“Verantwoordelijkheid” als omslagpunt in Bonhoeffers Ethiek

‘Verantwoordelijkheid’. Het omslagpunt in Bonhoeffers ethiek

 Het verschil tussen de eerste en de tweede versie van “Die Geschichte und das Gute”

(Gepubliceerd in Arnold Huijgen, Eric Peels en Cees-Jan Smits (redactie) Schuld en Vrijheid. Opstellen aangeboden aan Prof. dr. G.C. den Hertog, Zoetermeer: Boekencentrum 2017)

Toen Gerard den Hertog en ik in 2009 met Nico de Waal, de uitgever van Boekencentrum, overlegden over het uitgeven van een Nederlandse vertaling van de Ethik van Bonhoeffer, was het de bedoeling van de uitgever om te komen tot een selectie van stukken uit de Ethik. Hij had de indruk, dat de theologische overwegingen van Bonhoeffer nog steeds zeer actueel waren, maar de praktische gedeelten (zoals b.v. in “Das natürliche Leben”) achterhaald. Wij waren het daar niet mee eens in die zin, dat we weliswaar ook dachten dat de concrete ethische aanwijzingen nu waarschijnlijk niet op dezelfde wijze herhaald zouden moeten worden, maar dat die uiterst relevant waren door de tijd waarin ze waren geschreven. Men denke bijvoorbeeld aan de euthanasiediscussie die in de nazitijd (‘Vernichtung unwerte Lebens’) een totaal andere betekenis had dan nu. We wilden onze uitgever wel ter wille zijn, maar kwamen er niet uit. Wanneer één van ons beiden een hoofdstuk voorstelde, dat misschien weggelaten zou kunnen worden, wist de ander steeds duidelijk te maken dat het betreffende gedeelte absoluut niet gemist kon worden. Uiteindelijk werden op één na alle hoofdstukken uit de uitgave van de Dietrich Bonhoeffer Werke 6 overgenomen en er zelfs nog een hoofdstuk als bijlage aan toegevoegd, dat in die uitgave niet voorkwam, maar was opgenomen in het veertiende deel van de DBW, “Wat betekent de waarheid spreken?”[1] Dat het boek desondanks aanmerkelijk dunner werd dan de DBW-versie (voor de uitgever die begrijpelijkerwijs een betaalbaar boek wenste niet onbelangrijk), kwam alleen doordat we het overgrote deel van de voetnoten (u begrijpt: niet de weinige van Bonhoeffer zelf, maar de talloze van de bezorgers) uit die uitgave weglieten.

Het enige niet opgenomen hoofdstuk was de eerste versie van “Die Geschichte und das Gute”. Omdat het evident was, dat Bonhoeffer deze versie niet in zijn ethiek wilde hebben, omdat hij die vervangen had door een nieuwe (overigens niet voltooide) versie, leek ons dat die vervangen versie echt gemist kon worden[2]. Al verder vertalend aan en studerend op de Ethik stelden we vast dat de tweede versie van dit hoofdstuk getuigenis aflegt van een voor Bonhoeffers ethiek belangrijk nieuw inzicht, waarover ik al wel schreef in de historische inleiding op dat hoofdstuk, maar dat eigenlijk toch alleen goed duidelijk gemaakt kan worden, wanneer men de beide hoofdstukken met elkaar kan vergelijken. Inmiddels heeft Gerard een concept-vertaling van de eerste versie gemaakt en mocht Aanzetten voor een ethiek een derde druk halen, dan zouden we graag zien dat ook die tekst wordt opgenomen.

Wat is het wezenlijke verschil tussen de eerste en tweede versie en waarom is het herschrijven van dit hoofdstuk zo beslissend voor Bonhoeffers ethiek? Dat wil ik proberen duidelijk te maken in deze bijdrage voor Gerard[3]. De tweede versie is twee keer zo lang als de eerste, ondanks het feit, dat die tweede versie voortijdig is afgebroken en nooit meer afgeschreven. Waarschijnlijk (dat wordt in ieder geval verondersteld door de uitgevers van de DBW) is ook de eerste versie afgebroken en wel omdat Bonhoeffer zich had voorgenomen opnieuw te beginnen.

