Nieuwe boeken (2012/3)

Rinse Reeling Brouwer, De man en zijn karwei. Over Frans Breukelman (1916-1993), Narratio, Gorinchem 2012, 81 pag., € 8. ISBN 9789052632254.

Met de nodige trots kondigen we het achtste deeltje aan in de serie over maatschappelijke bewuste theologen (m/v) van de VTM. Vanaf de eerste gesprekken in de redactie van deze serie (eind jaren negentig) waren we het erover eens, dat in deze serie een boekje over Breukelman niet zou kunnen ontbreken. En we waren het er ook al snel over eens, dat dit boekje geschreven zou moeten worden door Rinse Reeling Brouwer. En eigenlijk vond Rinse dat zelf ook, maar hij had het druk, heel druk. We hebben niet aangedrongen. We wisten, het komt wel. En in de zomer van 2011 verraste Rinse ons met de mededeling, dat hij een paar weken vrij had gehad en een concept voor het Breukelmanboek had geschreven. Het boekje zit qua structuur wat anders in elkaar als de eerdere boekjes in de serie. Dat komt omdat de auteur zichzelf naast de opdracht van de serie, het schilderen van een portret van een maatschappelijk betrokken theoloog, nog een tweede doel had gesteld: het schrijven van een  inleiding op de inmiddels complete tiendelige Bijbelse Theologie van Frans Breukelman. Waar in de voorafgaande boekjes de mens en zijn werk (biografie en theologie) zoveel mogelijk bij elkaar werden gehouden, wordt hier een beknopte biografie gegeven in het eerste deel en de bovengenoemde inleiding in het tweede deel. Dat maakt dit tweede deel behoorlijk pittig (misschien zelfs te moeilijk) voor geïnteresseerden, die niet minstens eerst uitvoerig hebben gegrasduind in het werk van Breukelman. Gelukkig worden de beide delen in een epiloog weer bij elkaar gebracht. Bovendein kan ik me goed voorstellen, dat verschillende lezers juist wel heel blij zijn met deze inleiding op het werk van Breukelman. En het moet toch bij velen een glimlach op het gelaat toveren om weer herinnerd te worden aan deze volstrekt unieke man, die theologie bracht alsof hij tijdgenoot en gesprekspartner was van Lukas en Mattheüs, van Hieronymus, Luther en Calvijn. Natuurlijk, het is prachtig dat het nu allemaal in die tien delen staat, maar het Frans zelf horen voordragen is nog weer heel iets anders, dat scheelt minstens een slok op een borrel. Kan het nog, zo theologie bedrijven? Waar wordt het nog zo gedaan dat theologen en theologiestudenten uit heel Nederland zich verdringen in een altijd te kleine zaal om dit mee te maken? Imiteren heeft geen zin. Niemand kan het zoals hij het kon en het wordt heel snel onecht. Het moet gedaan worden op een authentieke nieuwe manier, maar niet zonder mee te nemen, wat we van Frans Breukelman hebben geleerd. Rinse zelf is, als de hoogleraar namens de Miskotte-Breukelman Stichting, daarbij de vanzelfsprekende voorman.

 

Jurjen Wiersma, de Wereld wordt Wijngaard. Een pleidooi voor het experimentum mundi, Narratio, Gorinchem 2012. 312 pag. € 22,50. ISBN 978 90 5263 900 0.

