Nieuwe boeken (2012/1)

Ad van Nieuwpoort. In Babel. Actuele bespiegelingen bij Ezechiël, Skandalon-Vught 2011. ISBN 978 94 90708 34 4. 96 pag. € 12,95.

 Van de nieuwe boeken die ik dit keer graag onder uw aandacht zou willen brengen, zijn er maar liefst twee van mijn Amsterdamse college bij de Thomaskerk, Ad van Nieuwpoort. Het eerste boek, In Babel, is mij bijzonder dierbaar, omdat het een product is dat tot stand is gekomen in samenwerking met het Amstelpreekteam. Er is geen Amstelkerkgemeente  meer, maar er is nog steeds een Amstelpreekteam, waar predikanten van verschillende wijkgemeentes uit Amsterdam (en inmiddels ook Amstelveen) wekelijks bij elkaar komen om met elkaar een doorlopende lezing vast te stellen, die gezamenlijk te vertalen en de diverse preken daarover voor te bereiden. Een traditie, die – in steeds wisselende samenstelling – inmiddels een kleine veertig jaar oud is. Zelf maakte ik er bijna de helft van die tijd deel van uit. Het wordt dus nog steeds gedaan: vingertje bij de tekst en heel goed lezen. Vorig jaar lazen ze Ezechiël en dit boek van Ad van Nieuwpoort is het resultaat: de vertalingen zijn van het Amstelpreekteam, de uitleg van hem. Ik weet het niet zeker – omdat de Thomaskerk niet de plaats is waar ik zondags ter kerke ga -, maar ik heb de stellige indruk dat die teksten heel dicht staan bij de preken, die Ad daar op de zondagen over heeft gehouden. Als dat waar is, mogen de bezoekers van de Thomaskerk niet mopperen. Het zijn voorbeeldige preken met een heldere exegese, eigentijdse actualiseringen en een heel aantal mooie poëtische verhelderingen. En die gedichten – dat stond me in het bijzonder aan – worden meestal in zijn geheel gelezen, zodat de dichter recht wordt gedaan en niet de dominee, die met een mooie quote laat zien, dat hij ook gedichten leest. Op het omslag lezen we het waardeoordeel van Huub Oosterhuis: Geen spiritueel ego-document maar een boek uit het ‘leerhuis’: over het grote bijbelse visioen van de nieuwe wereldstad. Een noodzakelijk boek. Daar heb ik niets aan toe te voegen.

 

Ad van Nieuwpoort en Ruben van Zwieten, De Bijbel op de Zuidas, Uitg. Bert Bakker, Amsterdam 2012, ISBN 978 90 351 3739 4, 174 pag. € 17,95.

Het andere boek schreef Ad van Nieuwpoort samen met zijn collega Ruben van Zwieten, de predikant-directeur van de Stichting Zingeving Zuidas: De Bijbel op de Zuidas. Ook dit boek is uit de praktijk voortgekomen en wel uit de praktijk van de bijbelklassen, die de beide predikanten geven in de Thomaskerk, de kerk met uitzicht (letterlijk en figuurlijk) op de Zuidas. Anders dan in het hierboven genoemde boek, waar de bijbeltekst bepalend is, wordt hier thematisch gewerkt. Een aantal misverstanden ten aanzien van bijbel en geloof worden systematisch aan de orde gesteld. Misverstanden overigens die – daarover laten de auteurs geen misverstand bestaan – vooral door de kerk zelf in het leven zijn geroepen en in leven worden gehouden. Het gaat over de Bijbel, over God, over Jezus, over het geloof, over de moral, over de hemel en over de religie. Nou, daar kun je heel wat dikke delen dogmatiek over schrijven. Maar dat gebeurt niet. In een bescheiden boek (174 pagina’s maar hele grote letters) worden de thema’s aan de orde gesteld op een manier zoals de insiders die vooral kennen uit het werk van Barth, Breukelman en Miskotte, maar dan eigentijds geformuleerd en toegespitst op hun doelgroep: de yuppen van de Zuidas. Dat wordt geestig en zakelijk gedaan. En ik ben de eerste om toe te geven: dat kan niet genoeg gebeuren. Alle lof dus. Maar bij al die lof kun je je ook afvragen of deze meesters het hun leerlingen niet te veel naar het zin maken. Behalve om een bevrijding van de moraal en een bevrijding van de religie, gaat het toch ook om een bevrijding uit de slavernij en die slavernij heeft toch ook te maken met het concrete maatschappelijke bestel, waar ook de Zuidas deel van uitmaakt. Zou zingeving niet juist daar ontstaan waar dieper wordt gegraven dan naar de zingeving? De God van de Exodus die in de inleiding van het boek aan de orde wordt gesteld, heeft misschien nog wat kritische vragen aan de bijbelklassers. Kijk dat weten Ad en Ruben ook wel. En ze zullen mij vast wel aan weten te wijzen, waar dat impliciet in hun boek aanwezig is, maar in dit geval ben ik bang dat de beoogde lezers, rand- en buitenkerkelijke zinzoekers, aan een half woord niet genoeg hebben.

