Preek in De Nieuwe Stad 17/9/2023

Preek in De Nieuwe Stad (Amsterdam Z.O.) op zondag 17 september 2023 (vredeszondag). Gelezen werd Exodus 32, 7-14 en Mattheüs 18, 21-35. Thema: Vrede vraagt om vergeving.

Gemeente van Christus,

Afgelopen donderdagavond keek ik naar een aflevering van 2Doc. Het was een bijna twee uur durende Israëlische documentaire, die bestond uit dagboekfragmenten en homevideo’s. Het waren opnames van jonge Israëlische soldaten, die van plan waren geweest om dienst te weigeren, maar door ouders, leraren en overheidsinstanties overgehaald waren om toch hun in Israël drie jaar durende dienstplicht te vervullen. Want, zo werd verteld, als je je dienstplicht niet had vervuld, dat had je eigenlijk geen eerlijke kans op een maatschappelijke carrière. De geïnterviewden zijn allen gesneuveld. Het meest ontroerende moment was voor mij toen een jongen van zeventien, net zo oud als mijn oudste kleinzoon, die in het laatste jaar van zijn middelbare school zat, vertelde dat hij serieus overwoog om dienst te weigeren. De interviewer vroeg of hij bang was om dood te gaan. En deze jonge held antwoordde: ik ben niet bang voor de dood, ik ben bang dat ik iemand zal doden. Van mijn vriend en leermeester Bert ter Schegget, bij wie ik lang geleden een bijvak christelijke ethiek voor mijn doctoraal deed, leerde ik twee ethische en ook bijbelse uitgangspunten: (1) acht de ander altijd voortreffelijker dan je zelf en (2) vrees de moord meer dan de eigen dood. Of de EO deze voortreffelijke documentaire bewust uitzond in de week voor vredeszondag en voorafgaand aan Rosj Hasjana, het joodse nieuwjaar, dat gisterenavond begonnen is, weet ik niet, maar het had nauwelijks beter getimed kunnen worden.

Vredeszondag, vredeszondag in een tijd van oorlog. Maar als ik luister naar de verhalen over die oorloog, dan heeft niemand het over vrede of over pogingen tot onderhandeling of wapenstilstand te komen. Er is maar één ding, waar iedereen het over heeft en dat is dat de oorlog gewonnen moet worden. Een oorlog die Poetin niet mag winnen (dat begrijp ik), maar ook een oorlog die hij niet kan verliezen, want het is een atoommacht met een oneindig potentieel aan soldaten. Dat er daarvan misschien al wel honderdduizend of meer gesneuveld zijn, dat lijkt hem niet te deren. En zo zitten we in een uitzichtloze situatie met een oorlog die nog jaren kan duren en die nog talloze slachtoffers aan beide zijden zal eisen. Het was de volgens mij zeer wijze minister Shimon Peres, de rechterhand van Rabin, die naar aanleiding van de Oslo-akkoorden die zij met Arafat sloten, zei: vrede sluiten doe je met je vijanden. En inderdaad vrede sluiten met je vrienden is niet moeilijk, maar vrede sluit je met je vijanden. Dat betekent, dat voor vrede vergeving noodzakelijk is, want zolang je je vijand niet kunt vergeven, zal het vechten doorgaan. Zelf schreef ik jaren geleden een boekje met de wat provocerende titel: Verzoening in de praktijk, want verzoening is niet alleen een theologisch begrip, maar is iets wat in de praktijk gedaan moet worden. Mijn boek ging over hoe Nederlanders en Duitsers – in eerste instantie studenten – na de oorlog weer met elkaar in gesprek kwamen, om uiteindelijk een manier te vinden om weer in vrede samen te leven. Het was verschrikkelijk wat er was gebeurd, onvergeeflijk zouden we zeggen. Maar verhoudingen moesten hersteld worden, er moest verder gegaan kunnen worden.

