden dat hij zich heeft geopenbaard in het mensenkind, Jezus van Nazareth, geboren in Bethlehem, waarvan Joden belijden dat hij de God is die aan Mozes de tora heeft geschonken en de moslims dat het getuigenis van Mozes en Jezus van Hem gegeven hebben, is bevestigd in de openbaring aan Mohammed. Het komt allemaal uit dezelfde bron en dat is een Joodse bron. Daarom zeggen we aan de vooravond van Kerstfeest met Tom Naastepad: ‘Juicht voor de koning van de Joden / buig voor geen dove wereldmacht. Kniel voor de knecht die Gods geboden / beluisterd heeft en wel geacht. Een zalig kerstfeest wens ik jullie allemaal.

Amen.

 

Dit bericht is geplaatst in Preken. Bookmark de permalink.