Preek in de Opgang (Amsterdam-West) op 24/3/2019

Preek in de Opgang op zondag 24 maart 2019 (derde zondag van de veertigdagentijd)

Gelezen werd Exodus 6, 2-8 (in sommige vertalingen 6, 1-7) en Lucas 13, 1-9

Lieve Gemeente,

Sommige teksten – zo lijkt het wel – zijn zo actueel dat het bijna eng is. Je bent geneigd te denken, dat je ze niet eens hoeft uit te leggen. Je hoeft ze alleen maar voor te lezen en iedereen weet waarover het gaat en wat het met ons leven te maken heeft.

Afgelopen maandag was ik in de binnenstad van Utrecht voor een vergadering van het Bonhoeffer Werkgezelschap Nederland. En we bespraken daar met elkaar een preek van Dietrich Bonhoeffer juist over dit bijbelgedeelte uit Lukas. Hij houdt die preek in London in de week na de zogenaamde nacht van de lange messen, de grote moordpartij waarbij de SS in opdracht van Hitler en Himmler een groot aantal leidende figuren van de SA laat vermoorden, omdat zij vermoeden dat hun leider Ernst Röhm een putsch tegen Hitler beraamt. Terwijl wij daarover praten druppelen de eerste berichten binnen over de aanslag in de tram op Kanaleneiland en wordt ons gezegd, dat we tot nader order het gebouw niet mogen verlaten. De bijeenkomst zou tot drie uur duren en om zes minuten voor drie worden wij door NL Alert op de hoogte gesteld, dat we weer naar buiten mogen en dat de treinen weer zullen gaan rijden.

Overigens – voordat u dat zou denken – ik heb deze tekst niet uitgezocht, omdat we het er maandag over hadden of omdat ik het zo’n toepasselijke tekst vond na de gebeurtenissen van de afgelopen week, nee, deze lezingen staan gewoon op het leesrooster van De Eerste Dag voor deze zondag.

Jezus noemt twee parallelle voorbeelden. De eerste gaat over een moordpartij in opdracht van Pilatus, waarbij een aantal Galileeërs zijn omgebracht. We weten historisch niets over deze gebeurtenis, maar het lijkt niet iets wat je bedenkt. En bovendien: executies door de Romeinen waren aan de orde van de dag. Het zouden opstandelingen of zeloten geweest kunnen zijn, maar gezien de samenhang is het veel waarschijnlijker dat Jezus hier spreekt over willekeurige slachtoffers die bij wijze van represaille worden omgebracht. Zoals de Duitsers deden. Ik woonde twintig jaar aan de Weteringschans, een paar honderd meter van het monument voor de gevallen man op het Weteringcircuit, waar in maart 1945 dertig Amsterdammers, diezelfde ochtend opgehaald uit de gevangenis, werden geëxecuteerd als vergelding voor het doden van een Duitse officier door het verzet. Konden die jongens het helpen, waren ze schuldig, nee natuurlijk niet, ze zaten in de gevangenis. Maar er zijn, niet alleen onder de Farizeeërs, maar ook onder allerlei christelijke stromingen tot op de dag van vandaag mensen, die zeggen, dat niets toevallig is en ieder mens krijgt wat hem of haar toekomt. Er zal dus wel een reden zijn, waarom juist zij, deze dertig Amsterdammers, de Galileeërs uit het verhaal of de drie willekeurige slachtoffers uit de tram in Utrecht, waren omgekomen. Er gebeurt tenslotte, zo wordt dan geredeneerd, niets buiten God om. Immers God is almachtig, alwetend enzovoort, enzovoort. Jezus noemt nog een tweede voorbeeld. En opnieuw, het is zo specifiek, dat het haast wel historisch moet zijn. De toren van Siloam is een onderdeel van de muur om Jeruzalem, ergens zal die ingestort zijn en daarbij achttien mensen hebben bedolven. Waar je bij het eerste voorbeeld Pilatus nog de schuld kunt geven, wordt dat hier al een stuk moeilijker. Maar Jezus wil het niet hebben over de verantwoordelijken, maar over de slachtoffers. Hij is immers zelf onderweg naar Jeruzalem en weet dat hij daar zelf zal lijden en sterven, een gebeuren waaraan Pilatus, hoe vaak hij zijn handen ook wast, niet onschuldig zal zijn. Moeten we dan straks ook over hem en over de vele miljoenen die door de eeuwen heen in navolging van hem om zullen komen ook zeggen, dat ze het op de een of andere manier wel verdiend zullen hebben? Deze redenering over schuld en boete, over oorzaak en gevolg, wordt door Jezus met kracht ontkend: “Nee, zeg ik jullie”. We hoeven de slachtoffers niet heilig te verklaren, maar we kunnen alleen maar vast stellen, dat ze niet meer of minder schuldig waren, dan alle andere mensen, die het ook had kunnen overkomen. Een dronken chauffeur, een auto die te hard rijdt, een afschuwelijke ziekte, die een vrouw als Amarja in de bloei van haar leven treft… Soms kun je een oorzaak, een schuldige aanwijzen, heel vaak ook niet, maar de slachtoffers, de mensen die het treft, treft het volkomen willekeurig. “Nee, zeg ik jullie”! Ze hebben geen enkele schuld, ze zijn de toevallige slachtoffers, ze waren op het verkeerde moment op de verkeerde plaats, het zat in hun genen of ze werden door een crimineel op de korrel genomen, maar ze konden het niet helpen. Tot zover, denk ik. Gelukkig maar! Hoeveel erger zou het zijn als de slachtoffers ook nog zouden moeten denken dat het hun eigen schuld is (blaming the victims), dat zou het nog veel moeilijker maken. Nee, heel goed, dat Jezus zo’n genadeloze theologie van de hand wijst.