Wie de tweede versie van “Die Geschichte und das Gute” leest, kan er niet om heen: ‘Verantwoordelijkheid’ is evident het themawoord in dit hoofdstuk. Het komt maar liefst 245 keer voor (ik heb het dan over de begrippen ‘verantwoordelijk(e)’ en ‘verantwoordelijkheid’ samen). Nu zou je denken, dat we hiermee het beslissende punt te pakken hebben, maar dat klopt niet helemaal. Ook in de eerste versie komt het begrip meer dan zeventig keer voor en dat is niet eens zoveel minder als je de omvang van de hoofdstukken in ogenschouw neemt. Ook in de eerste versie was ‘verantwoordelijkheid’ al themawoord. Mijn veronderstelling, die ik in het vervolg van dit artikel hoop te verhelderen, is, dat Bonhoeffer al schrijvende en steeds weer dat begrip ‘Verantwortung’ gebruikend, vaststelt, dat dit woord niet alleen thematisch is voor het hoofdstuk, dat hij aan het schrijven is, maar misschien wel hèt themawoord voor zijn hele ethiek,[4] zodat je uiteindelijk kunt zeggen, dat ethisch handelen  voor Bonhoeffer verantwoordelijk handelen is. Als hij begint aan het herschrijven van “Die Geschichte und das Gute”, weet Bonhoeffer dit en werkt dit bewust uit. In de eerste vier pagina’s van het nieuwe manuscript komt de term nog niet voor, maar wordt de introductie van deze nieuwe term als het ware voorbereid. In de daaropvolgende pagina’s komt de term overvloedig voor, vaak meer dan tien keer op een pagina. Zonder dat hij, naar we aannemen, dit nog bewust bedacht heeft is het introduceren van de term ‘verantwoordelijkheid’ in plaats van het meer theologisch klinkende ‘plaatsbekleding’ een eerste vorm van de niet-religieuze interpretatie van Bijbelse en theologische begrippen, zoals hij dat later in Widerstand und Ergebung bepleit.[5]

We willen eerst proberen helder te krijgen,  hoe Bonhoeffer de term ‘verantwoordelijkheid’, respectievelijk ‘verantwoording’ gebruikt in de eerste versie, die werd geschreven in het voorjaar van 1942[6].

Het was Bonhoeffers gewoonte, om voor en tijdens het schrijven aan zijn ethiek thema’s die hij in de verschillende hoofdstukken aan de orde wilde stellen eerst uit te werken op kladbriefjes. Deze kladbriefjes zijn, voor zover ze nog teruggevonden werden, uitgegeven in Zettelnotizen für eine Ethik (DBW 6, Ergänzungsband). De nummers 18 en 19[7] werken allebei het thema ‘verantwoordelijkheid’ uit, maar het is duidelijk dat de eerste ter voorbereiding van de eerste versie en de tweede ter voorbereiding van de tweede versie is geschreven. Ik vertaal (in de door Bonhoeffer gebruikte telegramstijl) de tekst van het eerste kladbriefje:

 

Verantwoordelijkheid[8] – Op de persoon gericht – God en mens

De dingen zijn slechts middel. Toestanden, goed voor zover ze hun doel vervullen.

Handelen van persoon tot persoon, niet wet, idee.

De mens staat altijd al in verantwoordelijkheid, de vraag is alleen of hij die realiseert. Realiseerbaar alleen in onbaatzuchtigheid, liefde, plaatsbekleding. Anders wordt verantwoordelijkheid geweldheerschappij, tirannie. Echte autoriteit, macht, berust op verantwoordelijkheid. Onbaatzuchtige zelfhandhaving[9].

Ook in het verantwoordelijke handelen voor de anderen (is het) niet absolute zelfhandhaving, maar gebonden, begrensd door dat waarvoor je verder nog verantwoordelijkheid draagt.

Waar is sprake van echte verantwoordelijkheid? Binnen de liefde van God voor de wereld, in Christus. Niet ‘principieel’ wettelijk vast te stellen.

Niet een bepaald psychologisch type, zoals bijvoorbeeld Bismarck[10].

Door de blik op God wordt het gevaar van de verabsolutering van de naaste en daarmee de willekeur van de verantwoordelijkheid overwonnen[11].

 

Hoe heeft Bonhoeffer dat uitgewerkt? De eerste versie komt al snel met een soort ‘definitie’, waarin duidelijk wordt wat Bonhoeffer op dat moment onder verantwoordelijkheid                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                  en onder geschiedenis verstaat: “Geschichte entsteht durch das wahrnehmen der Verantwortlichkeit für andere Menschen beziehungsweise für ganze Gemeinschaften und Gemeinschaftsgruppen.”[12] Andersom geformuleerd: door verantwoordelijkheid op je te nemen, maak je deel uit van de geschiedenis. Geschiedenis (hiervoor gebruikt Bonhoeffer formuleringen, die eerder uit de theologie dan uit de geschiedeniswetenschap afkomstig zijn) is een geschiedenis van menselijke ontmoetingen. De mens neemt daar niet als individu, maar als onderdeel van de menselijke gemeenschap aan deel. Door deel te nemen aan de geschiedenis, verantwoordelijkheid te dragen voor concrete anderen ontstaat de ethische situatie. Het gaat dan niet langer om de abstracte vraag wat goed en kwaad is, maar om de concrete vraag wat mij als verantwoordelijk mens in een concrete situatie te doen staat. In die situatie moet de mens in vrijheid handelen, zelf beslissingen nemen. “Es geht nicht um die Durchführung eines Prinzips, das zuletzt doch an der Wirklichkeit zerbricht, sondern um das Erfassen des in der gegebenen Situation Notwendigen, ‚Gebotenen‘. Es muß beobachtet, abgewogen, gewertet werden, alles in der gefährlichen Freiheit des eigenen Selbst“.[13]

