Preek in de Willem de Zwijgerkerk 29/4/2018

Preek in de Willem de Zwijgerkerk te Amsterdam op zondag 29 april 2018 (Cantate, vijfde van Pasen)

Gelezen werd Deuteronomium 4, 32-40 en Johannes 15, 1-8

Gemeente van onze heer Jezus Christus,

De teksten uit het Johannes-evangelie, die op de zondagen tussen Pasen en Pinksteren op het rooster staan, zijn een beetje kris-kras uit het evangelie genomen. Aan de ene kant is dat lastig, omdat we dan telkens heel veel moeten uitleggen over de context, waarin ons bijbelgedeelte begrepen moet worden. Aan de andere kant is het evangelie van Johannes ook het enige evangelie waarin je zo te werk kunt gaan. Johannes levert geen doorlopend verhaal zoals de synoptische evangeliën (dat zijn de andere drie), maar bouwt zijn verhaal rond een aantal uitspraken over Jezus.

Messsiaanse ikonen, dat was de titel van het proefschrift, waarop de feministische theologe Maria de Groot in 1987 promoveerde. ‘Een vrouwenstudie van het evangelie naar Johannes’, luidde de ondertitel. Met die messiaanse ikonen, beelden, bedoelde zij de centrale uitspraken die de evangelist Johannes aan Jezus toeschrijft en die de kern vormen van zijn evangelie. Het zijn de zogenaamde “ik ben-woorden”.  Het zijn er zeven: “Ik ben het brood des levens”, “ik ben het licht van de wereld”, “ik ben de deur”, “ik ben de goede herder”, “ik ben de weg, de waarheid en het leven” en tenslotte de eerste zin van onze tekst: “ik ben de waarachtige wijnstok”.

Alle evangelisten proberen antwoord te geven op de vraag: “wie was Jezus Christus”. De synoptici vertellen het verhaal over het leven van Jezus en in dat kader vertellen ze ook wat Jezus zo al gezegd heeft. Johannes vertelt in een drietal zeer uitvoerige redes, wat Jezus allemaal gezegd heeft en in de context daarvan vertelt hij een aantal verhalen over Jezus, met name verhalen, die bij de andere evangelisten nog niet verteld zijn. U weet natuurlijk dat het evangelie van Johannes het jongste evangelie is, geschreven na de andere drie, vermoedelijk pas in het begin van de tweede eeuw. Die andere verhalen kende hij en veronderstelt hij ook bekend en daarom kan hij voor een heel andere, bijna filosofische benadering kiezen. In den beginne was het woord. Jezus is dat woord, belichaamt dat woord. Je zou kunnen zeggen dat het hele evangelie van Johannes daarvan de uitleg is, hoe Jezus het vlees geworden woord van God is, die met zijn leven en met zijn sterven en met alles wat hij doet en zegt duidelijk maakt wat de wil van God is.

In het boek Deuteronomium, waaruit wij vanmorgen ook hebben gelezen staan de voor Joodse oren belangrijkste woorden uit de hele Bijbel: Sjema Jisraeel, adonai elohenoe, adonai echad. Hoor Israël, de Heer is onze God, de Heer is één. En in de tekst van vanmorgen horen we hetzelfde: De Heer is de enige god in de hemel en op aarde. Er is geen andere. Er is geen andere! Wie het evangelie uitlegt als het evangelie van een andere God, ook al is dat Jezus als die andere God, is anti-joods, antibijbels en ten diepste ketters. Juist Johannes heeft altijd heel sterk onder verdenking gestaan, dat zijn evangelie gebaseerd zou zijn op zo’n anti-joodse uitleg. Maar wie dat beweert, leest slecht. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon die is in de schoot van de Vader, die heeft Hem ons verklaard. Jezus legt uit wie God is. Alle mensen zijn geroepen om kind van God te zijn, maar deze ene is op een unieke wijze kind van God.

Drie-enigheid is wat mij betreft niet zeggen: deze drie Vader, Zoon en Heilige Geest, die zijn alle drie God (wie dat zegt, zaagt de tak door waarop hij zit, dat wil zeggen, maakt zich los van de stam, die ons draagt, het geloof van Israël en dus ook de god van Israël). Wat mij betreft ook niet: dit zijn drie gestaltes, drie personen van dezelfde God, maar ik neem Drie-enigheid letterlijk: Drie-enigheid (een term overigens die zoals u weet niet uit de bijbel komt, maar uit de latere theologie) dat is: deze drie zijn niet los van elkaar te denken. We begrijpen niet wie Jezus is los van de god van Israël en zijn geest, die aanwezig is in de wereld. Wij (en dat geldt voor ons christenen, maar niet per se voor Joodse gelovigen, die zoals u weet niets van Drie-enigheid moeten hebben) begrijpen wie die God van Israël is alleen via de Zoon, want zonder hem zouden wij geen toegang hebben tot Hem en zou hij alleen de God van Israël zijn gebleven. De geest is de inspiratie van de Vader en de Zoon, die tot op de dag van vandaag mensen in beweging brengt en aanzet tot geloof en gehoorzaamheid. Ik kan het ook zo zeggen: De Vader wordt openbaar in de Zoon. Wie God is en wat hij met de mensen voorheeft, dat lezen wij christenen ook af uit het leven en lijden en sterven van Jezus Messias. En wie de Messias is, dat moet – door de heilige geest – van dag tot dag duidelijk worden in wat de volgelingen van de Messias van zijn liefde in de praktijk zicht­baar maken. Dat is wat Jezus zijn leerlingen ten diepste wil zeggen, dat moeten ze onherroepelijk horen en leren voordat hij heengaat van hun.