Dit is één van de aardigste boeken, die ik het afgelopen jaar heb gelezen. ‘Aardig’ is wellicht een vreemde kwalificatie voor een theologisch boek, maar toch meen ik het en bedoel het ook uitermate positief. Het aardige is, dat je steeds opnieuw verrast wordt, door wat er allemaal aan de orde wordt gesteld. Zelfs als ik het in steekwoorden op zou noemen heb ik nog vele pagina’s nodig om op te sommen waar dit boek allemaal over gaat. Nu kan ik natuurlijk beginnen met flauwe kritiek op de titel, want de Wereld wordt niet Wijngaard, maar is altijd Wijngaard geweest – er is geen enkele gelijkenis waarin met de wijngaard iets anders wordt bedoeld dan de wereld – en de titel neemt veel te serieus dat er een aantal mafketels zijn geweest, die de dwaze suggestie deden, dat de kerk de wijngaard is en dat “werken in (Gods) wijngaard” werken in de kerk zou zijn. Maar – en dat is de kracht van het boek – als de wereld wijngaard is, dan is ook wat er in de wereld gebeurt onderwerp van de theologie. Hoe begrijpen wij de wereld in het licht van Gods Woord? Hoe horen we een toespraak van Obama, bekijken we een schilderij van Van Gogh of denken na over Hans Reinders’ verhaal over de menselijkheid van Kelly, een diep zwakzinnig meisje dat haar leven lang zonder mogelijkheid tot communicatie en beweging zal doorbrengen. Het gaat allemaal over wat Wiersma het “experimentum humani”, het project mens noemt. Ik kwam het – volgens mij door Bert ter Schegget bedachte – woord the-antropologie weer tegen. Daar gaat het om. Hoe spreken we over God zonder dat de mens daarin niet gelijk meebedacht is en omgekeerd. Het zou een emmer kunnen zijn, die je leeggooit, een hoeveelheid problematiek en (vrijwel altijd terecht) gesignaleerde maatschappelijke ontwikkelingen, die je doen duizelen en ertoe leiden dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Dat is niet het geval! Er zit wel degelijk een structuur en zelfs een theologische structuur in het boek en die zit in de rode draad die bij Wiersma gevormd wordt door de ethische uitgangspunten van Dietrich Bonhoeffer. Bij de introductie van onze Nederlandse vertaling van die Ethik zei ik, dat als Bonhoeffer zijn Ethik had kunnen voltooien en er dan een titel voor had moeten zoeken, ik zou gokken op “Liefde en Verantwoordelijkheid”. Hoe dat werkt, een ethiek die op deze twee humane uitgangspunten is gebaseerd, daar had ik toen nog nauwelijks een idee van, maar het begint me te dagen! Wiersma is een volgeling van Bonhoeffer – we kennen elkaar van het Bonhoeffer Werkgezelschap –, hij werkt met Bonhoeffers ethiek en maakt duidelijk dat ermee gewerkt kan worden. Het kan op honderd manieren anders, maar zo kan het ook!

 

Jurjen Beumer, Recht uit het hart. Gebeden, gedachten, gedichten, Narratio 2012. 80 pag. € 9. ISBN 978 90 5263 964 2.

Ieder boek dat onze uitgever Narratio uitgeeft, wordt mij toegezonden om te bespreken in Ophef. Ik doe dat ook vrijwel altijd, uit sympathie voor Leen en Dullyna van de Herik, maar vooral omdat het meestal prima boeken zijn, die ik graag aanbeveel. Dat gold ook voor de twee bovengenoemde boeken, maar ik moet helaas vaststellen, dat ik over dit derde boek minder enthousiast ben. Dat is des te verbazender, omdat ik in de regel de theologische boeken van Jurjen Beumer met plezier lees. Maar hoeveel ik ook lees en blader, het wil me maar niet lukken om ook maar één werkelijk originele gedachte of zinswending te ontdekken. Voor de helderheid: de titel zou doet vermoeden dat u met drie verschillende soorten teksten te maken hebt. Dat is niet het geval. Het zijn allemaal gebeden, die je wellicht ook als gedachten of gedichten kunt begrijpen. In de inleiding wordt gezegd, dat het teksten zijn, die in de voorafgaande jaren bij diverse gelegenheden zijn gebruikt en ik kan me ook goed voorstellen, dat ze in die verschillende situatie goed hebben gewerkt. Het juiste woord op de juiste plaats, ook wanneer die niet nieuw of verrassend zijn, kan vaak veel goed doen. Maar om die gebruiksteksten te publiceren zouden ze een zekere meerwaarde moeten hebben en die ontbreekt helaas. De tekst “Goede herder, leid ons verder” (de rijmwoorden geleend uit Psalm 80) wordt gevolgd door: “naar het land voorbij de dood” en heeft dan opeens niets meer van doen met de gedachten uit de Psalm, maar vervalt in een religiositeit, waar duizenden vrome boekjes mee volgeschreven zijn. Jammer! Hopelijk volgende keer beter.

