Preek in de Zendingskerk te Ermelo 4/6/2023

Preek in de Zendingskerk te Ermelo op zondag 4 juni 2023 (Trinitatis). Gelezen werd Exodus 34, 4-9 en Matth. 28, 16-20.

Gemeente van Christus,

Vandaag is het zondag Trinitatis, zondag van de drie-enigheid. Dat is een feestdag, maar het is een feestdag die pas laat in de kerk werd ingevoerd. Ergens in de veertiende eeuw, dus veel later dan de andere feesten. Waarom weten we niet precies, waarschijnlijk wilde men een afsluiting van de Pinksterweek, zoals de week van Pasen wordt afgesloten met Beloken Pasen. En natuurlijk, omdat het dogma van de drie-enigheid, ontstaan tijdens de oecumenische concilies van de vierde en vijfde eeuw, geleidelijk aan was uitgegroeid tot het centrale dogma van het christendom. Wie niet geloofde in de drie-enigheid, die was een ketter en hoorde niet in de kerk en daarmee distantieerde de kerk zich ook nadrukkelijk van Jodendom en Islam die beiden stug vasthielden aan de eenheid van God. Calvijn, die na zijn afscheid van de katholieke kerk nadrukkelijk had verklaard tegen ketterverbrandingen te zijn, stemde toch in met de brandstapel voor Michaël Servet in Genève, want Servet was een unitariër, iemand die niet geloofde in de drie-enigheid en dat werd ook door Calvijn beschouwd als de ergste ketterij die er was. Maar hoe je het ook wendt of keert, het rechte begrip van de drie-enigheid is een probleem, want hoe mooi je het ook formuleert (een wezen, drie personen) het blijft een vierkante cirkel, want zijn ze nu één of zijn ze drie? Het antwoord zal altijd moeten luiden ze zijn drie en één, één en drie. Daarom ben ik erg blij met de keuze die het rooster van de eerste dag heeft gemaakt voor deze zondag in het jaar A, het Mattheusjaar. We lazen eerst een gedeelte uit Exodus 34, waarin God, Adonai, de onuitsprekelijke naam met de drie medeklinkers JHWH, die in dit geval heel gelukkig door Piet Oussoren van de Naardense Bijbel wordt aangeduid als de ENE met drie hoofdletters, de ENE en de enige is. God is in het verhaal van Exodus de ENE, zoals ook in de belijdenis van Israël, het Sjema uit Deuteronomium: Hoor Israël, de Eeuwige is uw God, de Eeuwige is EEN. En in Mattheus 28, in het zogenaamde zendingsbevel is hij drie in de doopformule: in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Dus altijd als je het hebt over God als de drie-enige, dan zou je dat zo moeten doen, dat je dat eerste aspect van God, dat hij één is, niet ontkent of onder laat sneeuwen, waardoor je ook je verbondenheid met de twee andere grote godsdiensten van het woord niet opgeeft, maar je het ook hebt over de manier waarop wij God kennen, doordat hij zich op drie manieren aan ons doet kennen: Als de Vader die ons in zijn Thora de weg ten leven wijst, als de Zoon die ons door zijn doen en laten, door zijn lijden, sterven en opstaan, laat weten hoe God is en hoe hij de mens bedoeld heeft en als de Heilige Geest, de bron van inspiratie, waardoor God en ook Jezus bij ons is, ook al kunnen wij hem niet zien en kunnen we zelfs niet onomstotelijk kunnen aantonen dat hij bestaat. Daarom hebben we Pinksteren gevierd, Pinksteren is het feest van de Heilige Geest, de talige inspiratie die ons in staat stelt elkaar te verstaan en zelf in de taal van die Geest te spreken. Dus, dat begrijp ik intussen: als je vindt dat de Drie-enigheid een eigen feestdag verdient dan is er geen betere plaats dan de zondag na Pinksteren. Overigens zijn daarmee niet alle problemen met drie-enigheid opgelost, want het blijft een vierkante cirkel want één is niet gelijk aan drie en drie niet gelijk aan één. Ik noem het voor mezelf – en dat is niet negatief bedoeld – een denkmodel. We bedenken een manier – en dat is toch wat we in de kerk proberen te doen – om het onmogelijke mogelijk te maken. We maken een voorstelling, hoe die drie, die drie aparte figuren of personen zijn, toch een onlosmakelijke eenheid vormen. Als er kinderen waren geweest, zou ik dat zichtbaar hebben gemaakt aan de hand van een klein Afrikaans kunstwerkje, dat ik ooit van mijn moeder kreeg en die ik de ‘drie-enigheidspoppetjes’ noem. Maar misschien helpt het ook volwassenen een beetje. Kijk, ze zitten nergens aan elkaar vast en toch kun je ze niet los van elkaar maken en, denk ik, moet je ze ook niet los van elkaar zien.