En dat, gemeente, is nu precies wat hij uit wil leggen met dat beeld van de wijnstok!

Ik ben de wijnstok en mijn vader is de landman. En daarmee zitten we trouwens onmiddellijk in heel gevaarlijk vaarwater. Want in heel het eerste testament is de wijnstok het beeld voor Israël. Zo lezen we in Psalm 80: ‘Er was een wijnstok in Egypte. Die  hebt Gij, Eeuwige, uitgegraven, voorzichtig, Gij hebt voor hem de bodem bewerkt, zo kon hij overal wortel schieten en uitgroeien over het hele land” en door de profeet Hosea wordt gezegd: “Israël is een weelderige wijnstok, die ook weelderige vruchten draagt.” Wil Johannes hiermee zeggen dat de Here Jezus in de plaats van Israël is gekomen? Of dat hij – en u begrijpt, ik denk dat laatste – dat hij een representant is van Israël, in alles een zoon van zijn volk. De vader, God, ziet de wereld als een wijngaard, een lusthof, daar moet geleefd en geliefd en genoten worden, voor minder is die wijngaard niet bedoeld. Daarom heeft hij zijn zoon, de Messias in de wereld geplant, opdat in hem zichtbaar zou worden, dat zo’n leven in liefde voor alle mensen mogelijk is. De ranken groeien aan de wijnstok! Let wel: de wijnstok zelf draagt geen vrucht, maar de wijnstok draagt alle ranken die vrucht dragen, en alleen zo, op deze indirecte manier, draagt hij vrucht. Daarom kan de een niet zonder de ander. Zonder de wijnstok stellen de ranken niets voor en zonder ranken is de wijnstok trooste­loos. Zo moet het gaan. De wil van de vader wordt geopenbaard in de zoon, dat is de kern van het Johannes-evangelie, maar dan komt de vol­gende veel moeilijkere stap: die wil van de vader kan niet verijdeld worden doordat de wijnstok uit de grond wordt getrokken en verbrand, door een einde te maken aan het aardse leven van de Messias kan niet voorkomen worden, dat die wil van God in het leven van de Messias open­baar wordt, want ook als hij er niet meer is, blijft die wil van God zichtbaar doordat er leerlingen zijn, die uit zijn liefde leven en daarmee zijn liefde in de wereld present stellen. Ja, sterker nog, dan is het ook goed, dat het zo gaat, dan is juist in het feit, dat de wijnstok wordt gerooid en verbrand haar grootste toekomst gelegen. Juist doordat de wijnstok zelf verdwijnt, vermenigvuldigt zich de vrucht, nu leeft de wijnstok in haar ranken. Gods liefde wordt zichtbaar in de Messias, maar doordat de Messias de zijnen ten einde toe liefheeft, vermenigvuldigt zijn liefde zich omdat die zichtbaar wordt in allen. Daarom is het beroemde lied van J.J.L. ten Kate (u weet wel, van de Ten Katemarkt) bij deze tekst, dat ik niet heb laten zingen: ‘Laat m’in u blijven, groeien, bloeien, o Heiland die de wijnstok zijt’ misschien wel mooi en diep en vroom, maar toch niet de goede vertaling van wat ons hier duidelijk gemaakt wil worden in dit beeld van de wijnstok. Jezus heeft de zijnen liefgehad tot het einde en daarom roept hij de zijnen op, om die liefde door te geven aan anderen. De oproep is niet om te blijven hangen in vrome bewondering, maar om dit geloof te leven in eigen daden. Niemand heeft grotere liefde dan die zijn leven inzet voor zijn vrienden. Hoort U Petrus nog: Ik zal mijn leven voor u inzetten. Dat klonk geweldig, maar dat moest nu juist niet. Dat is het grote probleem van de kerk: iedereen wil zijn leven inzetten voor Jezus – en meent dat misschien ook wel waar te kunnen maken – wij geven ons geheel en al aan God en aan Jezus, maar we vergeten, dat het erom gaat dat wij anderen liefhebben, zoals Jezus ons heeft liefgehad. Alleen zo kan die wijnstok bloeien en vrucht dragen. Maar in Jezus, in zijn voorbeeld, worden wij geconfronteerd met de verliezers van onze samenleving, met de daklozen en uitzichtlozen en eenzamen in onze stad en met de armoe van de tweede en de derde wereld. Hun moet onze inzet gelden, zoals Jezus’ inzet hun gold! Alleen zo kan de liefde van de Messias blijvend zicht­baar zijn in de wereld. Alleen zo kunnen wij duidelijk maken, dat hij zich werkelijk aan ons heeft geopenbaard!

