Preek in de Sloterkerk 03/07/2011

Preek in de Sloterkerk op zondag 3 juli 2011 (derde na pinksteren)

 

 

Profetenlezing: Zacharia 9 : 9 -12 (vert. NBG 1951)

 

9          Jubel luide, gij dochter van Sion;

Juich, gij dochter van Jeruzalem!

Zie, uw koning komt tot u,

Hij is rechtvaardig en zegevierend,

nederig en rijdend op een ezel,

op een ezelshengst een ezelinnejong.

10        Dan zal Ik de wagens uit Efraïm en de paarden uit Jeruzalem tenietdoen,

ook de strijdboog wordt tenietgedaan;

en hij zal de volken vrede verkondigen

en zijn heerschappij zal zich uitstrekken van zee tot zee,

en van de Rivier tot de einden der aarde.

11        Ook laat ik ter wille van uw eigen verbondsbloed

de gevangenen onder u vrij uit de put, waarin geen water is.

12        Keert terug naar de burcht,

gij gevangenen, die hoop moogt koesteren;

nog heden verkondig Ik:

dubbel zal ik u vergelding doen.

 

Evangelielezing: Mattheus 11 : 25 – 30

 

25        Te dien tijde hief Jezus aan en zeide:

Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde,

dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt,

doch aan kinderkens geopenbaard.

26                    Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U.

27                    Alle dingen zijn Mij overgegeven door mijn Vader,

en niemand kent de Vader dan de Zoon

en wie de Zoon het wil openbaren.

28                    Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt,

en ik zal u rust geven.

29                    Neemt mijn juk op u en leert van Mij,

Want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart,

en gij zult rust vinden voor uw zielen;

30                    want mijn juk is zacht en mijn last is licht.

 

 

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Twee teksten hebben we vanmorgen gelezen, die met elkaar verbonden zijn door een thema, door een woord dat in beide lezingen voorkomt. Het woord dat soms met nederigheid en soms met zachtmoedigheid wordt vertaald. Het hebreeuwse woord in de tekst van Zacharia, dat met ´nederig´ is vertaald, wordt in de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament, weergegeven met praus en dat is precies het woord dat in de Mattheus-tekst voorkomt als er staat: leert van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Het is ook het zelfde woord, dat voorkomt in de zaligsprekingen: zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven. Het zijn hele bijzondere teksten allebei, ze vallen binnen het kader van enerzijds de profetie van Zacharia en anderzijds het evangelie van Mattheus allebei een beetje uit de toon. Bij Zacharia gaat het om het herstel van Israël en om de wraak die God zal uitoefenen tegen de volkeren die zijn volk belagen en dan staat daar zomaar opeens tussendoor: zie uw koning komt tot u, rechtvaardig en zachtmoedig, rijdend op een ezel. Bij Mattheus is ons gedeelte het scharnier tussen de twee grote hoofddelen van het evangelie; eerder een op zich staande spreuk dan onderdeel van een groter geheel. Wat overigens niet wegneemt dat het een meer dan gemiddeld bekende tekst is: “Komt tot mij, allen die vermoeid en belast zijn”, schat ik in de competitie van bekende Bijbelteksten toch als een goede tweede na: “Alzoo lief heeft God de wereld gehad..”. Het zal duidelijk zijn dat door de teksten zo samen te lezen de indruk wordt gewekt dat de profeet Zacharia het heeft over Jezus als de messiaanse koning die zal komen. Het beeld van de koning op een ezel wordt door alle evangelisten gebruikt in hun verhaal over de intocht van Jezus in Jeruzalem. Die link is vanuit de evangelisten gezien een heel begrijpelijke, maar dat hoeft niet te betekenen dat de schrijver van Zacharia het ook zo gezien heeft. Hij heeft het over een messiaanse koning, maar wel degelijk over een echte koning. Hij schrijft zijn profetie vrijwel zeker in de dagen van Ezra en Nehemja. In die dagen zijn er geen koningen in Israël, maar is er sprake van wat de in Duitsland levende Nederlandse theoloog Ton Veerkamp noemde: de Tora-republiek. De tempel wordt herbouwd, er wordt een nieuw begin gemaakt en het volk is vast besloten zich aan de voorschriften van de tora te houden. En diegenen die het voor het zeggen hebben in de tempel en die de tora hebben uit te leggen, vormen als vanzelf ook de leiding van de samenleving. Zacharia heeft zijn twijfels bij die leiding. Jezus was niet de eerste, die kritiek oefende op de geestelijke leidslieden van zijn volk. Zacharia droomt ervan dat er weer een koning zal zijn, maar niet zomaar een voortzetting van het door de ballingschap afgebroken koningschap, nee, een ander een messiaans koningschap, een koning die het voorbeeld geeft. Die geen paleizen en paarden en strijdwagens nodig heeft, maar zachtmoedig is en rechtvaardig. Of hij Jezus op het oog had? Als we profeten zien als mensen met een scherpe kijk op de werkelijkheid en niet per se als mensen die de toekomst kunnen voorspellen, dan moeten we zeggen: nee, waarschijnlijk niet. Maar Mattheus heeft met zekerheid de tekst van Zacharia wel gekend en sluit daarbij aan.

