Preek in de Willem de Zwijgerkerk 13/10/2019

Preek in de Willem de Zwijgerkerk op zondag 13 oktober 2019. Gelezen werd 2 Koningen 5, 1-19 en Lucas 17, 11-19.

Gemeente van Christus,

Jaren geleden, toen ik met mijn gezin vakantie hield op Kreta, maakten we een dagtocht naar het kort daarbij liggende eilandje Spinalonga. Spinalonga wordt ook wel het lepra-eiland genoemd. Daar werden Griekse lepra-patiënten eeuwenlang naar toe gebracht om verdere besmetting te voorkomen. Er is daar ooit een mini-samenleving van lepra-patiënten geweest. Pas in de negentiende eeuw werd ontdekt door welke bacil lepra ontstond en het heeft nog tot de jaren tachtig van de vorige eeuw geduurd voordat men dit met medicijnen goed kon bestrijden. In delen van de derde wereld komt lepra nog steeds voor en ontbreken vaak de medicijnen daartegen.

Of – zoals heel lang gedacht is – lepra hetzelfde is als het Bijbelse melaatsheid is niet duidelijk, maar het ligt voor de hand, dat ook bij melaatsheid werd gedacht aan een besmettelijke ziekte die de huid aantastte. De angst voor besmetting en de buitensluiting van de patiënten werd door die patiënten ongetwijfeld als een groter probleem beschouwd dan de ziekte zelf. In de Schrift worden uitvoerige voorschriften gegeven over hoe omgegaan moet worden met melaatsheid en wordt deze ziekte ook beschreven als straf. Zo wordt Mirjam, de zuster van Mozes voor enige tijd melaats. Melaats betekent dus in de eerste plaats ‘onaanraakbaar’ en wordt dan ook soms in figuurlijke zin gebruikt: iemand als melaats beschouwen of behandelen betekent met een grote boog om hem of haar heenlopen. Het verhaal van Naäman moet, denk ik, ook in deze zin symbolisch gelezen worden. Naäman is niet koosjer. Hij vereert afgoden en staat in dienst van een vijandige vorst. Zijn melaatsheid – zo weet een Joods meisje in zijn huis, is alleen in Israël te genezen. Daar woont de profeet, daar klinkt het Woord van God, dat kan hem reinigen. Hij moet door de Jordaan heen, zeven maal moet hij zich onderdompelen, zoals het volk Israël de Jordaan is overgetrokken en zeven maal om Jericho is gelopen. Hij moet in symbolische zin intocht doen in het heilige land, hij moet zijn heil zoeken bij de God van Israël. Alleen zo kan hij, alleen zo kan de wereld genezen. Natuurlijk hoeft hij niet letterlijk Joods te worden, dat kan natuurlijk ook helemaal niet, dat de hele wereld Joods zou moeten worden, maar hij moet wat hij hier ervaren heeft, meenemen terug naar zijn land. Hij mag zelfs – als de mores van het land dat verlangen – nog wel eens formeel knielen voor de afgoden, voor de Moloch en de Mammon, maar hij moet weten, dat zij niet langer de macht hebben over zijn leven. De gedachte dat je met deze genade ook fortuin kunt maken, zoals Gehazi, de knecht van Elisa dacht, is niet een koosjere gedachte. Hij krijgt daarom de ziekte van Naäman. Koosjer of niet koosjer, rein of onrein, dat is het uitgangspunt in Israël voor de omgang met melaatsheid. Je moet zorgen dat je rein blijft en dat doe je door de omgang met wat onrein is, of wie onrein is te vermijden. Als Naäman zich bij het binnenrijden van Israël bij de religieuze grenspolitie had moeten melden, zou hij zeker niet binnengelaten zijn. Maar Elisa is niet bezorgd over de import van onreinheid, van andere culturen en opvattingen, hij exporteert de reinheid en laat Naäman genezen terugkeren naar zijn land om daar duidelijk te maken wat werkelijk rein, wat werkelijk koosjer is. Het gaat daarom om twee tegengestelde opvattingen over het systeem van rein en onrein. Het ene gaat er vanuit dat de reine onrein wordt door de ontmoeting met onreinen, het andere verkent de mogelijkheid of het onreine rein kan worden door de confrontatie met het reine. Dat is wat we in ons achterhoofd moeten houden als we bij Lucas het verhaal lezen over de ontmoeting van Jezus met tien melaatsen.