Tenslotte heb  ik nog een brandende kwestie die me al een tijdje hoog zit. Het begon twee jaar geleden toen Rochus Zuurmond in de Thomaskerk zijn prachtige boek Niet te geloven over de Apostolische geloofsbelijdenis ten doop hield. In zijn toespraak maakte hij een opmerking over ethiek in de zin van, dat is weinig relevant, we weten zo ook wel wat ons te doen staat (ik citeer vrij, want ik schreef het destijds niet op). Ik dacht toen al, dar moet ik het nog eens met hem over hebben, want dat kan hij zo niet bedoelen, maar het is er tot nu toe niet van gekomen. Vervolgens legde Wouter Klouwen in zijn Sta op en wandel uit, dat het in de bijbel niet om  ethiek gaat, en nu lees ik het hier opnieuw: Maar er is in de Bijbel geen plek te vinden waar van deze wetten een ethiek, een systeem gebrouwen zou kunnen worden. (pag. 128). Wat een onzin. Ethiek is toch veel meer dan een systeem (is misschien wel helemaal geen systeem), ethiek is toch ons bezig zijn met de vraag naar het rechte handelen. In die zin waag ik zonder moeite de volstrekt omgekeerde stelling: de hele bijbel is ethiek. Heel de bijbel is leer, schreef Miskotte in zijn Bijbels ABC, maar die hele leer heeft een ethische spits, is gericht op de orthopraxie, het rechte handelen. Dat Barth geen aparte ethiek schreef, betekende niet dat hij geen ethiek schreef, maar dat hij die integreerde in zijn dogmatiek, als een onlosmakelijk onderdeel van de bijbelse leer. Ik weet dat de schrijvers dat niet bedoelen maar laten we toch vooral (zeker op de Zuidas) ieder misverstand (sic) vermijden, dat het in de Bijbel en bij de God van de Bijbel alleen gaat om wat we geloven en niet om wat we doen. We kennen toch de uitspraak van Bonhoeffer, dat deze opvatting (goedkope genade, noemt hij dat) meer schade heeft aangericht dan welke leer van de goede werken ook (Nachfolge, DBW 4, pag. 42). Desondanks, wie een mooie samenvatting van wat bijbels (en dat is nog weer heel wat anders dan christelijk) is, wil hebben: van harte aanbevolen!

 

Riet Bons-Storm en Nelly van Doorn-Harder (red.), Dubbele dialoog. Vrouwen en mannen in interreligieuze ontmoetingen, Narratio Gorinchem 2012, ISBN 978 90 5263 857 7, 216 pag. € 20,00.

Net binnen, maar me kennelijk door de uitgever ook toegestuurd, opdat het nog meegenomen zou worden in deze Ophef: Dubbele dialoog. Vrouwen en mannen in interreligieuze ontmoetingen, geredigeerd door Riet Bons-Storm en Nelly van Doorn-Harder. Op het omslag zien we naast de bekende symbolen van jodendom (davidsster), christendom (kruis) en islam (halve maan en ster) ook de bekende symbolen voor vrouwelijk en mannelijk. Want om die dubbele dialog gaat het, de dialoog tussen de verschillende godsdiensten, maar ook van mannen of vrouwen (heel soms ook mannen en vrouwen) uit verschillende tradities. De conclusie ligt voor de hand (we kennen die immers ook uit de kerkelijke praktijk): het werk aan de basis wordt vooral door vrouwen gedaan, de “officiële” gesprekken worden door mannen gevoerd. In Amsterdam-Noord was het niet anders, in de wijk waren het vooral vrouwen die elkaar ontmoetten, als we als Raad van Kerken in Noord uitnodigingen stuurden kwamen er alleen mannen. Het is niet alleen jammer dat het zo gaat, het kleurt ook die interreligieuze ontmoetingen, oftewel: het zou beter zijn, wanneer de vrouwen die elkaar aan de basis (vaak rond concrete problemen) ontmoeten, ook betrokken zijn bij de “officiële” ontmoetingen, die zouden daardoor ook wat meer praktijkgericht worden. Behalve dat de auteurs (vrouwen en mannen) dit constateren en op zoek gaan naar de oorzaken van deze gang van zaken, vinden we in dit boek ook veel van die verhalen uit de praktijk. Mijn oog viel het eerst op de bijdrage van Karen Ghonem-Woets (dat zal ermee te maken hebben, dat ze nog niet zo lang geleden een artikel voor Ophef schreef), waarin ze laat zien, hoe jeugdliteratuur bij kan dragen aan wederzijds begrip bij kinderen (en volwassenen) zowel voor elkaars levensstijl als voor elkaars religieuze gebruiken. Wat mij het meest aansprak in dit boek is dat ondanks Wilders en een steeds onvriendelijker buitenwacht die het wel gehad heeft met multiculturaliteit en geen benul heeft van wat er nog aan emancipatie gedaan zou kunnen worden, dit boek veel enthousiasme en geloof uitstraalt. Ze gaan er nog voor, ze hebben de moed nog niet opgegeven, als de zevenduizend die hun knie niet hebben gebogen voor de Baäl.