Verantwoordelijk historisch handelen is handelen ‘in overeenstemming met de werkelijkheid’, maar die werkelijkheid is in de eerste plaats wat hij eerder (in het hoofdstuk over Christus, de werkelijkheid en het goede) de ‘Gotteswirklichkeit’ of ‘Christuswirklichkeit’ heeft genoemd. Verantwoordelijk handelen betekent daarom, de menselijke werkelijkheid als door God in Christus aangenomen betrekken bij het vormgeven van je handelen.[14] Wanneer dat gebeurt, dan kan het niet anders dan dat we het oordeel over dit handelen en ook de gevolgen daarvan alleen maar aan God over kunnen laten. “Der Verantwortliche lebt von der Gnade Gottes, in dessen Hände er sein Handeln legt.“. En dan volgt één van de mooiste zinnen uit de Ethik (die ook in de tweede versie onveranderd is gebleven): „Damit erschließt sich ihm ein tiefes Geheimnis der Geschichte überhaupt. Gerade als der in der Freiheit eigenster Verantwortung Handelnde sieht er sein Handeln einmünden in und fließen aus Gottes Führung“.[15] Definitieve zekerheid of zijn handelen al dan niet goed is, heeft de mens dus niet en zal hij ook nooit krijgen, hij moet vertrouwen op de vergevende genade van God, die zijn handelen (als ware het het handelen van God zelf) in zijn plan opneemt, of hem vergeeft voor het feit, dat hij met de beste bedoeling (menend dat het in overeenstemming was met Gods wil) het verkeerde gedaan heeft.

In deze eerste versie staat nog een prachtige zin, die helaas in de twee versie (en dat is toch meestentijds de versie die men als enige leest) niet is teruggekomen, omdat Bonhoeffer daar niet meer aan toe is gekomen: “Der Inhalt der Verantwortung Jesu Christi für die Menschen ist Liebe, ihre Form ist Freiheit”. Het begrip ‘vrijheid’ als voorwaarde voor verantwoordelijk handelen wordt in de tweede versie uitvoerig uitgewerkt (het komt daar bijna vier keer zoveel voor als in de eerste versie), maar als Bonhoeffer het begrip liefde als de andere voorwaarde voor het verantwoordelijk handelen wil bespreken eindigt het manuscript. We komen daarop terug.

 

