Preek in de Bethelkerk 29/1/2023

Preek in de Bethelkerk (Amsterdam-Noord) op zondag 29 januari 2023

Gelezen werd Sefanja 2,3 en 3,1-9 en Mattheus 5, 1-12

Lieve gemeente,

Het zal je maar gezegd worden: Geluksvogels zijn jullie. Juist als het jullie moeilijk gaat, zijn jullie gelukkige mensen. Omgekeerde gelukwensen, noemden Karel Deurloo en Karel Eykman dat in hun boekje, waarin ze de zaligsprekingen probeerden uit te leggen aan kinderen. U heeft gehoord, dat ik in mijn vertaling niet ‘zalig’ zeg, maar ‘gelukkig’. Ik doe dat, omdat zalig in ons taalgebruik een bijklank heeft gekregen van iets dat vooral met het hiernamaals te maken heeft. De paus spreekt met een zekere regelmaat mensen zalig, maar dat zijn dan altijd mensen die al zijn gestorven. Vaak worden de zaligsprekingen zo uitgelegd: Jezus zou tegen de mensen zeggen, dat ze het nu wel slecht hebben, maar dat ze het later, in het hiernamaals, beter zullen hebben, dat ze dan zalig zullen zijn. Maar hij zegt niet “jullie zullen zalig zijn”, nee hij zegt: jullie zijn nu zalig – en omdat dit woord klaarblijkelijk voor ons niet bij levende mensen hoort, vertaal ik “gelukkig”. Jezus was een gelovige jood en de joden doen tot op de dag van vandaag niet aan het zalig- of zelfs heilig verklaren van mensen, dat kan het dus niet betekenen. Hij ziet die mensen die daar voor hem zitten onderaan de berg, het is een zootje ongeregeld, mensen die met moeite proberen te overleven in een harde wereld, die – ook toen al – niet veel op heeft met losers. Niemand zal ook maar de geringste neiging hebben om juist hen gelukkig te noemen, maar Jezus ziet wat anders voor ogen: hij ziet de nieuwe gemeenschap van mensen die hun armoe met elkaar delen en samen opkomen voor een rechtvaardiger samenleving, hij ziet de ene gemeente uit Joden en heidenen. Die gemeenschap van arme, barmhartige, naar vrede en gerechtigheid zoekende mensen, die noemt hij gelukkig, want het is een vreugde om daar bij te horen. Twee woorden springen er uit bij de zaligsprekingen of gelukkigprijzingen. De uitdrukking “het koninkrijk der hemelen” en het woord “gerechtigheid”. Verderop in de Bergrede zullen die beide begrippen in één zin staan: “Zoekt eerst het koninkrijk en zijn gerechtigheid en al het andere zal u daarenboven geschonken worden”. Wie begrijpt waar het in die begrippen om gaat, begrijpt ook waarom dit zootje ongeregeld gelukkig wordt genoemd. Beide begrippen – zoals eigenlijk alle Bijbelse begrippen – hebben hun oorsprong in het Eerste Testament. Malkuth adonai, koningschap van God dat is een kritisch begrip. Als de kinderen van Israël tegen de profeet Samuël roepen, dat ze een koning willen als alle andere volken, wordt hun voorgehouden, dat God zelf hun koning zal zijn en dat ze dus geen andere koning nodig hebben. Uiteindelijk komt God hen tegemoet en draagt Samuël op een koning te zalven: eerst Saul en later, als Saul toch een koning lijkt te worden als alle andere koningen, David, de koning naar Gods hart. Koningschap van God en koninkrijk van God is in het Hebreeuws hetzelfde woord en het Koninkrijk der Hemelen betekent precies hetzelfde als het Koninkrijk van God. Dat gaat niet over een andere wereld of over een hiernamaals, maar het gaat over deze wereld, waar God als koning regeert. Dat is niet een theocratie zoals we die bijvoorbeeld in Iran kennen, waar een klein aantal geestelijken vertellen hoe zij denken dat God het wil en dat aan anderen opleggen, zelfs waar het de lengte van een kledingstuk betreft, maar dat is een wereld (persoonlijk denk ik: bij voorkeur een democratisch geregeerde wereld), waar gewone mensen, daartoe gekozen door de bevolking, proberen de uitgangspunten, zoals die tot uitdrukking komen in b.v. de Bergrede en de Tien Geboden zo om te zetten in concreet beleid, dat er gerechtigheid en vrede gerealiseerd wordt voor zoveel mogelijk mensen. Dat is een samenleving waar extra zorg en aandacht is voor mensen die kwetsbaar zijn, die arm zijn en verdrietig zijn, kortom diegenen die in de Bergrede gelukkig worden genoemd.