Maria de Groot noemt in haar boek over het Johannes-evangelie deze uitspraak: “Ik ben de ware wijnstok” een masjal. Een masjal is een hebreeuws woord, dat zoiets als Spreuk betekent. Het bijbelboek Spreuken heet in het Hebreeuws dan ook Misjlee, dat is het meervoud van masjal. Maar in de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Eerste Testament heet zo’n masjal een parabole, een gelijkenis. En deze dubbelheid is niet zonder betekenis: Het is een spreuk, een uitspraak: ik ben de ware wijnstok, maar het is ook een gelijkenis. Jezus vertelt ons een gelijkenis over hoe het in de wereld gesteld is. Ik ben de waarachtige wijnstok. Ik vertaalde liever met waarachtig dan met waar, want het is volgens mij niet de bedoeling van Johannes om een tegenstelling op te roepen met andere niet ware wijnstokken, maar om het te hebben over een wijnstok die in het teken staat van de liefde en de waarheid die door Jezus belichaamd worden. Hij is een wijnstok, die doet waartoe hij bestemd is, namelijk om leven te schenken aan de ranken die om hem groeien. Het is de Vader, die de ranken die geen vrucht dragen wegneemt en de anderen reinigt, dat wil zeggen erom heen het andere wegneemt. Er wordt ruimte gemaakt voor de ranken die vrucht dragen. Het gaat niet om een grote zuivering, maar om de mogelijkheid, dat de liefde, de goede vrucht bij uitstek die groeit aan de geest, vermenigvuldigd zal worden, dat die zich uit zal breiden. Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken. Het gaat om de vrucht van de ranken, dat die geoogst zullen worden en gedronken als de wijn van het koninkrijk. Het beeld is misschien wat moeilijk voor ons, omdat wij nu een keer leven in een land zonder wijncultuur. Maar ik kan het ook uitleggen aan de hand van de orchideeën, die niet ver hier vandaan in Aalsmeer in alle soorten en maten worden geteeld. Maar u weet, als de orchidee groeit en op zijn mooist wordt, dan wordt ze juist door haar bloemenpracht ook topzwaar en moet je hem opbinden aan een stok in de pot. Die stok zelf brengt geen vrucht voort, maar zonder die stok zou het snel afgelopen zijn met de orchidee. Natuurlijk wil daarmee ook gezegd worden, dat we ons vast moeten houden aan Jezus en dat we de kern uit het oog verliezen, wanneer we daarvan losraken, maar er wil vooral gezegd worden, dat dit alles: zowel het werk van God als de landman, als de steunende functie van Jezus als de wijnstok, allemaal in dienst staan van één doel. Dat er vrucht gedragen wordt. Daarin, wordt de Vader verheerlijkt, dat jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen worden. Ze zijn al rein en ze zijn al leerlingen, dus leerling worden zal hier betekenen: dit voorbeeld navolgen en zo de vrucht vermeerderen. Daarom gaat het in de kerk: dat we zijn leerlingen worden, dat we vrucht dragen, dat we zijn liefde zichtbaar maken in de wereld. Ziedaar de simpelste en de allermoeilijkste opdracht tegelijk. Het gaat om navolging, schreef Bonhoeffer in 1937, om de weg van geloof en gehoorzaamheid. Dat is eenvoudig en waar. Maar met de vraag, hoe die navolging dan concreet gestalte zou moeten krijgen, is hij heel de rest van zijn  korte leven bezig geweest. Wat is navolging, wat is leerling zijn van Jezus? Komende week herdenken wij de gevallenen van de tweede wereldoorlog. We denken  aan de zes miljoen joden die zijn omgebracht, we denken ook aan de dappere mensen van het verzet, die hun leven hebben ingezet voor anderen, voor joodse onderduikers, die ze vaak niet eens bij naam kenden, maar voor wie ze toch hun leven hebben gewaagd. Dat is navolging, ongeacht of het gelovige of ongelovige mensen betrof. Navolging is doen, is een weg gaan, die gegaan moet worden. Navolging is leven uit de liefde van Jezus, is een goede vrucht zijn. Bidden wij dan om vele goede vruchten die groeien aan de geest. Amen.

 

Dit bericht is geplaatst in Preken. Bookmark de permalink.