Na het schrijven van deze eerste versie, heeft Bonhoeffer een uitvoerig reisprogramma, dat hem nauwelijks tijd laat om te schrijven, maar wel om het geschrevene te overdenken en (mogelijk) ook te bespreken met de partners die hij op die reizen trof[16]. De ontwikkelingen binnen de militaire verzetsgroep waarbij Bonhoeffer betrokken is vragen ook veel van Bonhoeffers tijd. Hoewel we natuurlijk niet precies weten welke activiteiten Bonhoeffer op dit terrein moest verrichten, omdat die begrijpelijkerwijs niet aan het papier werden toevertrouwd, mogen we ervan uitgaan, dat zijn belangrijkste taak was om contact op te nemen met de geallieerden, om zo mogelijk gedaan te krijgen, dat zij zich bereid zouden verklaren om over te gaan tot een onmiddellijke wapenstilstand, wanneer het verzet erin zou slagen Hitler uit te schakelen en een nieuwe (tussen)regering in Duitsland te vormen. Vooral Bonhoeffers contacten met Bell (rechtstreeks tijdens zijn Scandinaviëreis, als hij Bell op 31 mei 1942 spreekt, en later via Genève) waren daarvoor van belang, omdat de anglicaanse bisschop deel uitmaakte van het Britse Hogerhuis en dus in contact stond met de regering in Londen. Voor zover wij weten, hebben deze pogingen (afgezien van het feit dat diverse pogingen tot aanslagen mislukten) geen succes gehad, omdat de regering van Churchill alleen toe wilde werken naar een algehele capitulatie van Duitsland. Als Bonhoeffer in een brief van 25 juni 1942 aan Bethge[17] schrijft over zijn “stark auf dem weltlichen Sektor liegende Tätigkeit” dan denkt hij waarschijnlijk vooral aan deze activiteiten en de contacten met de andere leden van de verzetsgroep. Hij heeft het er in deze brief over dat hij merkt, hoe zijn weerstand tegen al het ‘religieuze’ groeit en dat de ‘religieuze inkledingen’ hem ergeren. “Das sind alles gar keine neuen Gedanken und Einsichten, aber da ich glaube, daβ mir hier jetzt ein Knoten platzen soll, lasse ich den Dingen ihren Lauf und setze mich nicht zu Wehr.“ Wanneer gaat deze „Knoten platzen“[18]? Wat is het nieuwe inzicht, dat hier op doorbreken staat en waarmee Bonhoeffer kennelijk al een tijdje worstelt? Mijn  sterke vermoeden is, dat Bonhoeffer in deze periode, het voorjaar van 1942, is begonnen na te denken over de dingen, die in de beroemde gevangenisbrief van 30 april 1944, voor het eerst heel expliciet geformuleerd zullen worden en dan omschreven zullen worden als de noodzaak om tot een niet-religieuze interpretatie te komen. Waarschijnlijk is Bonhoeffer in de tijd dat hij zijn brief aan Bethge van 25 juni 1942 vanuit de trein naar München schrijft, al begonnen met het herschrijven van het hoofdstuk over de geschiedenis en het goede en groeit in hem de gedachte, dat deze nieuwe insteek, waarbij de begrippen “verantwoordelijkheid”, “vrijheid” en “liefde” de kern zullen vormen, moet leiden tot een compleet nieuwe opzet van zijn ethiek. Dat zou dan de ethiek zijn, waaraan Bethge dacht toen hij de zesde druk van de Ethik in 1962 ingrijpend veranderde. Deze Ethik begint, zoals bekend, met het hoofdstuk over “Die Liebe Gottes und der Zerfall der Welt”. Omdat hij begrijpelijkerwijs alle bekende ethiek-fragmenten een plaats wilde geven, heeft hij de blokken ‘Ethik als Gestaltung’ en ‘Das Letzte und das Vorletzte” tussen de hoofdstukken over de liefde en de verantwoordelijkheid geplaatst, terwijl het natuurlijk niet uitgesloten is, dat Bonhoeffer op grond van zijn nieuwe inzichten ook deze hoofdstukken had willen herschrijven. De veronderstelling dat deze nieuwe insteek te maken heeft met de inzichten, die uiteindelijk in Widerstand und Ergebung expliciet geformuleerd worden, wordt mijns inziens ondersteund door de keuze van de thema’s waaraan Bonhoeffer na de zomer van 1942 nog gewerkt heeft: ‘Kirche und Welt’, ‘Über die Möglichkeit des Wortes der Kirche an die Welt’, ‘Das Ethische und das Christliche als Thema’ en ‘Das konkrete Gebot und die göttlichen Mandate (een herschrijving van het gedeelte over de mandaten uit het eerste hoofdstuk). Al deze thema’s houden zich bezig met de vraag, hoe je de uit de Schrift gewonnen inzichten over wat ons te doen staat zo kunt formuleren, dat ze ook voor de ‘wereld’ inzichtelijk zijn.

Van 11 tot 26 mei is Bonhoeffer in Zwitserland. Vanuit Zürich waar hij van Arthur Frey de drukproeven krijgt van KD II,2 vertrekt hij naar een pension aan het meer van Genève om daar acht dagen te hebben om ‘minstens de tweede helft door te werken’[19]. Die tweede helft bevat het achtste hoofdstuk van de KD ‘Gottes Gebot’. Omdat Bethge bij redigeren van de Schweizer Korrespondenz nog veronderstelde, dat Bonhoeffer ten tijde van dit bezoek bijna alle hoofdstukken van de ethiek al op papier had en alleen het hoofdstuk over het ethische en het christelijke als thema nog moest schrijven, vermoedt hij alleen invloed van de lectuur van KD II,2 op dit laatste hoofdstuk. Inmiddels weten we op grond van het onderzoek van Ilse Tödt in het kader van de DBW, dat Bonhoeffer pas in het voorjaar en de zomer van 1942 de eerste en de tweede versie van “Die Geschichte und das Gute” heeft geschreven en dat dus de lezing van Barths opvattingen over het gebod en vooral de manier waarop Barth het begrip ‘verantwoordelijkheid’ hanteert[20], daarop wel degelijk invloed kan hebben uitgeoefend en waarschijnlijk ook heeft. Zeer terecht stelt Frederike Barth[21] vast: “Vor allem ist auffällig, dass die erste Fassung von „Die Geschichte und das Gute“ zwar den Verantwortungsbegriff enthält, aber nicht die Deutung von Verantwortung als Antwort, so dass letztere also eine Neuerung und Ergebnis der gründlichen Überarbeitung ist.“ Zij vermoedt evenwel dat dit het gevolg is van zijn lectuur van Emil Brunners Der Mensch im Widerspruch, die ook in die periode plaats zou hebben gevonden. Nu spreekt Brunner weliswaar ook over ‘verantwoordelijkheid’, waarvan de kennis van het Gods woord het fundament is[22] en zegt dat het menselijke zijn anders dan al het andere zijn een antwoordend zijn is[23], maar de samenhang van ‘antwoord’ en ‘verantwoordelijkheid’ zoals die door Bonhoeffer zal worden verwoord als hij schrijft: “Wij leven doordat wij antwoord geven op het woord van God, dat in Jezus Christus tot ons gericht is….. dit leven als antwoord op het leven van Jezus Christus noemen wij verantwoordelijkheid[24], ademt toch evident meer de eerder geciteerde formulering van Barth dan die van Brunner, al zal Bonhoeffer ongetwijfeld beide gelezen en overdacht hebben.