 

Naim Ateek, Roep om verzoening. Een Palestijnse christen over vrede en recht, Boekencentrum, Zoetermeer 2012. 256 pag. € 19,95. ISBN 978 90 239 2065 6.

Dit voorjaar was ik in Israël en de Palestijnse gebieden. Ik heb daar ook Naim Ateek ontmoet, die een inleiding hield over Sabeel, het mede door hem opgezette oecumenische centrum, dat het Israëlisch-Palestijnse conflict op een theologische manier en vanuit geweldloosheid benadert. Deze benadering is – ook door Ateek – wel aangeduid als een Palestijnse bevrijdingstheologie. De hele insteek van Ateek en ook zijn politieke stellingname zijn me buitengewoon sympathiek en ik voel me ook verbonden met de vrienden van Sabeel, die in Nederland proberen steun te vinden voor dit geweldloze Palestijnse initiatief. Dat  – zoals ook Ateek nog eens haast ten overvloede duidelijk maakt – de Joodse staat tot stand gekomen met veel geweld tegen de Palestijnen en er goede grond is om in dit verband te spreken over etnische zuiveringen, lijdt geen twijfel. Deze ‘nakba’ is het grote trauma van het Palestijnse volk en iedere ontkenning ervan doet hen extra onrecht. Maar hoeveel sympathie ik ook heb voor de schrijver en zijn inzet, met zijn theologie heb ik moeite. Het probleem is treffend verwoord door Arjan Plaisier, die een voorwoord schreef bij deze Nederlandse vertaling:

Ateek leest de Bijbel vanuit de overtuiging dat het Nieuwe Testament de definitieve versie is van Gods Woord. De oudtestamentische teksten met betrekking tot het land, Jeruzalem, Israël, zijn vervuld. Voor Ateek betekent dit dat er geen ruimte is voor een theologische betekenis van het levende Jodendom van nu. Veel Nederlandse lezers die zijn opgegroeid met een theologie waarin Israël een levende gestalte is naast de kerk, zullen daar grote problemen mee hebben. Zij zijn de Bijbel juist anders gaan lezen in het gesprek met het levende Jodendom en hebben ontdekt dat vervulling niet betekent dat de beloften aan Israël zijn afgeschaft.

Toch moet de stem van Ateek serieus worden gehoord. De beloften die vervuld zijn in Christus lopen ook niet zomaar door, alsof de vervulling ze inhoudelijk niet heeft beroerd. Maar vooral moet zijn stem gehoord worden als een gepassioneerde oproep voor vrede en gerechtigheid van iemand die zelf de last van onrecht en ovrede heeft gedragen. Dit boek wil daarbij vooral de kracht duidelijk maken van de vergeving. Alleen vergeving is bij machte in muren van wantrouwen en angst een bres te slaan.

De tegenstelling tussen het eerste en het tweede deel van Plaisiers betoog is problematisch, maar ik weet zelf geen betere oplossing. Inderdaad: theologisch kan het niet en toch is het een belangrijke oproep. Het zijn de contradicties die inherent zijn aan het Israëlisch-Palestijnse conflict. Voor de oorspronkelijke Engelse versie schreef Desmond Tutu een voorwoord. Hij geeft de situatie, die hij terecht vergelijkt met die van de apartheid, perfect weer: “Voor optimisme is geen reden, maar voor hoop des te meer.” Toch lezen dus!

 

Eberhard Busch, Meine Zeit mit Karl Barth. Tagebuch 1965-1968, Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen 2011, 760 pag. € 24,95. ISBN 978 3 525 56001 3.