Maar dan zegt Jezus nog iets: “Nee, zeg ik jullie, maar als jullie niet omkeren, zullen jullie evenzo verloren gaan! Kunnen we er dan toch iets aan doen, hangt het dan toch ook van ons af, is het dan toch geen puur noodlottig toeval? Deze zin vergt een heel nauwkeurige lezing en een heel zorgvuldige uitleg. Het is een oproep tot omkeer. Ik vertaal heel letterlijk. Meestal wordt in onze bijbels “bekering” vertaald en het NBV vertaalt: ‘tot inkeer komen’. Dat laatste is al beter, want bekering is zo’n technische term geworden, bekeren betekent in ons taalgebruik, tot geloof komen, christen worden. Jezus spreekt zijn mede-joden toe en hij zal ze echt niet oproepen om allemaal joods te worden, want dat waren ze al en christenen had je toen nog niet. Nee het gaat om hun manier van leven. Een manier van leven die kennelijk geen enkel verweer had tegen rampen, als hiervoor beschreven. Kijk, ik zal u maar openlijk zeggen: als Thierry Baudet al op de avond na de aanslag de regeringspartijen verantwoordelijk houdt, omdat zij al die buitenlanders binnen hebben gelaten, dan vind ik dat ongehoord en onzinnig, want wat moet je dan zeggen over die verwarde jongen in Alphen aan de Rijn destijds of veel recenter nog over die blanke jongen uit Australië, die het bloedbad in Christchurch, Nieuw Zeeland heeft aangericht? Nee, de afkomst van de moordenaar in Utrecht was totaal niet relevant en over het waarom weten we nog niets. Er is tot nu toe niets gebleken van enig verband met een terroristische organisatie. Het had overal altijd kunnen gebeuren. En neem die toren van Siloam, ik moest denken aan de ingestorte parkeergarage bij het vliegveld van Eindhoven. Gelukkig zijn, naar ik me herinner, daar geen dodelijke slachtoffers gevallen, maar je moet natuurlijk wel onderzoeken wat er fout is gegaan en, zoals toen ook gebeurd is, andere parkeergarages die volgens hetzelfde concept gebouwd zijn sluiten tot er nader onderzoek is gedaan. We moeten niet doen alsof er niets gebeurd is, want dan zullen deze rampen zich steeds weer herhalen. Dus zoek uit, hoe hij aan zijn wapen is gekomen en probeer dat nog meer aan banden te leggen. We kunnen de slachtoffers geen verwijten maken, zij kunnen het niet helpen, maar we moeten wel wakker en waakzaam blijven, niet door onzinnige en niet relevante maatregelen als de grenzen sluiten voor alles wat moslim is of uit zuidelijke landen komt, maar wel door met elkaar te bedenken, hoe onze samenleving zachter, vriendelijker en minder discriminerend zou kunnen zijn.

