Preek in de Ark (Amsterdam-Noord) 2/4/2015

Overweging tijdens de dienst van Schrift en Tafel in de Ark (Amsterdam-Noord) op Witte Donderdag (2 april) 2015.

Gelezen werd Exodus 12, 15-20 en Johannes 13, 1-15

Lieve vrienden,

Fijn dat ik vanavond weer in jullie midden mag zijn. Het is al bijna een traditie geworden sinds ik zeven jaar geleden hier vertrokken ben als predikant mag ik steeds dienst doen op Witte Donderdag. Die avond die zo anders is dan alle andere avonden, die dienst die zo anders is dan alle andere kerkdiensten. We zitten in een kleine kring, we kunnen elkaar in de ogen zien. Het is met recht intiemer. En die vorm is niet toevallig, die vorm past bij wat we met elkaar willen gedenken op deze avond, hoe Jezus met zijn intimi om de tafel heeft gezeten. Ja, het is intiem, maar niet zomaar onproblematisch. Je kunt de goede orde en de lieve vrede bewaren door iedereen buiten te sluiten waarvan je vermoedt dat hij of zij wel eens voor onrust of wanorde zou kunnen zorgen. Dat is niet gebeurd. Judas, die hem zal verraden, Petrus, die hem zal verloochenen, ze zitten mee aan tafel, ze horen erbij. Maar voordat Johannes het verhaal over die tafelviering, het verhaal over de voetwassing vertelt, zet hij in het eerste vers als het ware een opschrift boven dit verhaal, misschien wel een opschrift boven de hele tafelrede van Jezus, die doorloopt tot in het zestiende hoofdstuk. Voor het feest van het Pascha, toen Jezus wist dat zijn uur gekomen was om uit deze wereld over te gaan naar zijn vader, toen heeft hij de zijnen in de wereld liefgehad, tot het uiterste heeft hij hen liefgehad. Dat is het themawoord: ‘liefhebben’. Alles wat er verder aan tafel zal gebeuren, alles wat hij doet en zegt, moet begrepen worden als liefde. Dat klinkt natuurlijk op het eerste gehoor erg zoet. Het woord liefde is in onze samenleving hopeloos geromantiseerd, met hartjes en de kleur roze, en heeft daardoor een groot deel van zijn betekenis verloren. In de Matthäuspassion, die in deze dagen op talloze plaatsen wordt uitgevoerd is de aria ‘Aus Liebe’ het grote centrum. Aus Liebe, uit liefde heeft Jezus alles gedaan wat hij gedaan heeft en daarmee heeft hij de diepste betekenis van het mens-zijn weer zichtbaar gemaakt. Daartoe is een mens geschapen, om God lief te hebben en zijn naaste als zichzelf. Dat is niet iets buitengewoon spiritueels, een hogere vorm van religie, nee dat gaat over de praktijk van alledag. Mensen hebben een motief voor hun handelen nodig, zodat wat ze doen en laten betekenis krijgt. Je kunt niet een leven lang zo maar wat doen, want dan verliest op den duur alles zijn betekenis. Liefde is het hoogste en diepste motief. Wat liefde is, wat liefde ten diepste is, dat wordt ons duidelijk gemaakt door Jezus, van wie Johannes zegt dat hij de zijnen heeft liefgehad, ja tot het einde toe heeft liefgehad. Liefde, zo verstaan, dat leerde ik van de grote theoloog en verzetsstrijder Dietrich Bonhoeffer, van wie het volgende week donderdag precies zeventig jaar geleden is, dat hij in het concentratiekamp Flossenburg werd vermoord, gaat samen met twee andere begrippen: het ene is plaatsbekleding en het andere is verantwoordelijkheid. Of misschien zijn die twee begrippen wel eigenlijk hetzelfde, maar is de eerste meer een theologische en de tweede meer een wereldse term. Plaatsbekleding wil zeggen, dat je instaat voor de ander, dat je als het erop aankomt zijn plaats wilt innemen, zijn schuld op je wilt nemen, opdat die ander niet zal bezwijken onder de last van zijn schuld. Verantwoordelijkheid is een prachtig woord, omdat daarin het woord ‘antwoord’ ligt opgesloten. Je voelt je aangesproken, je weet dat er een beroep op je wordt gedaan een beroep van Godswege, maar dat is altijd een beroep, dat je hoort en voelt in de roep van mensen om je heen. Je kunt doen