Als Bonhoeffer besloten heeft tot het herschrijven van ‘Die Geschichte und das Gute’ schrijft hij een nieuwe ‘Zettel’, met daarop een ontwerp voor het vernieuwde hoofdstuk. Deze opzet is daarom zo belangrijk, omdat we daarin het gedeelte kunnen herkennen, dat door Bonhoeffer in de nieuwe versie van het hoofdstuk is uitgewerkt, maar ook contouren van het gedeelte, waar hij niet meer aan toe is gekomen.

Verantwoording[25]

 

  1. Het woord in omvattende zin, de verwezenlijking
  2. De structuur van het verantwoordelijke (handelen) leven.
  3. Plaatsbekleding
  4. Overeenstemming met de werkelijkheid – de ….. van de werkelijkheid
  5. Het op zich nemen van schuld – het zich toerekenen. Individu zijn
  6. Vrijheid – waagstuk – de daad overgeven – de zinvraag
  7. De ruimte van de verantwoordelijk. Grens en omvang
  8. De geboden
  9. De goddelijke mandaten. Diepte?
  10. Het gegeven beroep. Waarvoor ben ik verantwoordelijk? De wereld?
  11. De vrije, spontaan op zich genomen verantwoordelijkheid

Het overstijgen van deze ruimte in de diepte en in de omvang.

  1. Tegenspraak en eenheid in de verantwoordelijkheid

Christus, de levenswet van de geschiedenis.

De wereldse gestalte van de liefde.

Liefde en verantwoordelijkheid. Politiek en Bergrede.

.

 

Het heeft er alle schijn van, dat het hele vierde punt niet meer geschreven is. De paragraaftitel “Tegenspraak en eenheid in de verantwoordelijkheid” komt niet meer terug. Bonhoeffer schrijft alleen nog (kennelijk ook als paragraaftitel bedoeld): “Liebe und Verantwortung” en daaronder blijft het papier leeg, kennelijk omdat hij bedacht heeft, dat hij het in het voorafgaande al wel heel uitvoerig over het begrip ‘verantwoordelijkheid’ heeft gehad, maar dat het begrip ‘liefde’ nog niet is uitgewerkt. In plaats van verder te schrijven aan dit hoofdstuk, schrijft hij dan het hoofdstuk over “Die Liebe Gottes und der Zerfall der Welt”, wat waarschijnlijk vooraf had moeten gaan aan het hoofdstuk over de verantwoordelijkheid. Of Bonhoeffer voor ogen heeft gestaan om op grond van de nieuwe inzichten alle eerder geschreven hoofdstukken te herschrijven en of hij die eerdere geschreven hoofdstukken nog gehandhaafd wilde hebben in de nieuwe opzet van zijn ethiek, weten we niet. We kunnen alleen maar constateren, dat de samenstellers van de Ethik als Band 6 van de Dietrich Bonhoeffer Werke er buitengewoon wijs aan hebben gedaan om af te zien van een poging tot reconstructie van een door Bonhoeffer bedoelde Ethiek en alle voorhanden hoofdstukken en/of fragmenten sinpelweg af te drukken in de volgorde waarin ze naar alle waarschijnlijkheid zijn geschreven. Dat neemt niet weg, dat het van het grootste belang is om te constateren, dat Bonhoeffer met het schrijven van een tweede versie van “Die Geschichte und das Gute” een relatief nieuwe weg is ingeslagen. Een nieuwe weg, die er toe had kunnen leiden, zoals ik voorzichtig suggereerde bij de presentatie van Aanzetten voor een ethiek, dat er een ethiek was ontstaan, waarvan de kern werd gevormd door de grondbegrippen “liefde en verantwoordelijkheid” (wat zoals ik toen zei, heel goed de titel van die ethiek had kunnen zijn). We zien dan niet alleen een serie van vier opeenvolgende aanzetten om tot een ethiek te komen[26], maar we zien ook een ontwikkeling. Een ontwikkeling, die volgens mij is ontstaan door het contact met de andere, voor een deel niet-gelovige complotteurs. Hij schrijft weliswaar een ‘christelijke’ ethiek, maar is er steeds meer van doordrongen geraakt, dat zo’n ethiek alleen werkelijk van betekenis is, wanneer deze ook verstaanbaar is voor mensen van buiten de kerk. Bonhoeffer wil nu ook zelf van alle ‘religieuze inkledingen’ af, die hem bij anderen zo ergeren. Een ethiek die zegt, dat je zus of zo moet handelen, ‘omdat dat in de bijbel staat’ voldoet ook niet meer, want de moderne mens (en dat geldt nu natuurlijk nog veel sterker dan in de tijd waarin Bonhoeffer het bedacht) is helemaal niet meer thuis in die bijbel. ‘Verantwoordelijkheid’, ‘liefde’, ‘persoon’, ‘vrijheid’, het zijn allemaal begrippen, die ook buiten het bereik van kerk en theologie betekenis hebben. Opnieuw nadenken over de verhouding tussen het ‘ethische’ en het ‘christelijke’ en over de mogelijkheid van een woord van de kerk voor de wereld, het past allemaal bij de nieuwe insteek, die uiteindelijk zal leiden tot het voornemen om te komen tot een niet-religieuze interpretatie van Bijbelse en theologische begrippen. Zelfs het feit dat Bonhoeffer, anders dan de meeste van zijn medestanders binnen de Bekennende Kirche, niet alleen maar negatief staat tegenover het initiatief van Bultmann om na te denken over ontmythologisering kan in dit kader begrepen worden. Voorlopig lijkt mij voor het Bonhoeffer-onderzoek de belangrijkste conclusie uit dit inzicht, dat de nieuwe opvattingen, zoals die vooral in de brieven van 30 april en 5 mei 1944 uit Widerstand und Ergebung zijn weergegeven niet uit de lucht zijn gevallen en ook niet zoals Eric Metaxas schrijft: “zuiver particuliere en qua formulering onrijpe theologische gedachten”[27] zijn, maar een volgende stap in een ontwikkeling die al veel eerder was begonnen en die misschien inderdaad met de woorden van de titel van Hanfried Müllers boek kunnen worden aangeduid: Von der Kirche zur Welt![28]
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[1] Eberhard Bethge had in zijn uitgaves van de ethiek steeds die hoofdstukken, waarvan hij meende dat Bonhoeffer ze voor zijn Ethik had geschreven opgenomen en andere stukken van ethische aard en in dezelfde periode geschreven, maar mogelijk niet voor de Ethik bedoeld opgenomen als ‘Anhang’. De DBW namen alleen de voor de Ethik geschreven manuscripten op in deel 6 (Ethik) en publiceerde alle andere stukken in  deel 16 (Konspiration und Haft 1940-1945). In Aanzetten voor een ethiek (dat immers geen deel uitmaakt van een grotere serie werken van Bonhoeffer) grepen wij terug op de methode van Bethge en namen drie stukken als bijlages op: “Staat und Kirche”, “Personal- und Sach-ethos” en “Was heißt die Wahrheit sagen”. “Über die Möglichkeit des Wortes der Kirche an die Welt” namen we in navolging van DBW op als hoofdstuk van de Ethik en het dan nog ontbrekende stuk “Die Lehre vom Primus usus legis nach den Lutherischen Bekenntnisschriften und ihre Kritik” namen we niet op. Omdat de in 2014 uitgekomen Hongaarse vertaling (van mijn vriend Bela Visky) ook onze historische inleidingen overnam, schreef Gerard op mijn verzoek een inleiding op dit stuk en vertaalde vervolgens ook het stuk zelf in het Nederlands. Wellicht in een eventuele derde druk?

