Preek in de Muiderkerk 28/11/2021

Preek in de Muiderkerk op zondag 28 november 2021

Gelezen werd Zacharia 14, 4-9 en Lucas 1, 5-25

Lieve gemeente,

Een nieuw kerkelijk jaar breekt aan en ik begrijp heel goed, dat we er niet zomaar vreugdevol en vrij van angst aan beginnen. We leven toe naar het kerstfeest, maar zullen we het wel met elkaar mogen vieren, zullen we elkaars nabijheid op mogen zoeken of moet het allemaal op anderhalve meter. Zullen we nog mogen zingen met kerst, zal het gloria, gloria door deze ruimte mogen schallen? We leven in moeilijke tijden, tegelijk beseffen we heel goed, dat er door de eeuwen heen altijd op heel veel plaatsen kerst werd gevierd in moeilijke omstandigheden, maar dan was dat meestal ver weg, maar nu is het dichtbij en heel concreet.

En dan begint er een nieuw jaar en we hebben het over verwachting. En dan beginnen we te lezen in het evangelie van Lucas en Lucas begint na een korte inleiding zijn verhaal met een bepaling van tijd en plaats. Het geschiedde toen Herodes koning van Judea was. Nou dan weet je het wel: Herodes de Grote, koning van Judea, maar niet uit het geslacht van David, zelfs maar ten dele Joods, een koning, niet bij de gratie Gods en niet bij de gratie van het volk, maar een koning die bij de gratie van de Romeinen koning mag blijven, omdat hij zich in alles onderwerpt aan de Romeinse keizer. Zo moeten ze de Romeinse legioenen gehoorzamen en van voedsel voorzien en zit er een koning op de troon, die niet voor ze opkomt.

Het zijn donkere tijden, het was ook toen een donkere tijd. Maar de eredienst gaat door, de dienst in de tempel wordt nog steeds verricht, er worden offers gebracht en er worden gebeden gesproken. Er is een priester die de naam draagt van de profeet Zacharja en die getrouwd is met Elisabeth, een vrouw uit het geslacht van Aäron. Ze waren rechtvaardig voor God. Ze hebben begrepen, dat het enige wat je kunt doen in moeilijke tijden is: trouw blijven, het licht brandend en de hoop levend houden en je dienst doen voor het aangezicht van de Eeuwige. Dat is geen gemakkelijke taak. Meer radicaal ingestelde mensen, zoals ook uw voorganger, die vandaag de beurt heeft om hier zijn dienst te vervullen, zouden liever in willen grijpen, actie willen voeren, als het kon God er aan zijn haren bij willen slepen, om te laten zien, hoe beroerd het hier ging, hoe het milieu verziekt wordt en het klimaat aangetast, en oproepen om onze Romeinen en Herodessen te verjagen. Maar soms zijn de tijden zo, dat wat we ook willen, we er weinig aan veranderen kunnen en dan moeten we stil zijn en, zoals mijn vriend en leermeester Bert ter Schegget in de laatste jaren van zijn leven placht te zeggen: ‘leven bij het innerlijk licht’, de lamp brandend houden, het geloof niet verliezen, misschien is dat in deze tijd – en ook in de tijd van Zacharias –  wel wat het betekent om rechtvaardig te zijn voor God. Ze houden zich aan de tora, ze doen wat hen te doen staat, maar een kind hebben ze niet gekregen, omdat Elisabeth onvruchtbaar is.

Een zo’n klein zinnetje en meteen staan we met onze beide benen in het hart van de tora. We zien ze daar staan als Abraham en Sara, ze zijn al op hoge leeftijd, maar ze hebben geen kind, want ook Sara was onvruchtbaar. En tegelijk is ook de hoop gevoed, want we kennen het verhaal van Abraham en Sara, we weten van de wonderbare geboorte van Izaäk. Blijf geloven, houdt moed, bij God is niets onmogelijk of moet ik zeggen: in het verhaal van God is niets onmogelijk, want alles is erop gericht, dat het goed komt, dat we de hoop niet verliezen. Hij was er niet op uit, Zacharias, hij had het niet gepland, maar het kwam zo, het lot had hem aangewezen hij moest vandaag het wierookoffer opdragen. Het staat er zo prachtig. Terwijl hij het wierookoffer op laat gaan, staat heel de gemeente voor de tempel en zij laten hun gebeden opstijgen met de reuk van het offer, opdat het aangenaam mag zijn voor God.