Oké, in de goede volgorde, eerst de ENE en dan de drie.

Het is gruwelijk misgegaan in het verhaal van Exodus. Mozes is de berg Sinaï opgeklommen en heeft de woorden van de Eeuwige gebeiteld in de twee stenen tafelen (of als u de letterlijke tekst mooier vindt: de twee stenen tafels die God met zijn eigen vinger heeft beschreven), maar het volk vindt dat het te lang moet wachten en ze vragen Aäron om een tastbare en zichtbare God. Aäron laat ze al hun goud inleveren en smelt dat om tot een stierkalf en zegt: dit is de god die je heeft doen uittrekken uit Egypte. Als God het aan Mozes vertelt, stelt hij voor het volk te vernietigen en Mozes tot een nieuw volk te maken, maar Mozes soebat met de Eeuwige tot deze berouw krijgt en van zijn plan afziet. Mozes zelf is niet minder kwaad als hij ziet wat er gebeurd is, hij smijt de stenen tafelen kapot en laat de Levieten een bloedbad aanrichten onder het volk. Maar daarna vraagt de Eeuwige Mozes toch twee nieuwe stenen platen te maken en naar de berg Sinaï te komen. Daar praten ze veertig dagen en veertig nachten en dan schrijft Mozes de woorden van het verbond, de tien woorden op de twee platen, maar eerst presenteert God zich zelf aan hem. Het is een vreemde tekst, want de omschrijving van wie God is, de ENE, ontfermend en genadig, komt niet van Mozes, maar van de eeuwige zelf. Hij zegt wie hij is, zoals hij dat eerder bij het brandende braambos heeft gedaan. ‘Ik ben die ik ben’, of: ‘ik zal met je zijn, zoals ik met je zal zijn’. Zo ben ik God. Ik ben een al ontferming en genade, geduld,  liefde, vriendschap, trouw en ik ben bereid zonden te vergeven, maar let wel: ik laat niets ongestraft. En dan volgen die vaak zo verkeerd begrepen woorden over de kinderen en de kleinkinderen, het derde en het vierde geslacht. God wordt dan vaak als een wraakgierige God voorgesteld, die zelfs mensen straft die niets misdaan hebben. Dat kan niet kloppen, want als dat klopt, dan klopt het eerste deel over de genadige, geduldige God, die ons onze zonden vergeeft niet. Ik begrijp dat zo: wat je doet heeft gevolgen, wat je verkeerd doet, richt schade aan, schade die nog lang, soms vele geslachten lang gevoeld wordt. Om het maar heel actueel te zeggen. Als wij onze wereld vergiftigen, de biodiversiteit afbreken en bijdragen aan een temperatuurstijging van vele procenten, dan zullen de geslachten na ons, jawel die van onze kinderen en kleinkinderen en wellicht nog langer, daar de gevolgen van ondergaan. Weet wat je doet, want het doet er toe, wat je doet. Niets blijft onbestraft, niets blijft zonder gevolgen. Mozes hoort het en kan maar één ding vragen, dat hij zijn naam waarmaakt, dat hij met hen meegaat en hen hun zonde vergeeft. Hij is de Ene, degene die met ons gaat, de God van Israël, de God van Abraham, Izaäk en Jacob die in en door Jezus Messias ook onze God wil zijn. Hier ligt de link van de ene met de drie, de link tussen Exodus en Mattheus.