Het valt mij op, dat het steeds vaker gebeurt, dat m.i. belangrijke theologische boeken in de Duitse taal door de Nederlandse theologische boekhandels niet meer worden aangeboden. Kennelijk speelt men in op het feit, dat nieuwe studenten nauwelijks nog Duits lezen sinds het geen verplicht vak meer is. In principe zou je het moeten kunnen bestellen, maar dat is moeilijk als je het bij verzendboekhandels als Wever en Bol niet kunt vinden met de zoekmachine. www.buecher.de is een oplossing; zelf kijk ik minimaal één keer per maand of er nieuwe Bonhoeffer- of Barthstudies zijn verschenen, maar toch zie ik nog wel eens wat over het hoofd. Zo ontdekte ik pas dit jaar het vorig jaar verschenen boek van Busch en ik kan alleen maar zeggen, dat ik ervan genoten heb. Zoals al eerder uit diverse publicaties (ik mag herinneren aan het briljante Unter den Bogen des einen Bundes) bleek, zijn er maar weinig auteurs, die Barth beter begrepen hebben dan Busch en bovendien weet hij, dat wat hij begrepen heeft weer te geven in een Duits, dat meestal toegankelijker is dan dat van de grote meester zelf. Waarom met dit boek – nota bene van een auteur die zelf lange tijd beheerder van het Barth-archief – zolang gewacht is, voordat het gepubliceerd is? Ik vermoed, dat men gewacht heeft tot de meeste betrokkenen al geruime tijd overleden waren om gevoeligheden te vermijden. Wat dit dagboek bijzonder maakt, is dat de auteur niet – zoals in het eerdere Karl Barths Lebenslauf, dat eveneens door Busch werd uitgegeven – alleen de uitspraken van Barth noteert, maar er een eigen verhaal, dat van Busch, en een eigen interpretatie van maakt. Barth praat met theologische vrienden en soms ook tegenstanders en Busch, als zijn secretaris zit erbij, of zit soms bewust in een ruimte ernaast met de deur open en noteert, maar ’s avonds schrijft hij met zijn notities bij de hand in zijn dagboek en noteert niet alleen wat hij gehoord heeft, maar ook wat hij ervaren heeft, hoe Barth reageerde, of hij enthousiast of ontevreden was en wat hij (Busch) zelf van de ontmoeting vond. Als secretaris had Busch de vrijwel onmogelijke taak om de plaats in te nemen van Charlotte von Kirschbaum, die vijfendertig jaar Barths secretaris, huisgenoot en, zoals inmiddels algemeen bekend is, zijn geliefde was. In drie jaar tijd is hij zowel Karl als zijn vrouw Nelly zeer dierbaar geworden. In de verschillende periodes, dat Barth in het ziekenhuis was opgenomen, kwam hij aan huis om de correspondentie te verzorgen en wanneer Nelly in het ziekenhuis verbleef, woonde Busch met zijn vrouw Beate bij Barth thuis. Zo lezen en leren we toch nog heel veel over Barth, wat nieuw voor ons is. Ontroerend zijn de verhalen over de grote trouw waarmee Barth Charlotte opzoekt in de inrichting, waarin ze is opgenomen vanwege haar gevorderde dementie. Bezoeken, die hij voortzet, ook wanneer ze geen begrijpelijk woord meer uit kan brengen. Als aanvulling op Ad limina apostolorum van Barth zelf doet Busch uitvoerig verslag van het bezoek, dat Barth aan Rome heeft gebracht en waarbij hij hem als secretaris heeft begeleid. Ik neem aan dat hij heel erg uitvoerig zijn aantekeningen heeft weergegeven van het overleg dat ter voorbereiding op het gesprek met paus Paulus VI werd gevoerd, omdat deze gesprekken vooral werden gevoerd met Joseph Ratzinger (gewoon in het Duits), de latere Benedictus XVI. Aangrijpend is het nauwgezette verslag dat Busch doet van de laatste dagen van Barth en voor ons Nederlanders vermoedelijk nieuw is, dat Busch in 1971 een gesprek heeft gehad met Miskotte, waarbij de laatste uitvoerig heeft verteld over de verschillende bezoeken, die hij aan Barth had gebracht in de ruim veertig jaar, dat ze bevriend waren geweest. Kortom, een ‘must’ voor Barth-fans. Het leest vlot en een gebonden boek van bijna achthonderd pagina’s voor nog geen vijfentwintig euro…, dan mogen er eventueel nog wat verzendkosten bijkomen!

 

Dit bericht is geplaatst in Boekbesprekingen. Bookmark de permalink.