Wat het volk Israël had gedaan, door Aäron over te halen een gouden kalf voor ze te maken, was ook eigenlijk onvergeeflijk. Dat gouden stierkalf, de pronk van eigen kracht en potentie, bron van vruchtbaarheid. Een beeld en een godsdienst, zoals alle volken van het Midden-Oosten in die jaren hadden. Dat, zei Aäron, is de God die jullie heeft uitgeleid uit Egypte. Het was geen afgodsbeeld, het was bedoeld als het beeld van de God van Israël, en daarmee zou die God van Israël een god worden als alle anderen, een god van welvaart en vruchtbaarheid, de god van de sterkste legers. Erger kon niet en in eerste reactie wil God dan ook een einde maken aan dit volk en verder gaan met Mozes zijn knecht. Maar Mozes laat zien, dat hij niet gelooft in die god als andere goden, streng maar echtvaardig, maar hij beroept zich op die andere God die hij heeft leren kennen bij de uittocht uit Egypte. Hij pleit op god tegen god. Hij roept God op terug te keren op zijn voornemen, hij gelooft niet in een god van Meden en Perzen, een god die zich nooit af laat brengen van zijn voornemen. Zoals Abraham pleit voor de bewoners van Sodom en Gomorra, zo pleit Mozes nu voor het eigen volk Israël, want zij hebben het verdorven. Ze verdienen de ondergang, maar God keert om, krijgt berouw en vergeeft hen.

In het Onze Vader bidden wij: Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij onze schuldenaren vergeven. Petrus stelt daarover de vraag, die ons allen op de lippen brandt: hoe vaak moeten we vergeven en zijn er geen misstappen die zo ernstig zijn, dat we niet kunnen vergeven? Petrus zet niet zuinig in: zeven keer, alle dagen van de week. Maar het antewoord luidt zeven maal zeventig keer. Zeven dagen van de week en overal in de wereld onder alle zeventig volkeren van de wereld. Ik vertaal dat als: altijd en overal. Zonder vergeving geen vrede, zonder vergeving geen nieuw begin. Let wel: dat betekent niet dat alle misdaad onbestraft blijft, maar we vergeven, zodat we na de straf weer verder kunnen. Vergeving is een proces, waardoor zowel degene die vergeeft als degene die vergeven wordt verder kunnen. Zonder vergeving blijft de schuld bestaan en drukt steeds vaker op onze samenleving.

Om dat duidelijk te maken vertelt Jezus een gelijkenis. Een gelijkenis is altijd een gelijkenis over het koninkrijk der hemelen. In een gelijkenis wordt verteld, hoe het in het koninkrijk der hemelen, dat is het messiaanse rijk op aarde, toegaat. Het is als met een koning die afrekening houdt. Als in alle gelijkenissen bij Mattheüs is de koning in het verhaal God. Hij houdt afrekening. En als God afrekening houdt, dan begrijpen we natuurlijk dat we allemaal in de schuld staan. Eerst komt de grootste schuldenaar. 10.000 talenten! U kent vast die andere gelijkenis over de talenten en toen is waarschijnlijk uitgelegd dat tien talenten toch al een behoorlijk kapitaal was. Kortom, het gaat over miljoenen en er is geen schijn van kans dat hij die ooit zou kunnen betalen. Wat kan hij anders dan smeken om zijn leven en dat van zijn vrouw en kinderen. En zoals God zich liet overhalen door Mozes, zo laat deze koning zich overhalen. Er staat niet dat hij hem de schuld kwijtscheldt, maar dat hij hem vergeeft. Want het ging om vergeving, in het Onze Vader en in de vraag van Petrus. Dat is de gang van het koninkrijk, een bevrijdende gang waar mensen opgelucht adem kunnen halen. Ja zo gaat het in het koninkrijk der hemelen en zo zou het ook in onze wereld moeten gaan. Maar zoals Jonathan Jeremiah Peachum in de Dreigroschenoper zingt: Die Verhälnisse, die sind nicht so. Want in de hele christenheid wordt de mensen niets geschonken, niets cadeau gedaan. Onze wereld, onze economie, is een wereld die gebouwd is op schuld. Joden en moslims weten nog, dat rente berekenen, – dat is schuld organiseren – verboden is. Calvijn heeft daar nog serieus over nagedacht, maar we hebben het laten zitten, want in onze wereld regeert het geld. Wie geld heeft ontvangt rente, wie niets heeft moet rente, schuld, betalen. Hoe dat is, een systeem waar de schuld regeert, dat beschrijft de gelijkenis in de volgende scene. De van zijn schuld bevrijde en vergeven dienstknecht, ziet op straat iemand lopen die hem nog een paar tientjes schuldig is en spreekt diegene erop aan. Hij pakt hem beet en grijpt hem bij de keel. U begrijpt, wat Mattheus ons plastisch duidelijk wil maken. De man die net zelf weer opgelucht adem kan halen, grijpt nu een ander bij de keel, zodat deze bijkans de adem wordt ontnomen. En als hij niet onmiddellijk betalen kan laat hij hem opsluiten. Zo staan in twee scenes, twee werelden tegenover elkaar, een wereld waar vergeving en verzoening heerst en een wereld waarin het geld en de schuld regeren. Het contrast is te groot, de omstanders kunnen het niet verwerken en maken er verontwaardigd melding van bij de koning, waarop deze de man opnieuw oproept en hem nu wel vast laat zetten. Vrede vraagt om vergeving. In één zin maakt de koning duidelijk waar het om gaat: Behoorde niet ook jij je te ontfermen over je mede­dienst­knecht, gelijk ook ik mij ontfermd heb over jou?