Bij Mattheus zijn het de elf leerlingen (elf, want nu zonder Judas) die op weg gaan naar de berg, waar Jezus ze ontboden heeft. Welke berg, dat wordt niet gezegd en daar gaat het ook niet om. Het is de berg van de Bergrede, het is de berg die Jezus beklimt om in stilte te bidden, het is de berg van de verheerlijking en het is deze berg, waar Jezus ze ontboden heeft. Het is bij Mattheus en alleen bij Mattheus steeds een berg, want Mattheus wil ons Jezus tekenen als de nieuwe Mozes, dat is als degene die het woord van de Eeuwige aan ons uitlegt, in het geval van Jezus opnieuw en geactualiseerd uitlegt. En daarom heeft Jezus leerlingen nodig, want dat Woord van de Eeuwige moet steeds opnieuw geactualiseerd uitgelegd worden. Ze moeten naar Galilea, het Galilea dat ook wel het Galilea der heidenen, of beter het Galilea van de volkeren wordt genoemd. Vanuit Jeruzalem, het hart van het Jodendom en de stad van de tempel, gezien is Galilea al bijna buitenland, maar daar waar jodendom en buitenland, het volk van God en de vele andere volken elkaar ontmoeten, van daaruit moet het verhaal verder gaan. De opgestane Jezus regeert met God de wereld. Hem is alle macht, Oussoren vertaalt gezag, gegeven. Het is geschonken macht, macht bij de gratie Gods.  De Eeuwige heeft hem gezag verleend. Maar dat betekent niet dat Jezus nu als een deus ex machina wel zal zorgen dat alles vanzelf goed komt en dan wij in alle rust mogen afwachten tot hij terugkomt om alles te voleindigen. Nee, op die heilvolle belofte dat hem alle gezag is gegeven, volgt de oproep aan de leerlingen om voort te maken. Zoals Jezus hen tot zijn leerlingen heeft gemaakt, zo moeten zij nu de wereld in trekken om alle volkeren leerlingen te maken. En dat doe je door ze te dopen in de naam van de vader en de zoon en de heilige geest. Er staat niet ‘in de naam van de drie-enige God’. En daar stuiten we op een nieuw probleem met de drie-enigheid. In wat voor bochten heel veel theologen zich ook gewrongen hebben, we moeten eerlijk zijn: het woord ‘drie-enigheid’ maar ook het begrip drie-enigheid komt in de Bijbel niet voor. Het is een dogma, een concept, dat later ontwikkeld is, daarom noem ik het een denkmodel, we hebben het bedacht om te kunnen begrijpen wat eigenlijk onbegrijpelijk is. Een mens die in alles als God is, zonder zonde is. Een geest die God representeert op de aarde, die ons inspireert en onderwijst en troost en dat allemaal bij elkaar om de aanwezige afwezigheid of de afwezige aanwezigheid van de ene God voor ons voelbaar en verstaanbaar te maken. Het is een doopformule, het is een doopbelijdenis: de dopeling zegt: ik geloof in de Vader en de Zoon en de Heilige Geest! En zo wordt hij tot leerling gemaakt, leerling, dat is iemand die op weg gaat, een volgeling, een volgeling die gaandeweg, onderweg, onderwezen wordt in alles wat Jezus ons geboden heeft. En wat Jezus ons geboden heeft, dat is ook wat ons in de Thora, in de heilige onderwijzing van de God van Israël geboden wordt: dat wij elkaar liefhebben, elk zijn naaste, ten einde toe, zoals Jezus ons ten einde toe heeft liefgehad. En waar dat gebeurt, daar is hijzelf bij ons, alle dagen tot aan de voleinding van de wereld. Deze tekst van Mattheüs heeft in veel bijbels het opschrift gekregen: het zendingsbevel en dat is dan vaak zo begrepen dat we iedereen lid van onze kerk moesten maken. Maar dat staat er niet, het woord ‘kerk’ is van later. Onze opdracht is om alle mensen leerling te maken. En dat kunnen we alleen doen door het voorbeeld te geven, door elkaar lief te hebben. Navolging heet dat en mijn grote leermeester Dietrich Bonhoeffer heeft mij geleerd: Navolging is meer dan geloof alleen, het gaat ook om wat je doet. Daarom is dopen alleen niet genoeg, er moet ook onderwezen worden, door het allebei te doen, zo maak je mensen tot leerlingen, tot medeleerlingen van onze ene herder en leidsman. Zo moge het zijn. Amen.

 

Dit bericht is geplaatst in Preken. Bookmark de permalink.