Ik denk dat Jezus daarom aansluitend de gelijkenis van de vijgenboom vertelt. Het is het verhaal over de genade en barmhartigheid van God. Het is een gelijkenis die iets uitlegt van het verhaal dat we gehoord hebben in het korte fragment uit het boek Exodus. Het vertelt ons, hòe de God van de Bijbel, de God van Israël ìs. Het is een God, die een verbond sluit met zijn volk, en dat volk staat pars pro toto voor de hele mensheid. Deze God wil niet dat de mens verloren gaat, dat hij omkomt door wrede heersers of grote natuurrampen. Hij hoort het gekerm van het verdrukte mensenkind en is uit op zijn redding. In dit fragment zegt God wie hij is en wat hij doet. Hij is de HEER, De Eeuwige, die er zal zijn, zoals hij er zijn zal, namelijk als een God die zijn volk bevrijdt uit de onderdrukking. Dat beeld van die genadige, barmhartige en lankmoedige God, roept Lucas in herinnering, als hij Jezus deze kleine gelijkenis laat vertellen. God heeft medelijden, gunt de mens tijd, tijd om te herstellen wat er fout is gegaan, tijd om tot inkeer te komen en boete te doen. Tijd voor ons om met elkaar te bedenken hoe we de ergste schade aan ons milieu kunnen herstellen en verdere schade kunnen voorkomen, hoe we het vertrouwen in de politiek en het openbaar bestuur kunnen herstellen, zodat Nederland ophoudt een land van ontevreden boze burgers te zijn, dat achter iedere blaaskaak aanloopt die valselijk beweert anders te zijn dan al die andere valse politici, terwijl we eigenlijk nu al weten dat het zeker niet beter zal gaan, wanneer hij het voor het zeggen zou hebben. Ons wordt tijd gegund, maar ons wordt niet onbeperkt tijd gegund. Het evangeliegedeelte begon met “juist op dat moment”, daar staat in de Griekse grondtekst het woord ‘kairos’. Kairos – u kent het misschien van het Kairos-document – betekent: het beslissende moment, het moment waarop het aankomt, wat wij ook wel het ‘momentum’ noemen. Het draagt de wetenschap in zich dat je het juiste moment ook kunt missen, dat je de kans om iets te veranderen ook kunt laten lopen, de plank misslaan, omdat je de tekenen van de tijd niet herkent en misschien denkt “het zal mijn tijd wel duren”. Daarom zegt Jezus: als je nu niet omkeert, als je nu dat beslissende moment niet herkent en een keuze maakt, een keuze voor het leven, dan zal het van kwaad tot erger gaan. Niemand heeft schuld, maar dat betekent niet, dat we kunnen doen alsof er niets aan de hand is. Dit is onze wereld, de wereld waarmee God zich in Christus verzoend heeft, maar die bij lange na niet de wereld is, zoals God zich die gewenst zal hebben. Hij is niet de grote tovenaar, die alles wel even recht zal zetten, Niet alles wat er gebeurt, kunnen we, ja mogen we zelfs niet als door God gewild beschouwen. Het is onze wereld, de wereld van ons mensen, die tijd gegund wordt om dingen recht te zetten, om deze wereld barmhartiger, eerlijker en rechtvaardiger te maken, want heel veel ellende – inderdaad niet alle – komt voort uit onrecht, honger en armoede. In Mozambique zijn heel dorpen veranderd in één grote binnenzee, op de bodem waarvan in de komende maanden en misschien wel jaren waarschijnlijk duizenden slachtoffers gevonden zullen worden. We kunnen niet uitsluiten dat dit met klimaatverandering en verhoging van de oceaanspiegel te maken heeft. De armste gebieden zullen als altijd het eerst getroffen worden, maar als we niets doen, zal het hierbij niet blijven. Laten we bidden, dat we genoeg tijd hebben om te doen wat gedaan moet worden en meer nog, dat het inzicht door mag breken, dat er iets gedaan moet worden. Dat we ons om moeten keren, echt om moeten keren en een nieuw begin maken. Amen.

 

Dit bericht is geplaatst in Preken. Bookmark de permalink.