Preek in de Muiderkerk 16/4/2017

Preek in de Muiderkerk op paaszondag 16 april 2017 (bevestiging van Esger Renkema als ouderling).

Gelezen werd: Psalm 118, Johannes 20, 1-9 en als tekst voor de prediking: Kolossenzen 3, 1-4

(vertaling CLV-preekteam, Karel Deurloo, Freek van der Steen, Wilken Veen, René Venema en Sytze de Vries in: Kolossenzen, verklaring van een bijbelgedeelte, Kok Kampen 1999)

1       Als jullie met Christus mee bent opgewekt

zoekt dan wat boven is,

waar de Christus is gezeten aan de rechterhand van God.

2       Bezin je wat op boven is,

niet op wat op aarde is.

3       Gestorven ben je immers

en je leven is met Christus samen in God verborgen.

4       Wanneer Christus, ons leven, verschijnt,

dan zullen ook jullie samen met hem verschijnen in glorie.

Lieve gemeente,

Dat het niet meevalt om aan de kinderen uit te leggen, waar Pasen over gaat, betekent niet, dat het voor de volwassenen een eitje is (of misschien is het juist voor het overgrote deel van onze bevolking gewoon een eitje). De Franse filosoof Alain Badiou, spreekt (in zijn beroemde boek L’être et l’evenement) over het evenement, en hij bedoelt daarmee, dat de dingen niet hun betekenis krijgen door dat wat er gebeurt, maar door de betekenis die er door mensen aan gegeven wordt. Wat in stilte gebeurt en niet wordt doorverteld heeft geen betekenis. Er moet een gebeuren, een event, een evenement van gemaakt worden. En dat is volgens Badiou wat de apostel Paulus heeft gedaan met de opstanding van Christus. Hij heeft er een evenement, een alles beslissend en veranderend evenement van gemaakt. Een evenement, dat zo’n gigantische betekenis heeft gekregen, dat de vraag of de gebeurtenis die aan dat evenement ten grondslag ligt ook werkelijk heeft plaatsgevonden eigenlijk niet meer relevant is. Paulus, of misschien moeten we zelfs wel zeggen, degene die de naam van Paulus heeft gebruikt om zijn brief aan de Kolossenzen te autoriseren, kende misschien wel helemaal geen opstandingsverhaal (de evangeliën zijn later geschreven dan de brieven). Verwijzingen naar een open graf, engelen en een weggenomen steen vind je in zijn brieven niet. ‘Christus is opgestaan en door Petrus gezien’, meer vinden we niet bij Paulus. Maar in de theologie, die hij in zijn brieven uiteen zet, wordt dit minimum uitgewerkt tot een maximum, tot het centrale gebeuren waaraan alles hangt. Voor hem is dit gebeuren als het ware samengevallen met het centrale gebeuren in zijn eigen leven; het alles verblindende licht, dat hij gezien heeft toen hij op weg was naar Damascus om de daar verblijvende volgelingen van Jezus op te brengen. Hij was als dood, maar hij is weer overeind geholpen en is met Christus een nieuw leven begonnen, een leven waarin de vroegere vervolger de grondlegger van de christelijke kerk zou worden. Hij was met Christus opgewekt. Dat is voor hem zo essentieel, dat het niet alleen de kern van zijn geloof, maar zijn hele geloof uitmaakt. Hij gelooft niet dat Christus is opgewekt in de zin van dat hij geloof hecht aan de daarin vervatte waarheid, maar die opstanding is zijn geloof, daar leeft hij uit, dat is deel van zijn identiteit geworden. Dat is wat hij sindsdien in zijn rondreizen door de toenmaals bekende wereld heeft uitgedragen: met de opstanding van Christus is een nieuwe situatie in de wereld ontstaan. Denkend vanuit die gebeurtenis is alles mogelijk en tegelijk relativeert het al het andere. De voorschriften over wat je moet eten of drinken, de wetten waar je je wel of niet aan moet houden, de regels en de rituelen, het heeft alles zijn betekenis, maar het is niet het beslissende. In het voorafgaande heeft Paulus het gehad over alle religieuze fenomenen, die in zijn tijd als zo belangrijk werden beschouwd. De gewilde nederigheid, de aanbidding der engelen (ik neem aan dat hij hiermee doelt op de schoonheid van de liturgie) en alles wat iemand als diep ingewijde heeft aanschouwd. Dat alles mag je niet afhouden van het enige dat waarde heeft: Christus als het hoofd van een nieuwe schepping. Daar moet je je op oriënteren. De reden, dat ik deze tekst uit de brief aan de Kolossenzen als tekst voor de prediking heb gekozen en niet zoals met Pasen gebruikelijk het paasevangelie van Johannes, is toch vooral dat we vanmorgen Esger bevestigen als nieuwe ouderling van onze gemeente. Als ik het goed heb begrepen is Esger als jong en buitengewoon slim gemeentelid vooral gevraagd om mee te denken over de koers van de gemeente. Over hoe we beleid ontwikkelen voor de kerk in de jaren die voor ons liggen. Dat daar alleen ouderen over zouden gaan, die zo hun vaste voorstellingen hebben van wat een kerk is en heeft te zijn, is misschien niet zo verstandig. Nadenken over de koers kan natuurlijk niet zijn het nadenken over reclame- en communicatietechnieken om onze boodschap zo goed mogelijk aan de man of vrouw te brengen in deze tijd. Nadenken over de koers van de kerk moet altijd tenminste ook betekenen: terug naar de wortels, naar de kern, waar gaat het ons om en wat is de aangewezen manier om daar invulling aan te geven. Paulus gebruikt grote woorden. Als jullie met Christus mee bent opgewekt, zoekt dan wat boven is. En pas op: dat is geen conditionele een voorwaardelijke zin: als je met Christus bent opgewekt, zoek je wat boven is, wanneer dat niet het geval is kun  je je ook met andere dingen bezig houden. Nee het is stellend: hij spreekt de gemeente aan als degenen die met Christus zijn opgewekt. Jullie zijn met Christus opgestaan, en dat heeft, om dat verschrikkelijke Engelse woord te gebruiken, jullie ‘mindset’ bepaald. Dat betekent dat voor jullie de prioriteiten anders liggen. Niet de vraag, hoe we de kerken weer vol krijgen – als we dat wisten, geloof u me, dan hadden we dat allang gedaan – ook niet hoe we de kerk met elkaar in stand kunnen houden, is wat ons primair bezig houdt, ook dat zijn allemaal de dingen van beneden. De dingen van boven, dat is niet het esoterische of spirituele, het zijn de dingen die bij God horen: de liefde, de vrede, de barmhartigheid en de gerechtigheid. Al die dingen, die Willem Barnard ooit noemde: de goede vruchten die groeien aan de geest. En inderdaad, het zijn allemaal immateriële dingen, daarom noemt Paulus ze ook ‘de dingen die niet van deze aarde zijn’. Maar dat deze uitgangspunten invloed hebben op de concrete dingen, die wel van deze aarde zijn, lijkt me evident. Zou het niet geweldig zijn, wanneer de dames en heren die nu praten over de mogelijkheid van een nieuw kabinet, niet alleen bezig zouden zijn, met hoe ze de financiën op orde krijgen en de toch al overspannen economie zouden kunnen forceren tot een nog grotere groei, zich ook bezig zouden houden met de dingen van boven: hoe bieden we perspectief aan onze kinderen, hoe zorgen we ervoor dat waarden als trouw en barmhartigheid niet hun betekenis verliezen in het kader van het vluchtelingenbeleid. Vergis je niet: de dingen van boven, ze zijn niet materieel, maar ze zijn  bijzonder concreet.