Jezus,  zo hoorden we aan het begin van het verhaal, trekt verder naar Jeruzalem. De laatste fase van het evangelie is begonnen. Hij is vertrokken uit  Galilea waar hij verkondigd heeft, dat het koninkrijk – een koninkrijk dat ook het einde zal beteken van het opdelen van de wereld in rein en onrein – nabij is gekomen en waar hij vele zieken heeft genezen van velerlei kwalen om te laten zien dat deze bevrijdende boodschap heel maakt, nieuw leven mogelijk maakt. Hij is onderweg naar Jeruzalem, Jeruzalem dat de profeten dood, waar ook hij als die profeten voor hem zal lijden en sterven. Het is een benauwde tocht en in het eerste dorp waar hij binnenkomt, komen hem tien melaatse mannen tegemoet. Minjan, dat zijn de tien mannen die nodig zijn voor een synagogedienst. Deze tien vertegenwoordigen het dorp, vertegenwoordigen de samenleving, en die samenleving is melaats. Zij kunnen zichzelf niet redden, ze kunnen alleen maar roepen: Heer ontferm u, Christus ontferm u. De nood van de hele wereld, de wereld die ten onder dreigt te gaan, samengebald in deze tien. Jezus, meester, ontferm u over ons. Als Elisa, die Naäman naar de Jordaan stuurt, stuurt Jezus deze mannen naar de priesters, naar degenen die moeten oordelen over rein en onrein, maar waar tegenstrijdig genoeg de melaatsen, de onreinen helemaal niet mogen komen, omdat wanneer de priester in contact zou komen met hun onreinheid, hijzelf onrein zou worden en zijn dienst in het heiligdom niet meer kan verrichten. Er wordt niet in dit verhaal verteld dat Jezus die mannen geneest door een woord of een gebaar of een handeling. Hij stuurt ze op weg. Heel letterlijk zegt hij hen: trekt verder!, zoals hij zelf verder trekt naar Jeruzalem. Zij gaan voor hem uit op weg naar het heiligdom. En terwijl zij op weg waren, werden zij gereinigd. Het beslissende in het Naäman-verhaal is dat hij –  zij het na eerst tegen te stribbelen – op weg gaat naar de Jordaan en zich daar onderdompelt. Zo gaan ook deze tien op weg. Ze gehoorzamen en al gaande op de weg, waarop ze door Jezus gestuurd worden, worden ze genezen. Ik zei: de tien mannen representeren de inwoners van dat dorp onderweg, representeren ook heel de wereld, die melaats, onrein is, een wereld die ten onder dreigt te gaan aan de eigen machtshonger en hebberigheid. Een wereld die de Mammon, de God van het geld en van de economie aanbidt en dus alleen maar wil groeien, groeien en nog eens groeien. Dat wordt niet zomaar als bij toverslag genezen, maar als die wereld op weg zou willen gaan, een nieuwe weg in zou willen slaan, dan zou ze misschien gaandeweg kunnen genezen. Eén van hen keert terug. Ze zijn allemaal genezen en nergens wordt gezegd, dat die genezing weer ongedaan wordt gemaakt bij de andere negen, maar er is één, die meer heeft begrepen dan dat hij gereinigd is en er weer bij hoort en door de priester genezen verklaard kan worden. Hij heeft begrepen, dat deze genezing en die Jezus aan wie hij zijn genezing te danken heeft, dat die het einde betekent van het systeem van rein en onrein. Dat Jezus met zijn woord en met zijn geest en met zijn handelen, met zijn lijden en sterven, genezing betekent voor de wereld. Dat zijn reinheid degenen die in zijn spoor gaan rein maken. Dat het reine het onreine rein maakt en niet dat het onreine de reine kan verontreinigen. Daarom moet hij niet naar de priester om zich in te passen in dat oude systeem, maar moet hij omkeren, en terug naar Jezus. Na zijn eerdere kyrië, Jezus, meester, ontferm u over ons, volgt nu zijn Gloria. Hij verheerlijkt God met luider stem. Hij valt op zijn aangezicht, bij zijn voeten en dankt hem. Er staat niet dat hij Jezus aanbidt, hij dankt hem, maar verheerlijkt God. En deze was een Samaritaan. Natuurlijk Jezus trok dwars door het land van Galilea en Samaria en natuurlijk heeft hij dus Galileeërs en Samaritanen ontmoet en wellicht ook Judeeërs. Er wordt niet gezegd over de samenstelling van het tiental, het is ook niet gezegd, dat hij de enige Samaritaan was in het gezelschap. Ze vertegenwoordigen heel deze zondige wereld. Al die mensen die op zoek zijn en de weg niet weten te vinden. Maar die ene die terugkeert is een Samaritaan, degene die het verste afstaat van het Joodse geloof en de tempeldienst. Ook buiten de kerk is kerk, zei Dorothee Sölle ooit in een beroemd geworden toespraak op een Kirchentag in Hamburg in 1965. Mensen van goede wil worden overal gevonden en het is niet aan ons om vast te stellen wie er wel en wie er niet bij horen. Ik droom van een kerk waar gelovige en niet gelovige mensen naar toe komen om met elkaar stil te staan bij de grote vragen van het leven. En inderdaad, dat is dan waarschijnlijk een andere kerk dan de onze. Een kerk waar zo praktisch en concreet over het bevrijdende verhaal van Jezus wordt gesproken, dat buitenstaanders niet met hun oren klapperen omdat ze een taal, een jargon horen, dat ze al lang niet meer thuis kunnen brengen. Jezus weet, deze vreemdeling, deze Samaritaan, hij heeft het begrepen en dan klinkt voor de derde en laatste keer – u kon dat in de vertaling van Piet Oussoren horen – hetzelfde woord: trek verder! Zoals Jezus verder trekt naar Jeruzalem, zoals die tien melaatse mannen verder moesten trekken om onderweg genezen te worden, zo moet, zo mag deze Samaritaan nu verder trekken, niet alleen als een genezen, maar ook als een bevrijd mens. Je vertrouwen heeft je bevrijd. NBV vertaalt: je geloof heeft je gered. Dat moet natuurlijk niet, want zoals Naäman geen Jood hoeft te worden, hoeft deze Samaritaan geen gelovige te worden. We hopen nu juist, dat mensen, ongeacht welk geloof ze aanhangen en misschien ook wel wanneer ze geen enkel geloof aanhangen, dit verhaal horen, deze bevrijding ervaren en zo als nieuwe bevrijde mensen hun weg voortzetten. Genezing gebeurt al gaande! Bevrijding ontstaat, waar mensen voorbij durven te denken en voorbij durven te kijken aan de machtsstructuren waarin ze gevangen zitten, systemen van rein en onrein, maar ook van haves en have-nots, van erbij horen of er niet bij horen.