Gerechtigheid, in het Hebreeuws ‘sedaqa’, komt ook uit het eerste testament. De rechtvaardigen – volgens de Joden kent iedere generatie zijn  eigen rechtvaardigen – , zijn degenen die zorgen voor die gerechtigheid. Zij voelen aan wat er mis is of mis dreigt te gaan en verheffen daartegen hun stem en proberen waar mogelijk concrete nood te lenigen. Daarom betekent het Hebreeuwse woord sedaqa, gerechtigheid, ook aalmoes, want wat je geeft aan iemand die dat nodig heeft, dat is geen liefdadigheid, dat is gerechtigheid. Misschien wel grappig om te weten, dat je alleen zalig of heilig kunt worden verklaard als je katholiek was, maar het Jodendom kent ook de z.g. ‘rechtvaardigen uit de volkeren’, ze geloven in tenminste zeventig rechtvaardigen in iedere generatie, voor elk van de volkeren van deze wereld. Ik vermoed, dat hier drie weken geleden het evangelie is gelezen over de doop van Jezus in de Jordaan. Johannes de Doper wil hem tegenhouden, maar Jezus zegt dan: Laat mij, want zo past het ons alle gerechtigheid te vervullen. Zo noemt Mattheus het werk dat Jezus samen met Johannes de Doper en alle apostelen moet doen: Het vervullen van alle gerechtigheid. Daarover gaat de Bergrede, over de gerechtigheid en het koninkrijk. Maar dat zijn  geen abstracte begrippen, dat zijn geen vrome idealen, waarvan we tegen elkaar zeggen: ‘ja dat zou mooi zijn, mocht dat eens waar worden’ dat zijn begrippen, die menselijk ingevuld moeten worden. De gerechtigheid, de sedaqa, wordt belichaamd door de ‘rechtvaardigen’. Allereerst Jezus Messias, die gekomen is om alle gerechtigheid te vervullen, maar in zijn spoor ook allen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. En het koninkrijk der hemelen is een koninkrijk van mensen. Het is het koninkrijk van de armen van geest en van hen die vervolgd worden omwille van de gerechtigheid. Zij belichamen de noodzaak van dat koninkrijk. Ze horen bij elkaar, want er zal geen vrede en gerechtigheid op deze aarde zijn zolang meer dan de helft van de wereldbevolking niet genoeg heeft om van te leven, terwijl de andere helft lijdt aan obesitas en andere welvaartsziektes. Gerechtigheid betekent delen en Jezus weet heel goed dat – hoe tegenstrijdig dat ook klinkt – arme mensen beter weten te delen dan rijke. Wij bouwen muren, economische muren en ook concrete muren van ijzer, steen of prikkeldraad om onze rijkdom in Europa en Amerika te beschermen tegen anderen die daarvan mee zouden willen profiteren. Die noemen we ‘gelukzoekers’ en we jagen ze weg, terwijl we in ons liberale werelddeel juist belijden dat het de neiging van ieder mens is, om zijn eigen geluk na te streven. Ooit, het is alweer meer dan veertig jaar geleden, hield Willem Aantjes bij de oprichting van het CDA een bevlogen speech, waarin hij pleitte voor meer solidariteit. Sindsdien werd hij aangeduid als de Bergredenaar! Begrijp me goed, dat was geen eretitel, dat was een manier om hem neer te zetten als een wereldvreemde idealist, die niet echt begrepen had waar het over ging in de politiek. Harry Kuitert onderstreepte het later nog eens: met de Bergrede kun je geen politiek bedrijven. Nu snap ik ook wel, dat de politiek in ons land en verreweg de meeste politiek in de wereld weinig weg heeft van die Bergrede, maar dat zegt toch in negatieve zin meer over de politiek dan over de Bergrede. De Bergrede is gesproken tegen mensen die over geen enkele macht beschikten, die alleen hun liefde, hun barmhartigheid, hun honger naar gerechtigheid in konden zetten. De Bergrede gaat er niet over, hoe zij macht kunnen verwerven, nee de Bergrede gaat erover, hoe zij ook wanneer ze totaal geen macht hebben, toch een wezenlijke bijdrage kunnen leven aan een betere wereld. Zolang wij blijven geloven, dat je eerst macht moet verwerven voor je iets kunt verbeteren, zal er niets verbeterd worden, want we zullen blijven steken in onze strijd om de macht en als we na veel strijd en moeite die macht veroverd zullen hebben, zullen we net zo geworden zijn als degenen die voor ons de macht hadden. Verandering, vrede en gerechtigheid begint klein, zet in bij de machteloze en hoopt dat er van dat kleine een aantrekkelijke werking uitgaat: dat de mensen tegen elkaar zullen zeggen: zie, hoe ze elkaar liefhebben. Jezus kiest de kleine groep van zijn leerlingen uit als de voortrekkers van deze beweging. Wil onze kerk weer toekomst krijgen, dan zal ze gemeenschappen moeten vormen, die het opzetten en doorvoeren van allerlei kleine maar zinvolle projecten op zich neemt, die probeert een andere manier van leven voor te leven. Er zal een soort van kleinschalig praktisch christendom moeten ontstaan, dat deze verhalen over gerechtigheid en het koninkrijk der hemelen niet alleen serieus neemt, maar probeert te bedenken, hoe die omgezet kunnen worden in concrete voorstellen om heel in het klein hier en daar iets te veranderen. Vanuit die concrete praktijk zal ze wellicht ook nieuwe woorden vinden, om dit uit te leggen aan anderen, die al lang niet meer thuis zijn in de taal van de bijbel en de kerk. Dat is de droom van de Bergrede en ik ben er van overtuigd, dat als je mee kunt werken aan deze droom, dat je er dan een gelukkig mens van wordt. Amen.

 

Dit bericht is geplaatst in Preken. Bookmark de permalink.