Preek in de Ark (Slotervaart) 9/5/2021

Preek in de Ark (Amsterdam-Slotervaart) op zondag 9 mei 2021 (Rogate).

Omdat ze niet uit een gebruikelijke bijbelvertaling zijn, zijn de lezingen mee opgenomen. De dienst werd gehouden in een lege kerk (alleen dienstdoenden aanwezig) en digitaal uitgezonden via: Kerkdienst gemist.

Lezen: 1 Johannes 4, 7-21 (vertaling Jan Nieuwenhuis)

7          Geliefden,

laten wij elkaar liefhebben,

want de liefde is uit God;

en ieder die liefheeft is uit God geboren

en kent God.

8          Wie niet liefheeft, heeft God niet gekend,

want God is liefde.

9          Hierin is de liefde van God onder ons geopenbaard:

dat God zijn zoon, de eniggeborene, heeft gezonden

in de wereld, opdat wij door hem zouden leven.

10        Hierin bestaat de liefde:

niet dat wij God hebben liefgehad,

maar Hij heeft ons liefgehad

en Hij heeft zijn zoon gezonden

als verzoening voor onze zonden.

 

11        Geliefden,

als God ons zozeer heeft liefgehad,

moeten ook wij elkaar liefhebben.

12        God heeft niemand ooit gezien.

Als wij elkaar liefhebben,

blijft God in ons

en zijn liefde in ons is volkomen.

13        Hieraan weten wij

dat wij in Hem blijven

en Hij in ons,

dat Hij ons zijn geest geschonken heeft.

14        En wij, – wij hebben gezien

en wij getuigen dat de Vader de zoon gezonden heeft

als redder van de wereld.

15        Als iemand belijdt,

dat Jezus de zoon van God is,

blijft God in hem

en Hij in God.

16        En wij, – wij hebben erkend

en wij geloven in de liefde

die God voor ons heeft.

God is liefde

en al wie in de liefde blijft,

blijft in God

en God blijft in hem.

17        Hierdoor is de liefde bij ons volkomen,

opdat wij vrijmoedig vertrouwen hebben

op de dag van de beslissing,

want zoals hij is

zijn ook wij in de wereld.

18        Vrees is er niet in de liefde,

maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit,

want de vrees heeft straf

en wie vreest is niet volmaakt in de liefde.

19        Wij, – wij hebben lief,

omdat hij ons het eerst heeft liefgehad.

20        Als iemand zegt: ik heb God lief

en zijn broeder haat,

is hij een leugenaar;

want wie niet liefheeft

zijn broeder die hij gezien heeft,

kan God niet liefhebben

die hij niet heeft gezien.

21        En dit gebod hebben wij van Hem:

dat wie God liefheeft

ook zijn broeder moet liefhebben.

 

Lezen: Johannes 15, 9-17 (vertaling Jan Nieuwenhuis):

 

9          Zoals de Vader mij heeft liefgehad,

zo heb ik jullie liefgehad;

blijft in die liefde van mij.

10        Als jullie mijn geboden onderhouden,

blijven jullie in mijn liefde.

Zoals ik de geboden van mijn Vader heb onderhouden

en in zijn liefde blijf.

11        Dit heb ik jullie gezegd,

Opdat mijn blijdschap in jullie mag zijn

en jullie blijdschap volkomen.

 

12        Dit is mijn gebod:

Dat jullie elkaar liefhebben

zoals ik jullie heb liefgehad.

13        Groter liefde heeft niemand

dan wanneer hij zijn ziel aflegt voor zijn vrienden.

14        Jullie zijn mijn vrienden,

als je doet wat ik jullie heb opgedragen.

15        Ik noem jullie geen knechten meer,

want de knecht weet niet wat zijn heer doet;

maar jullie heb ik vrienden genoemd,

omdat ik alles wat ik van mijn  Vader gehoord heb

aan jullie heb doen kennen.

16        Niet jullie hebben mij uitgekozen,

maar ik heb jullie uitgekozen,

dat jullie op zullen gaan en vrucht zullen dragen

en dat jullie vrucht blijve,

opdat wat je ook aan de Vader in mijn naam zult vragen,

Hij het jullie zal geven.

17        Dit draag ik jullie op:

dat je elkaar liefhebt.