En opeens is daar een engel van de Heer, de Naardense Bijbel vertaalde ‘een aankondig-engel’, want dat is zijn functie: angelos (engel) betekent boodschapper, hoe we ons die engel precies voor moeten stellen, is niet zo belangrijk, het gaat niet primair om de engel, maar om de boodschap die hij overbrengt. Net als Zacharias is de engel ook dienstdoend! Straks wordt hij Gabriël (Gods gabber) genoemd, hier is hij nog naamloos, hij brengt een goede boodschap, want dat woord ‘angelos’ zit ook opgesloten in het woord ‘euangelion’, evangelie. Het evangelie begint met een evangelie: een goede boodschap. Die goede boodschap, zowel hier als bij de aankondiging aan Maria als bij de aankondiging aan de herders in het veld, begint steeds met: ‘vrees niet’, wees niet bang. Het evangelie is er om onze angst weg te nemen, dat we ons niet door angst zullen laten verlammen, maar hoopvol blijven, blijven geloven in de goede zaak. Je gebeden zijn verhoord, Elisabeth zal zwanger worden en jullie zullen een zoon krijgen en je zult hem Johannes noemen. In het Hebreeuws: Jochanan, dat betekent: God is genadig. Ook die naam is evangelie, is hoopgevend: God is genadig. Hoe donker wij het ook inzien er is altijd wel een plek waardoor het licht naar binnen kan vallen. Hij zal zijn als Elia, als de grootste onder de profeten en zo zal hij uitgaan voor hem, die in ons midden zal zijn als een tweede Mozes, die de tora aan ons zal uitleggen en voorleven en zo geheel vervullen. Hij, Johannes mag daarvoor, met alle profeten als Elia in zijn kielzog, de weg bereiden. Zo wil God in ons midden zijn, door dat ene mensenkind, dat werkelijk een herder en een leraar is, dat ons als Mozes de weg ten leven wijst, die als Mozes, ook voor ons de mond van God mag zijn. En hij Johannes mag hem aankondigen, hij mag van zich af wijzen, niet ik, ik doop maar met water, maar hij doopt met de Heilige Geest.

Zacharias is totaal van zijn stuk, maar hij zegt precies hetzelfde als Abraham, als hem de geboorte van zijn Zoon wordt aangekondigd: waaraan zal ik dit weten? Maar van Abraham werd gezegd: hij vertrouwde het woord van de Eeuwige en het werd hem tot gerechtigheid gerekend. Kennelijk klonk uit Zacharias woorden niet dit vertrouwen, want hij wordt bestraft door de engel: ik ben Gabriël en ik breng je de goede boodschap van de Allerhoogste. Als je dat niet gelooft, als je deze goede boodschap niet over wilt brengen, dan kun je beter zwijgen. En zo zul je stom zijn totdat deze dingen geschieden. Dat is een harde boodschap voor allen die dienst doen in het heiligdom, die ook zullen gelden voor degenen die nu dienstdoen: als je er geen fiducie meer in hebt, als je niet gelooft, dat Gods beloftes niet verloren zullen gaan, dan kun je beter je mond houden. En zo kan Zacharias aan niemand uitleggen, wat hij heeft meegemaakt. Maar waar bij Abraham en Sara, Abraham geloofde en Sara vol ongeloof lachte, is het nu omgekeerd. Zacharias kan het niet geloven, maar Elisabeth wordt zwanger en zegt: De Heer heeft naar mij omgezien, hij heeft zich mijn lot aangetrokken. Het waren de woorden van de bemoediging en het drempelgebed. Hij trekt zich het lot van mensen aan.

We moeten eerlijk zijn tegen elkaar, dat betekent niet zomaar dat, zoals bij Elisabeth, de zaak voor ons als bij toverslag op wonderbaarlijke wijze verandert en bijvoorbeeld als wij daarom bidden, morgen covid verdwijnt, maar wij moeten weten, dat ook als hij daarin niet zomaar verandering kan brengen, wij mogen geloven in een God, die zich ons lot aantrekt, die met ons meelijdt aan alles wat er aan verschrikkelijks gebeurt in deze wereld. Roeltje Langenberg, de Amstelkerkers herinneren zich haar vast nog, zij was in mijn tijd de laatste scriba, zei ooit tegen mij – ze was toen al erg ziek – Wilken, ik weet dat God mij geen kanker heeft gegeven, maar als ik moest denken, dat het allemaal buiten hem omgaat en hij er zich niets van aantrok, dan zou het nog veel moeilijker zijn. God trekt zich ons lot aan en daarom wordt ons gezegd, vrees niet!

Dat is de ene boodschap, maar er is nog een tweede, dat is wat ik leerde van de grote Joodse theoloog Abraham Jehoshua Heschel, die een boek schreef – het werd mij opgegeven door Rabbi Aschkenazy, bij wie ik ooit Judaica deed – met de titel: God in search of men, God op zoek naar mensen, of ook wel met een andere boektitel: God heeft mensen nodig. Hij heeft mensen nodig, die erin blijven geloven, die ervoor willen werken, die proberen hun medemensen op de been te houden, die deze goede boodschap niet alleen verkondigen maar eruit en ernaar leven, die zo de verwachting levend houden, die als Zacharias en Elisabeth rechtvaardig zijn voor God, die ondanks alles vol vertrouwen aan een nieuw jaar durven beginnen. Mensen van de advent! Dat we dat mogen zijn, ook in dit jaar. Amen.

 

Dit bericht is geplaatst in Preken. Bookmark de permalink.