Want in die wereld leven we, in een wereld waar de president van Turkije ons chanteert met vluchtelingen, die ook zelf niets liever willen dan verder trekken naar Europa, maar die we collectief zien als het grootste gevaar dat ons kan bedreigen. Want hoe zouden we onze ‘reinheid’, onze beschaafde Westerse cultuur niet kunnen verontreinigen met al die vluchtelingen? Horen we hun kyrië-geroep niet, offeren we liever paar honderdduizend Koerden op, die gisteren nog bondgenoten tegen I.S. waren en nu collectief aangeduid worden als terroristen? Hebben we eigenlijk wel fiducie in een werkelijk goede afloop, dat is een afloop in vrede en vrijheid voor alle mensen? Geloven we erin, hebben we dat vertrouwen, of willen we helemaal niet bevrijd worden, maar vooral op de oude voet verder en zo mogelijk niets veranderen? Dat zijn de vragen waarvoor dit verhaal ons stelt. Durven we met Naäman naar de Jordaan te trekken, of denken we net als hij in eerste instantie dat het toch niets uit zal halen? Laten we ons geloof, dat is het vertrouwen in de toekomst, de toekomst van het Koninkrijk, niet verliezen. Amen.

 

Dit bericht is geplaatst in Preken. Bookmark de permalink.