Overdenking

Gemeente van Christus,

Toen ik eind jaren tachtig vanuit de Amstelkerk waar ik toen predikant was voor het eerst voorging in een dienst die door de IKON-radio werd uitgezonden, was het gebruik dat er na de dienst door de voorganger en één of twee pastorale ouderlingen een panel werd gevormd, dat telefonische vragen van luisteraars moest beantwoorden. Voordat we daarmee begonnen werd ik gewaarschuwd: denk erom tegen het eind van dit vragenuurtje komt er meestal een mevrouw die steevast zegt: dominee, u zegt nu wel dat God liefde is, maar… en dan volgt er een hele opsomming van alles wat er mis is gegaan in de wereld en in haar leven. De suggestie was om daar maar niet al te uitvoerig op in te gaan, omdat ze een week later toch weer diezelfde vraag zou stellen. Uiteindelijk was mij dit niet beschoren, maar de opmerking – die ik natuurlijk ook in ander verband wel eens had gehoord – is me bijgebleven. Het was niet zelden de reden die mensen gaven om niet meer in de kerk te komen of niet meer in God te geloven. Je gelooft in een liefdevolle en barmhartige God en dan ontvalt je toch die ene of dan gebeurt toch dat ongeluk. Het lijkt zo logisch en er lijkt ook niets tegenin te brengen en het staat er toch: God is liefde (voor de helderheid, dat is bepaald niet de standaard-aanduiding voor God, buiten dit hoofdstuk uit de Johannesbrief komt die nergens voor). Ja het staat er en ik ben blij dat het er staat, niet omdat ik geloof dat er op grond daarvan nooit meer iets lelijks of onbarmhartigs in de wereld gebeurt, maar omdat het me helpt bij mijn nadenken over God. In de Schrift geldt – het staat immers ook in de Tien Geboden – een beeldverbod. We mogen van God geen afbeelding, geen voorstelling maken. We spreken over hem of haar wel in menselijke en lichamelijke termen, maar dat wil niet zeggen, dat hij er dus zo uitziet. We lezen nergens hoe God is, het gaat in de Schrift over zijn grote daden, niet over hoe hij eruit ziet. Of het een Hij een Zij of zelfs een Het is, we weten het niet. Dat wetend en als goede jood gehoorzaam aan dat gebod, probeert Johannes het in zijn brieven met twee andere uitdrukkingen: God is geest en (hier in onze tekst) God is liefde. Hoewel vrijwel zeker niet dezelfde als de apostel Johannes of Johannes de Doper (daarvoor is het Johannes-evangelie echt aantoonbaar te laat geschreven) hebben we wel goede gronden om aan te nemen dat de schrijver van het evangelie en van de brieven van Johannes één en dezelfde persoon is. U heeft vast gehoord dat de beide lezingen bijna als voortzetting of aanvulling op elkaar gelezen konden worden. Geheel tegen mijn gewoonte (ik was immers predikant van Tenach en Evangelie) liet ik de Tenach-lezing overslaan omdat ik de link daarvan met het evangelie niet goed kon leggen, maar gaf ik de door het rooster voorgestelde brieflezing op. Maar dat wil niet zeggen, dat het alleen in het z.g. Nieuwe Testament over een liefdevolle God gaat en in het z.g. Oude over een harde en rechtvaardige God. Ook in Tenach wordt over de liefde van god gesproken en krijgen wij de opdracht om die liefdevolle God lief te hebben. Dat betekent dat we heel ons leven met een vraag rondlopen: hoe doe je dat God liefhebben? Dat doe je – zo leren we uit de Schrift en ook van Jezus in het evangelie van Johannes door de geboden te onderhouden. Bij alles wat we tegenkomen proberen we dus te bedenken, hoe het gebod van God in deze concrete situatie zou luiden. In het jodendom heeft dat geleid tot de Talmoed, inmiddels 72 dikke delen waarin juist over die vragen gediscussieerd wordt door de rabbijnen van alle eeuwen. Hoewel we daar zeker veel van kunnen leren, is dat niet direct onze gewoonte. Maar dat ontslaat ons niet van die vraag: Hoe kunnen we God liefhebben, hoe kunnen we de geboden onderhouden. De evangelist Johannes ziet Jezus als middelaar als bemiddelaar tussen God en ons. Niet alleen in de zin, dat hij onze zonden op zich neemt, maar ook en vooral dat hij de liefde van God doorgeeft aan de mensen. God heeft hem liefgehad en zo heeft hij zijn leerlingen liefgehad en hij wil maar één ding, dat die liefde als een lopend vuurtje rond zal gaan door de gemeente en door de wereld. De liefde die voortkomt uit het houden van de geboden. Wij weten niet goed hoe we dat moeten doen: God liefhebben, want wij zien hem niet en we mogen ons zelfs van Hem geen voorstelling maken, maar we zien onze broeder en zuster wel, en als wij hen liefhebben, dan doen we wat het gebod van Jezus en dientengevolge ook het gebod van God is, dan hebben we God lief, want al wat jullie voor de minste van mijn broeders of zusters hebben gedaan, dat heb je mij gedaan. Proberen te blijven in die liefde, daar gaat het om. Daar moest ik aan denken, toen ik het verhaal las over dat meisje, waarover ik het in de inleiding op het kyrië-gebed had. Het lijkt zo soft, zo volstrekt uitzichtloos, zoals ze daar zit en uit dat boek leest. Dat boek had ook de Bijbel kunnen zijn. Wij leven in een volstrekt geseculariseerde wereld, maar veel van wat in de traditie van Tora, Evangelie en Koran over de liefvolle en barmhartige God is geschreven en de opdracht om elkaar lief te hebben, heeft zijn neerslag gevonden in de rechten van de mens en in verschillende democratische grondwetten, ongetwijfeld ook in die van Rusland. Dat ieder mens gelijk is voor de wet, dat niemand gediscrimineerd mag worden, dat iedereen recht heeft op vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting, kortom dat iedereen gelijk is in de ogen van God, daarover en daarom gaat het. We gaan toe naar Pinksteren, het feest van de geest, het feest van het vuur, het lopende vuur van Gods liefde, die door mensen wordt uitgedragen door heel de wereld. Zo moge het zijn. Amen.

 

Dit bericht is geplaatst in Preken. Bookmark de permalink.