[2] Ook Bethge had in zijn uitgaves van de Ethik steeds alleen de tweede versie opgenomen, zodat de eerste versie pas met het verschijnen van het zesde deel van de DBW in 1992 voor het eerst werd gepubliceerd.

[3] En gebruik makend van zijn vertaling van de eerste versie herinnert het op een plezierige wijze aan de goede samenwerking bij het vertalen van de Ethik.

[4] Frederike Barth, die in 2010 promoveerde op de ethiek van Bonhoeffer, Die Wirklichkeit des Guten. Dietrich Bonhoeffers “Ethik” und ihr philosophischer Hintergrund, Tübingen 2011, vermeldt drie nieuwe sleutelbegrippen in het hoofdstuk over de geschiedenis en het goede, ‘leven’, ‘persoon’ en ‘verantwoordelijkheid’, maar moet ook gezien hebben welke van deze drie het belangrijkste is. Voor ‘leven’ gebruikt ze 50 pagina’s, voor ‘persoon’ 35 en voor ‘verantwoordelijkheid’ 85. Wat in deze studie opvalt is, dat, zeker waar het over het begrip ‘verantwoordelijkheid’ gaat, de schrijfster het verband met het achtste hoofdstuk van Barths Kirchliche Dogmatik, ‘Das Gebot Gottes’ (KD II/2, pag. 564-875) volstrekt over het hoofd heeft gezien, terwijl wij weten, dat Bonhoeffer Barth heeft bezocht tussen het schrijven van de eerste en de tweede versie en bij die gelegenheid de drukproeven van II/2 heeft gelezen. De door Bethge uitgegeven Schweizer Korrespondenz 1941-42 van Bonhoeffer (Theologische Existenz heute nr. 214, München 1982), waarin dat bezoek wordt beschreven, ontbreekt dan ook in de literatuuropgave van het boek van Frederike Barth. Dat Bonhoeffer in de tweede versie ‘verantwoording’ in de eerste plaats als ‘antwoord’ begrijpt, heeft hij volgens haar dan ook niet van Barth, maar van Brunner (Der Mensch im Widerspruch, Zürich 1937, 19413). Hoewel het een het ander niet hoeft uit te sluiten, veronderstel ik vooral het eerste verband.

