Nieuwjaarstoespraakje in het Gast-huis 7-1-2018

Nieuwjaarstoespraakje in het Gast-huis bij de nieuwjaarsreceptie op 7 -1-2018

Beste vriendinnen en vrienden van het Gast-huis,

In veel kerken was het vanmorgen nog een beetje kerstfeest. Zondag Epifanie dan staat het verhaal van de wijzen uit het Oosten op de rol en die staan bij ons naast de herdertjes in de kerststal. Maar het kerstfeest was in 2017 en wij leven al in 2018. 2017 was het jaar van 500 jaar Reformatie en 100 jaar Russische Revolutie. Van dat laatste is weinig overgebleven en of we na vijfhonderd jaar nog steeds blij zijn over de grote verdeeldheid van de christenen is ook heel erg de vraag. Misschien was dat eigenlijk wel het mooiste van die herdenking, dat die op veel plaatsen samen met de Rooms-Katholieken werd gevierd.

Maar hoe gaat het nu verder? Wat wordt 2018 voor een jaar? Vijftig jaar geleden, 1968, was het jaar dat Martin Luther King, Robert Kennedy en Karl Barth overleden. Alleen de laatste van de drie stierf een natuurlijke dood. En 1968 was natuurlijk ook het jaar van de grote studenten-opstand in Parijs. Vijftig jaar dat is meer dan een half mensenleven, maar het is toch ook een periode die de meesten van ons in zijn geheel kunnen overzien. Het is altijd moeilijk om als historicus de ene periode met de andere te vergelijken, maar ik zou toch wel voorzichtig de uitspraak willen wagen, dat er in die laatste vijftig jaar meer is veranderd dan in enige andere periode van vijftig jaar daarvoor, misschien wel meer dan in de voorafgaande vijfhonderd jaar. Dat heeft te maken met die studentenrevolte, die er mede voor zorgde, dat democratie niet meer alleen de aanduiding voor een politiek systeem was, maar een maatschappelijk verschijnsel. De universiteit waar ik een paar jaar na die opstand ging studeren, was niet meer de universiteit van voor die tijd. De tot dan toe almachtige hoogleraar moest zijn gezag delen met werkgroepen. Wat begon met de marsen van Martin Luther King eindigde in de formele rassengelijkheid. En al is er nog steeds discriminatie op alle terreinen, in de meeste landen hebben de gediscrimineerden die daartegen protest aantekenen het recht aan hun kant. Voor de vijftig jaar geleden nog bijna vanzelfsprekende achterstelling van vrouwen en homoseksuelen is nu zelfs in rechtse kringen geen begrip meer. Maar het allerbelangrijkste verschil tussen nu en vijftig jaar geleden is natuurlijk toch de digitale revolutie, die in die jaren heeft plaats gevonden. De ontwikkeling van de computer. In 1968 zat ik in Zwolle op school. In die tijd verrees in de buurt van mijn school een eerste computercentrum; als ik me goed herinner van de ABN. In gigantische loodsen stonden gigantische spoelen, die bij elkaar niet meer data en rekenkracht konden bevatten dan ons mobieltje vandaag. Meer nog dan dat, het in de jaren tachtig bij Cern in Genève ontwikkelde internet. Iedereen waar ook ter wereld onmiddellijk bereikbaar. Mijn schoonzoon in Utrecht en een jonge wetenschapper in Seoul werken allebei aan een proefschrift over bijna hetzelfde onderwerp. Moeiteloos wisselen ze de meest ingewikkelde theorieën uit, waarvan ik overigens helemaal niets begrijp. Want dat de mogelijkheden inmiddels vrijwel eindeloos zijn, betekent nog niet dat iedereen hetzelfde gebruik kan maken van die mogelijkheden en even gemakkelijk toegang heeft.

Misschien is dat wel de belangrijkste uitdaging voor 2018. Naast de al bestaande tweedeling tussen eerste en twee-derde wereld, tussen rijk en arm, is er nu nog een tweedeling, die tussen de mensen die meedoen in de totaal vernieuwde en veranderde digitale maatschappij en degenen die dat niet doen, de digibeten. En het smartelijke is, dat die oude en nieuwe tweedeling grotendeels langs dezelfde scheidslijnen lopen. Diegenen die minder geld en mogelijkheden hadden, zijn  ook degenen die niet mee kunnen komen in de kennismaatschappij; ze hebben minder, ze kunnen minder en ze weten minder. Gesprekken tussen mensen aan weerszijden van de kloof vinden niet plaats of verlopen moeizaam. Ze spreken een andere taal, snappen niet waar de ander het over heeft, delen geen interesses met elkaar, kortom: de ene wereld dreigt twee werelden te worden. En dat is niet alleen de kloof tussen eerste en derde wereld, maar de derde wereld is ook aanwezig in de eerste wereld als een nieuwe onderklasse, zoals de eerste wereld in de derde aanwezig is als geïmporteerde bovenlaag. Is die kloof nog te dichten? Vergis u niet, dit op zijn beloop laten is geen optie, dat kan alleen maar leiden tot steeds grotere en steeds heviger conflicten. Dus om de paradox compleet te maken, moeten we vaststellen, dat in de afgelopen vijftig jaar de bereikbaarheid van de hele wereld gigantisch gegroeid is en dat tegelijkertijd de afstand tussen de bovenliggende en onderliggende partij alleen maar groter is geworden.

De wijzen uit het oosten gingen, geleid door een ster, op zoek naar een koningskind, dat de wereld zou verenigen, dat oude tegenstellingen zou overwinnen en een vorst van de vrede zijn. Ze hadden geen massacommunicatiemiddelen en geen internet, ze volgden een ster, die astrologisch of astronomisch helemaal niet kon bestaan, maar ze gingen ergens voor. Ze gingen op zoek naar een koningskind, een vredesvorst. Als wij, die wel al die middelen tot onze beschikking hebben, met hetzelfde enthousiasme, met hetzelfde geloof in de toekomst op zoek zouden gaan naar mogelijkheden om de kloof te dichten, om onze wereld weer tot één wereld te maken, dan zou dat toch moeten lukken, dan zouden er toch minstens stapjes gezet moeten kunnen worden. Dat wens ik ons allemaal toe, dat 2018 niet het jaar zal zijn, waarin de kloof weer wat groter is geworden, maar het jaar waarin mensen een beetje dichter bij elkaar zijn gekomen. Daarvoor is nodig dat we elkaar begrijpen, en begrip is iets dat geleerd moet worden. Daarom wens ik ons een leerzaam en heilzaam gelukkig nieuwjaar.

 

Dit bericht is geplaatst in Lezingen. Bookmark de permalink.