In het voorafgaande speelde de vraag van Johannes de Doper vanuit de gevangenis: Ben jij het die komen zou, of moeten we een ander verwachten? Jezus antwoordt Johannes: zie, wat er gebeurt, zieken worden genezen, doven horen…. en om alle misverstanden te voorkomen prijst hij Johannes hemelhoog. Hij is de grote heraut, hij is Elia die komen zou. En toch… en toch is het Johannes die deze vraag stelt, die om wat voor reden dan ook niet overtuigd is. Johannes, niemand is hem nader dan hij, hij is niet alleen degene die voor hem uit is gegaan, maar hij is ook een neef van hem. Een profeet is niet geëerd in eigen stad.  Kapernaum, Bethsaida, al die plaatsen in het Galilea van zijn jeugd, ze hebben hem niet erkend. Heel de grote rondgang door Galilea, zijn trekken van stad tot stad, wat heeft het eigenlijk opgeleverd?

In die tijd – dat wil zeggen op dit moment, waarop alles mislukt schijnt te zijn – neemt Jezus het woord en zegt: Ik dank u, Vader, Heer van de hemel en van de aarde, dat gij dit alles hebt verborgen voor wijzen en verstandigen en het hebt onthuld aan kinderkens, aan onmondigen. Ja Vader, dat het zo voor u welbehaaglijk is geweest. Jezus ziet niet al diegenen die niet zien wat er gebeurt, die niet zullen dansen, al wordt er dag en nacht op de fluit gespeeld, die zo opgesloten zitten in hun vaste overtuiging dat er toch nooit iets verandert, dat ze het met zekerheid niet waar zullen nemen, wanneer er iets verandert. Nee, hij ziet de uitzonderingen. Hij ziet zijn mensen om zich heen. Mensen van eenvoudige komaf, vissers en handwerkslieden. Mensen die alles op hebben gegeven om hem te volgen. Zij hebben het wel gezien. Wat voor alle wijzen en verstandigen, voor alle farizeeërs en schriftgeleerden en andere hotemetoten verborgen bleef, werd door hen gezien en begrepen. En met dat Jezus dat ziet, kan hij ook maar één conclusie trekken: zo moet het wel van Godswege bedoeld zijn. Zo wordt het evangelie van koninkrijk verkondigd, zo wordt de andere mogelijkheid, de andere wereld van de Messias zichtbaar in de wereld. Niet doordat het alle sleutelposten in kerk en samenleving inneemt, maar doordat het in stilte voorleeft en voort doet leven, wat het gezien en ondervonden heeft. Zo gaat de weg van het koninkrijk. De vader openbaart het aan de zoon en de Zoon openbaart aan de zijnen en zij mogen het openbaar maken aan de wereld. Want, zoals nog maar kort ervoor in de uitzendingsrede tegen de leerlingen werd gezegd: “er is niets verborgen dan om onthuld te worden”. Dat de wijzen en de verstandigen het niet begrijpen, dat is wel de bedoeling, maar dat betekent nog niet dat het daarom verborgen moet blijven, het moet alleen langs een andere weg geopenbaard worden. Stelt u zich toch eens voor, wat er gebeurd zou zijn, wanneer de wijzen en verstandigen van Jezus’ dagen, de geestelijke leiders van het volk en van de tempel en van de synagoges, hadden onderkend wie Jezus was en waartoe hij in de wereld was gekomen. Dan was de ellende niet te overzien geweest. Ik denk dat ze acuut een nieuwe kerk gesticht zouden hebben en Jezus voor zouden hebben gesteld als de grondlegger daarvan. Ze zouden vast een messiaanse partij hebben opgericht met Jezus als hun grote roerganger en ze zouden er vast van overtuigd zijn geweest dat deze nieuwe leer van Jezus met alle mogelijke middelen – ja desnoods met geweld – verspreid zou moeten worden