alsof je het niet hoort, dan neem je je verantwoordelijkheid niet, je kunt het ook horen en er antwoord op geven. Dat is zeggen, ja ik weet dat ik een taak heb in deze wereld en ja ik ben bereid die taak op me te nemen. Dat is verantwoordelijk zijn, dat is ook – als je gelovig bent, maar begrijpt u me goed ook niet-gelovige mensen kunnen een verantwoordelijk leven leiden – antwoorden op het woord van God dat je gehoord hebt. Dat is in het voorbeeld-verhaal dat we vanavond met elkaar hebben gelezen, de liefde van Jezus, zijn liefde ten einde toe, zijn plaatsbekleding en zijn verantwoordelijkheid. Het is aan de vooravond van het paasfeest, Jezus en zijn leerlingen liggen aan voor de Seder-maaltijd, de maaltijd waarop de bevrijding uit Egypte wordt herdacht, het is het feest van de ongezuurde broden en het paaslam dat geslacht wordt. Jezus begrijpt wat er staat te gebeuren en Johannes laat hem in een indrukwekkende monoloog van drie hoofdstukken lang zijn testament uitspreken voor zijn leerlingen. Maar voordat die grote laatste rede wordt uitgesproken, verricht Jezus een rituele handeling, die eigenlijk alles al duidelijk maakt van wat hij in die grote rede (en het zal u niet verbazen als ik zeg, dat de liefde daarin het thema-woord is) zal gaan zeggen. Hij geeft een voorbeeld, want soms zegt dat meer dan duizend woorden. In één klein tafereel maakt hij duidelijk waar het om gaat, wat werkelijk liefde voor je naaste is. Hij staat op en hij legt zijn bovenkleding af, hij maakt zich kwetsbaar en dan giet hij het water uit in het wasbekken. Hij zal ons reinigen. Dat heeft in onze traditie natuurlijk heel sterk de betekenis gekregen van: reinigen van de zonde en dat betekent het ook, maar reiniging is ook voorbereiding, het is dat je je klaar maakt voor je taak. Je voeten worden gereinigd voor de weg die je te gaan hebt. Er wacht de leerlingen een lange en zware taak, als ze zonder Jezus verder moeten, daarop worden ze voorbereid. En tegelijk wordt de uittocht herdacht. Slaven waren jullie in Egypte, maar jullie zijn bevrijd. Zorg dan dat je vrij blijft, dat er nooit meer opnieuw een situatie ontstaat, waarin er heren en knechten zijn. Wees bereid om de minste te zijn, neem zelf de plaats van de knecht in, bekleed zijn plaats, draag verantwoordelijkheid voor hem, voor allen, ook voor wie jou verraden zal, ook voor wie je verloochent. Vergeld geen kwaad met kwaad, maar overwin het kwade door het goede. Dat is liefde, liefde is een wijze van leven, een manier om naar de werkelijkheid te kijken, een totaal andere manier van kijken. En als je anders kijkt zie je ook andere dingen. De dingen komen in een ander daglicht in een ander perspectief te staan. Dingen kunnen ‘geframed’ worden, horen we tegenwoordig nog al eens. Als je beelden ziet van dobberende bootjes op de Middellandse Zee, dan kun je dat framen door het te hebben over “gelukzoekers”, mensen die uit zijn op onze rijkdommen, een bedreiging die we vooral van ons af moeten houden, desnoods door goede vriendjes te worden met de dictators voor wie ze op de vlucht zijn. Dat is een ‘frame’, maar het is niet het frame van de liefde. Dat ziet mensen in nood, mensen die geholpen moeten worden, machteloze mensen, die ten einde raad hun leven in de waagschaal hebben gesteld om weg te komen uit een onleefbare situatie. Dat is denk ik, wat Jezus doet, als hij de voeten van zijn leerlingen wast, hij leert ze op een andere manier te kijken, hij leert ze die hele wereld van heren en knechten in een totaal ander perspectief te zien, in het perspectief van de bevrijding uit Egypte, in het perspectief van de liefde, de liefde ten einde toe. Laten we hem volgen op die weg van de liefde, in deze bijzondere stille dagen en in alle dagen van ons leven. Amen.

 

Dit bericht is geplaatst in Preken. Bookmark de permalink.