Daarin ligt de kern van de zaak. Je kunt alleen vergeven, je kunt alleen uit vergeving leven, als je je ervan bewust bent, dat ons eindeloos veel vergeven wordt. We maken allemaal fouten, we zijn allemaal schuldig aan allerlei kleine en grote zaken. Niet omdat we van nature zondig zijn en dus niet tot enig goeds in staat, maar omdat het maken van fouten nu een keer onvermijdelijk is en wij ook zelf maar al te vaak de aandrang hebben om eerst aan onszelf en de onzen te denken. Collectief doen we de derde wereld tekort, gebruiken we veel meer van de schatten van de aarde, dan ons bij een eerlijke verdeling van de natuurlijke hulpbronnen toe zou komen. Toch worden we iedere morgen wakker in een nieuwe dag met nieuwe mogelijkheden, wordt ons onze zonde steeds opnieuw vergeven en krijgen we steeds weer een nieuwe kans om het beter te doen, zouden dan niet ook wij mee moeten werken aan een wereld die gebaseerd is op vergeving. Zonder dat – en dat bedoel ik echt niet vroom, maar gewoon heel nuchter en praktisch – is er geen perspectief, roept de ene maatregel een tegenmaatregel op, de ene sanctie een tegensanctie, het ene bombardement een terreuractie, de terreuractie een nieuw bombardement. Een wereld die niet van vergeving wil weten, heeft uiteindelijk geen toekomst. Geen vrede zonder verzoening. Zo heet een boek van Desmond Tutu; hij werd door Mandela aangewezen als voorzitter van de commissie voor waarheid en verzoening. Zij, Tutu en Mandela hebben samen begrepen, waarom het ging, hoe blank en zwart na de apartheid misschien weer verder zouden kunnen. Het was een moedig besluit en het is doodzonde dat het maar zo kort geduurd heeft en dat er nog steeds de zwarte townships, de krottenwijken zijn en de witte villa’s. Dat er nu ook een klein aantal zwarte rijken, ja inderdaad, vooral bestuurders van het ANC, zijn, verandert niet echt iets. Wij leven in een nog niet verloste wereld, maar ons is een ander koninkrijk beloofd, een koninkrijk waarin vrede en gerechtigheid, vergeving en verzoening heersen. We zien er weinig van in onze wereld, maar we houden er aan vast, want andere mogelijkheden zijn er niet. Amen.

Dit bericht is geplaatst in Preken. Bookmark de permalink.