[5] Op meer dan tien plekken in Widerstand und Ergebung noemt Bonhoeffer dit begrip. Voor het eerst in de brief van 5 mei 1944, waarin hij uitlegt, waarom hij vindt dat Bultmanns ‘Entmythologisierung’ niet te ver, maar niet ver genoeg gaat. Niet alleen de ‘mythologische’ begrippen zijn in onze ‘niet-religieus geworden wereld’ problematisch, maar alle religieuze begrippen. Daarom moet alles (zowel het mythologische als het niet-mythologische) blijven staan, maar het moet wel opnieuw en niet-religieus worden geïnterpreteerd. Hoewel hij verschillende keren aan Eberhard Bethge schrijft, dat hij ermee bezig is en erover nadenkt, is Bonhoeffer aan de uitwerking van dit begrip niet meer toegekomen, althans niet in die mate dat wij daarvan schriftelijk vastgelegde voorbeelden hebben. Zijn belangrijkste verwijt aan Barth in deze brief is, dat hij, hoewel hij de eerste was, die over religie als ongeloof sprak, niet heeft bijgedragen aan deze niet-religieuze interpretatie en daarom is het (zoals hij eerder ook al schreef in de brief van 30 april 1944) openbaringspositivisme gebleven, waarbij je toch genoodzaakt wordt alles min of meer letterlijk te nemen, omdat het nu eenmaal in de Bijbel staat.

[6] De uitgevers van de Ethik in het kader van de DBW (Ilse Tödt, Heinz Eduard Tödt, Ernst Feil en Clifford Green) schrijven in hun voorwoord, dat in ‘Zeitraum III, Anfang bis Sommer 1942’ (pag. 17) de eerste en de tweede versie van “Die Geschichte und das Gute” zijn geschreven. Omdat volgens de eveneens in deze uitgave afgedrukte ‘Zeittafel’ Bonhoeffer van 11 tot 26 mei van dat jaar in Zwitserland was, ga ik ervan uit, dat de eerste versie daarvoor en de tweede daarna is geschreven. In Zettelnoitizen für eine Ethik (DBW 6 Ergänzungsband) München 1993 wagen de uitgevers een verdere precisering van de tijdsaanduiding en schrijven dan: Zeitraum III/1 Winter 1941/1942 “Die Geschichte und das Gute” 1. Fassung en Zeitraum III/2 Frühjahr/Sommer 1942 “Die Geschichte und das Gute“ 2. Fassung. Gezien het intensieve reisprogramma van Bonhoeffer in de maanden april en mei (zie: Eberhard Bethge, Dietrich Bonhoeffer. Eine Biographie, Gütersloh 20059) ligt het voor de hand te veronderstellen dat de eerste versie in de maanden januari, februari, maart 1942 werd geschreven en de tweede versie vanaf juni 1942.

[7] De nummering van deze kladbriefjes is niet chronologisch maar verwijst naar de ‘Nachlassmappen’ waarin ze werden gearchiveerd.

[8] In de vertaling van deze ‘Zettel’ heb ik die fragmenten gecursiveerd, die door Bonhoeffer in het origineel onderstreept waren.

[9] ‘Selbstlose Selbstbehauptung’ begrijp ik zo, dat je je zelfbewust presenteert, zonder gericht te zijn op de behartiging van je eigen belangen.

[10] Kennelijk werd dat, een type als Bismarck, in de tijd van Bonhoeffer (maar natuurlijk ook nog wel daarna) begrepen als iemand die ‘verantwoordelijkheid durft te nemen’, een autoritair persoon, die simpelweg voor anderen beslist. Dat is dus niet waar het Bonhoeffer om te doen is.

[11] Het is niet de bedoeling dat je je ‘rücksichtslos’ inzet voor bepaalde door jou uitgekozen medemensen en daarbij de verantwoordelijkheid voor andere medemensen uit het oog verliest. De blik op God, die zich in Christus met de hele wereld verzoend heeft, moet je daarvoor behoeden.

[12] DBW 6, 219.

[13] DBW 6, 220. De uitgevers van DBW6 wijzen er in een voetnoot op, dat naast de geciteerde passage in de kantlijn een inktstreep was gezet en dat alle passages waarnaast een dergelijke streep staat soms woordelijk, soms veranderd in de tweede versie terugkeren. Het kan dus zijn, dat Bonhoeffer toen hij aan de tweede versie begon strepen heeft gezet bij de passages die hij wilde behouden.