door heel de wereld. Gelukkig is die ellende ons bespaard gebleven…. want de machthebbers, de wijzen en verstandigen hebben het niet gezien. Hoe ze uiteindelijk toch de beweging van Jezus in hun greep hebben gekregen, hun juk op hebben gelegd, hoe ze toch hun christelijk Avondland, hun heilige roomse rijk hebben gesticht en de kleine broertjes en zusjes van de Messias geleidelijk aan de nek om hebben gedraaid, dat is een ander verhaal. Mattheus geloofde nog in die andere mogelijkheid: Komt tot mij, allen die vermoeid en belast zijn en ik zal u rust geven. Neemt mijn juk op u en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Het juk van de Messias, het zachte juk van Jezus, wat wordt daarmee bedoeld? Er wordt in Tenach en Talmud gesproken over het juk van de tora en in het apocrief boek van Jezus ben Sirach wordt gesproken over het juk van de wijsheid. Van beiden wordt gezegd, dat ze zacht zijn en heilzaam. Toch lees ik in een groot en gerespecteerd bijbelcommentaar dat Jezus ons heeft bevrijd van het zware juk van de tora. Niet het juk van de tora is zwaar, maar zwaar is de last die de z.g. leiders van het volk aan de mensen opleggen en verdedigen als hun religieuze plicht. Toch moeten we even inhouden, voordat we triomfantelijk spreken over de grote bevrijding, de grote revolutie van Jezus. Want er wordt hier niet – zoals bijvoorbeeld in de messiaanse profetie van Jesaja, gesproken over het juk dat gebroken wordt, maar over een juk dat zacht is. Wat is een juk. Ik weet niet hoe stads u precies bent. Ik ben groot geworden op de Veluwe in de jaren zestig en heb dus nog paarden en pony’s onder het juk zien lopen. Het juk ligt op de nekken van de beesten – in het oude Israël zullen het overigens wel ossen of ezels zijn geweest – om ze in het gareel te houden en wanneer ze over de nekken van meerdere beesten liggen, ervoor te zorgen dat ze dezelfde kant op lopen. Er moet wel richting zijn. Het is geen: alles moet kunnen. Ik denk zelfs dat dit zachte juk, ook het kruis kan zijn, dat we in navolging van Jezus op ons moeten nemen. Het is zacht omdat het hoort bij de zachtmoedigheid van Jezus en het is licht omdat het in liefde en met liefde gedragen wordt. Wat we in ieder geval niet moeten denken is: dat juk van de tora dat waren al die wetten waaraan we ons te houden hadden, maar met het juk van Jezus gaat het niet meer om wat we doen, maar alleen maar om wat we geloven. Nee, de wijsheid wordt gerechtvaardigd door haar werken, zegt Jezus enkele verzen eerder in de tekst. En de zachtmoedigen zullen het aardrijk beërven. Niet omdat ze zeggen zachtmoedig te zijn, of omdat ze geloven zachtmoedig te zijn, maar omdat ze zachtmoedig leven. Die zachtmoedigheid leren we niet van de wijzen en verstandigen, maar leren we van de armen, de onderdrukten, de onmondigen, die de middelen niet hebben om hun tegenstanders met geweld te weerstaan en daarom wel moeten kiezen voor de weg van de andere wang, de weg van de liefde, de weg van de zachtmoedigheid. Zijn last is licht, misschien ook wel daarom licht, omdat het ons bevrijdt van alles wat we menen waar te moeten maken, omdat we af mogen zien van wat de anderen over ons denken, ons imago, ons image, onze status, maar stilletjes mogen gaan achter hem aan en doen wat onze hand vindt om te doen. Zo moge het zijn. Amen.

 

Dit bericht is geplaatst in Preken. Bookmark de permalink.