Gestorven ben je immers. Je kunt niet over de opstanding spreken en aan de dood voorbijgaan. Mee opgewekt met Christus betekent ook mee gestorven. Er is iets achter gelaten, afgestorven. Een leven, waarvan de volgelingen van Christus weten, dat het uiteindelijk niet werkelijk leven mag heten. Dat is het leven van deze eeuw. Dat is de ratrace, waarin ieder probeert ten koste van alles, en dat betekent in de praktijk altijd ten koste van een ander, zijn eigen geluk te realiseren. Het klinkt zo mooi: ieder mens kent zijn eigen belang het beste en als hij dat nastreeft dan draagt hij meer bij aan het gemeenschappelijk belang dan wanneer hij dat na zou streven. Het is zelfs als de ‘pursuit of happiness’ in de Amerikaanse grondwet terecht gekomen. Maar het werkt niet, dat wil zeggen dat realiseren van het eigen geluk soms een beetje, maar het realiseren van het gemeenschappelijk geluk, de vrede en de welvaart voor alle mensen, van geen kant. Maar als we van dat oude leven afscheid hebben genomen, als we met Christus opgestaan zijn, zijn we dan allemaal van die stralende, aanstekelijke, aardige en vriendelijke mensen, waarvan iedereen denkt, zo zou ik ook willen zijn? We weten wel beter. Paulus zegt het prachtig: ons leven is met Christus verborgen in God. Het is nog niet zichtbaar, maar het zou wel moeten werken, als het nieuwe licht van Pasen, als een zoutend zout. Het is verborgen om openbaar te worden. Christus, de opgestane Christus is teruggekeerd naar God. Hij is verborgen in God. Hij hoort nu bij de dingen die boven zijn, ja hij is het inbegrip van al die dingen die boven zijn. Zoeken wat boven is, betekent dus, zoeken wie Christus is voor ons vandaag, wat opstanding voor ons betekent. Niet om daar alleen maar hoge en mooie gedachten over te hebben, maar om dat te gebruiken als bron van inspiratie voor ons concrete, alledaagse leven. Omgaan dus met de aardse dingen in het licht van de dingen die boven zijn. Dat verandert alles, dat schept ongekende mogelijkheden. Dat werpt een ander licht op onze omgang met elkaar, met de economie, met de politiek. Dat maakt ons tot nieuwe mensen, met Christus opgestaan, uitziend naar de dag die komen zal, dat Hij zal zijn alles in allen en wij elkaar zullen zien in zijn licht. Ik ga je straks vragen Esger, of je ouderling wilt worden, maar eigenlijk vraag ik je ook wat anders, of je dit wilt zijn, een mens van de opstanding, iemand die ervoor gaat, die er fiducie in heeft en ons daarbij op sleeptouw wilt nemen. Ik hoop het. van harte, Amen.

 

Dit bericht is geplaatst in Preken. Bookmark de permalink.