[14] Dit neologisme, ‘Gotteswirklichkeit’ wil iets zeggen over de manier waarop een gelovig mens naar de werkelijkheid kijkt, maar het introduceren van dit begrip zal ook iets te maken hebben met de, in de ogen van Bonhoeffer, verschrikkelijke werkelijkheid van zijn dagen. De werkelijkheid van Hitler, daarvan lijkt hij iedereen en ook zichzelf te willen doordringen, is niet de allesbeslissende werkelijkheid.

[15] DBW6, pag. 225, in de tweede versie op pag. 285. Dit lijkt mij een diepe Bijbelse gedachte. Of God alles beschikt en hoe hij dat doet, daarvan heeft een mens geen weet, maar soms ziet hij achteraf: zo heeft het wel moeten gaan. Ik moest denken aan het verhaal van Jozef, die na de dood van zijn vader tegen zijn broers zegt: “Jullie hebben kwaad tegen mij bedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht…” (Gen. 50,20)

 

[16] Het reisprogramma, met reizen naar Noorwegen, Zwitserland en Zweden wordt uitvoerig beschreven in Bethges biografie (Dietrich Bonhoeffer, Eine Biographie, München 1966 – Gütersloh 2006). Gesprekspartners zullen in ieder geval Willem Visser ’t Hooft, Karl Barth en Bisschop Bell zijn geweest. Het verdient overigens aanbeveling om gebruik te maken van een recente druk (zevende of later, ik gebruik de negende uit 2006), omdat die door Ilse Tödt bewerkt is en doorlopend verwijst naar de complete documenten, zoals die opgenomen zijn in de DBW.

[17] DBW 16, pag . 324-326.

[18] De uitdrukking “Bei ihm ist die Knoten geplatzt” betekent: Hij heeft het eindelijk begrepen.

[19] Brief aan Barth van 13 mei 1942, DBW 16, pag. 266/267. Eerder gepubliceerd in: Dietrich Bonhoeffer, Schweizer Korrespondenz 1941-42,

[20] KD II,2 p. 607: “Man kann es auch so sagen: der Mensch handelt gut, sofern er handelt als der, der von Gott zur Verantwortung gezogen ist. In und aus der Verantwortlichkeit gegen Gott handeln, heiβt gebunden handeln. Frei ist unser Handeln ja  nur insofern, als er unsere eigene, die von selbst gegebene Antwort ist auf das, was uns von Gott gesagt ist. Als Antwort ist es gebunden. In dieser Bindung geschieht es als gutes Handeln. Als o besteht sein Gutes auf allen Fälle in seiner Verantwortlichkeit. Verantwortliches Handeln ist gut, weil das göttliche Reden, weil Gott selbst gut ist.

[21] F. Barth, Die Wirklichkeit des Guten, pag. 235.

[22] E. Brunner, Der Mensch im Widerspruch, Zürich 1937, pag. 56.

[23] Ibidem, pag. 54

[24] DBW 6, pag. 253 en 254.

[25] Omdat het hier een vrij uitvoerige tekst betreft (Zettel 19 in Zettelnotizen für eine Ethik, pag. 105-106) heb ik alleen de hoofdindeling overgenomen en nadere precisering weggelaten.

[26] Zoals al eerder door Bethge gesuggereerd zijn dat eerst de start met “Christus der Wirklichkeit ud das Gute”, daarna een tweede start met “Ethik als Gestaltung”, waarbij er ook een opzet wordt gemaakt voor de hele ethiek , zoals die al in de eerste uitgave van de Ethik door Bethge was afgedrukt (zie zijn Vorwort waar hij een indeling geeft die uit twee delen bestaat: I. Grundlagen en II. Aufbau). Mogelijk (maar dat is minder duidelijk) zou je ook kunnen  spreken van een nieuwe aanzet, wanneer hij “Die letzte und die vorletzte Dinge” schrijft en vervolgens “Das natürliche Leben” als invulling van de voorlaatste dingen. In ieder geval is er een nieuwe start wanneer hij de tweede versie van “Die Geschichte und das Gute” schrijft.

[27] Eric Metaxas, Bonhoeffer, Pastor, Agent, Märtyrer und Prophet, Holzgerlingen 2011, pag. 582.

[28] Hanfried Müller, Von der Kirche zur Welt. Ein Beitrag zu der Beziehund des Wort Gottes auf die societas in Dietrich Bonhoeffers theologischer Entwicklung, Hamburg 1956. Waarbij natuurlijk duidelijk zal zijn, dat dit voor Bonhoeffer niet de overgang van de ene sfeer naar de andere is (want er zijn  volgens hem helemaal niet twee sferen, maar er is alleen de wereld, waarmee God zich in Christus heeft verzoend), maar de uitdrukking van zijn steeds vastere overtuiging, dat de kerk als kerk, als lichaam van Christus haar taak heeft in de wereld. Wat hij in zijn “Entwurf einer Arbeit”(DBW 8, pag. 558) “Dasein-für-andere“ noemt.

Dit bericht is geplaatst in Publicaties. Bookmark de permalink.