 

Dieuwke Parlevliet, Perdonia Dael, gedichten, Uitg. C. de Vries –Brouwers, Antwerpen/Rotterdam 2012, ISBN 978 90 5927 319 1, 56 pag. € 15,90

Ik kreeg een uitnodiging om op 11 maart de presentatie bij te wonen van het debuut van Dieuwke Parlevliet met haar gedichtenbundel Perdonia Dael. Ik was verhinderd (Antwerpen is ook niet naast de deur) maar kreeg wel de bundel ter bespreking toegestuurd. Dat wil ik graag doen, al wordt mij in de flaptekst gezegd, dat het hier gaat over een wereld, die vreemd is aan mannen. Ik begrijp mijn handicap, de gedichten gaan over leven en dood, geboorte, menstruatie, puberteit, opvoeding, ziekte. En al lezende begrijp ik, dat ik een nog grotere handicap heb doordat ik de dichteres een beetje ken en daardoor de neiging heb om de gedichten te begrijpen in het kader van wat ik over haar weet. Maar de gedichten in deze bundel zijn niet geschreven om mij of welke lezer dan ook iets te vertellen over de geschiedenis van de dichteres of over haar opvattingen. De gedichten willen gevoelens uitdrukken. Inderdaad gevoelens die alles te maken hebben met uitgesproken vrouwelijke thema’s. Gevoelens die ik niet na kan voelen, zoals zij ze gevoeld heeft, maar die ik wel enigszins mee kan voelen, of laat ik het voorzichtiger zeggen: ik kan proberen te begrijpen, wat de dichteres voelt en in haar gedichten uitdrukt. Want het kan waar zijn, dat het door en door vrouwelijke van deze bundel mannen vreemd is, maar het is even waar dat dit vreemde nieuwsgierig maakt en ik heb zelfs de indruk – maar nu begeef ik me op glad ijs – dat de dichteres juist de mannelijke lezer nieuwsgierig wil maken, doordat de gedichten een toon hebben van: hier ben ik, zo ben ik, probeer me maar te begrijpen zoals ik ben. Want het gedichtje van Antjie Krog dat ze naast haar eigen gedichten als motto opneemt is door haar gekozen en zegt dus ook, wat zij wil zeggen: ik ben / ik ben / de here hoort mij / een vrije vrouw verdomme

De gedichten (die van Dieuwke) zijn qua vorm van een buitengewone eenvoud. Alles is zo kort mogelijk geformuleerd, alsof de dichteres nadat de gedichten klaar waren hier en daar nog wat woorden heeft geschrapt omdat ze niet nodig waren voor de gevoelens die ze over wilde dragen. Het gedicht hangt aan de woorden, niet aan de gedachtes, de woorden zijn gekozen vanwege hun gevoelswaarde en als er geen woorden beschikbaar zijn, dan maakt de dichteres ze of geeft bestaande een nieuwe betekenis, zoals in het ontroerende gedicht ‘De loer’ dat begint met de woorden: Perdonia laat zich niet / pakken door het verdriet / dat op de loer ligt en eindigt met: soms denkt ze / waar is de loer? / ik ben gelukkig. Het met afstand mooiste woord is het woord: ‘fluweren’ (uit het gedicht: de fluweerder). Ik houd het erop dat fluweren (staat in geen woordenboek, dat begrijpt u) betekent: fluweelzacht kriebelen. Het gedicht eindigt: als ik als de dood ben / wil je dan aan me zitten? / wil je me dan fluweren? Wie zou zo’n verzoek kunnen weerstaan? Of het grote poëzie is? Daar moet een kenner als Hans Groenewegen maar antwoord op geven. Ik heb ervan genoten.

 

Marcus van Loopik, Balk en Splinter. Joodse achtergronden van de Bergrede, Amsterdam 2011. ISBN 978 90 809601 07. 360 pag. € 25,00.

Voor wie het ontgaan is: eind 2010 is de Folkertsmastichting uit Hilversum (met name bekend door zijn stichter rabbijn Yehuda Aschkenasy, die vorig jaar juni overleed) veranderd in de stichting Pardes en gevestigd in Amsterdam. Zij geven o.a. het blad Tenachon uit (misschien wel de belangrijkste geschreven bron voor kennis van het Jodendom in de Nederlandse taal) en waren verantwoordelijk voor een groot aantal publicaties. Aan die reeks is nu een degelijke studie toegevoegd: Balk en splinter. Joods achtergronden van de Bergrede van Marcus van Loopik. Het is een fors boek en het is mooi uitgegeven als gebonden boek met leeslint. De stelling, die in dit boek met verve wordt verdedigd, is natuurlijk niet nieuw: De Bergrede is niet een briljant nieuw inzicht van Jezus van Nazareth en daarmee de grondslag voor het Christendom, maar de Bergrede is een door en door Joodse tekst, die geheel staat in de traditie van het rabbijnse Jodendom uit het begin van de christelijke jaartelling. Ik geloof niet date r nog heel veel nieuwtestamentici zullen zijn, die dit zouden willen ontkennen (maar goed je weet het nooit, nog niet zo lang geleden hoorde ik beweren, dat het Oude Testament een boek van de kerk was), maar het is dan toch goed om zo’n stelling degelijk te onderbouwen. En dat doet Van Loopik. Vers voor vers loopt hij de hele Bergrede na en laat zien uit welke bronnen er geput wordt. De tekst uit Mattheus vormt het uitgangspunt, maar waar er vergelijkbare formuleringen in de Veldrede van Lucas staan, worden die ook meegenomen. En eigenlijk leer je meer dan er in de Bergrede staat, want Van Loopik laat de joodse leermeesters uitspreken en hun hele les formuleren. En ook hijzelf is een schriftgeleerde die uit oude en nieuwe bronnen put en elk hoofdstuk begint hij met een mooi chassidisch verhaal. Van Loopik wil met zijn boek het gesprek (hier tussen joden en christenen) op gang brengen en is hierin een trouw leerling van zijn leermeester Aschkenasy aan wiens nagedachtenis hij zijn boek heeft opgedragen. Zelf zegt hij over zijn motivatie aan het eind van zijn boek: Te vaak blijft het gesprek tussen religies en culturen – zeker ten opzichte van de islam – steken in inhoudsloze emotionele uitingen van de straat. Gedegen kennis van heilige teksten over en weer, en het kijken naar de eigen traditie door de ogen van anderen – in  een gesprek op niveau – zal bij uitstek de zo noodzakelijke dialoog kunnen bevorderen. Met dit boek hoop ik daaraan een zinvolle bijdrage te hebben geleverd. Dat heeft hij zeker en ik zou het geweldig vinden als hij pakweg de tweede sura uit de Koran in een zelfde setting zou bespreken.

 

Tom Greggs, Theology against Religion. Constructive Dialogues with Bonhoeffer and Barth,  T&T Clark, London 2011. ISBN 978 0 567 10423 6. 242 pag. € 25, 95.

Tenslotte een boek waarvan ik me afvroeg of het thuishoort in deze rubriek. Het is niet in het Nederlands verschenen, het is – zeker voor niet-theologen – een moeilijk boek, maar het gaat wel over zaken, die in de theologische discussie, ook binnen VTM, een belangrijke rol spelen. De titel geeft het thema aan: Theology against Religion en de ondertitel het kader: Constructive Dialogues with Bonhoeffer and Barth. De auteur is Tom Greggs, dogmaticus aan de universiteit van Aberdeen. Het gaat hem niet alleen om het in kaart brengen van de religiekritiek van Barth en Bonhoeffer en de verschillen daartussen, maar ook om de vraag hoe wij van hun religiekritiek gebruik kunnen maken in een tijd, waar niet meer de secularisatie, maar juist de overkill aan ‘religiositeit’ een probleem lijkt te zijn. Je zult je daarmee bezig moeten houden, de theologie zal zich er mee bezig moeten houden en wel met het oog op de praktijk van een multiculturele en multireligieuze samenleving. Een les – niet in de laatste plaats voor mijzelf, las ik op pag. 207 van dit boek, ik heb het voor de lezer vertaald:  Voor Barth is een significant negatief aspect van religie haar neiging om zich in zichzelf te keren. Dus, als we ons proberen te engageren in een dialoog tussen verschillende geloven vanuit het perspectief van een theologie die tegen religie is betekent dit dat juist in die dialoog ons hart niet naar onszelf toegekeerd moet zijn, maar naar de ander. Dit betekent dat dialoog niet alleen plaats kan vinden ten bate van onszelf, maar ook plaats zal moeten vinden omwille van die ander en – tenslotte – omwille van God.

Dit bericht is geplaatst in Boekbesprekingen. Bookmark de permalink.